Boudewijn de Groot pakt de draad weer op

'De mensen zijn me nooit vergeten'

auteur: Gerrit van den Hoven
geplaatst in: Eindhovens Dagblad, 13 juli 1996

Zijn haar is inmiddels zo grijs als een duif en dunt wat. Boudewijn de Groot, 52 inmiddels, ooit het lentekind van de Nederlandse popmuziek, is in de herfst van zijn carrière aanbeland. Een nieuwe herfst is de titel van zijn nieuwe cd waarop De Groot voor het eerst sinds jaren weer samenwerkt met zijn vriend en tekstschrijver Lennaert Nijgh.
Ondanks de titel van zijn nieuwe cd Een nieuwe herfst wil Boudewijn de Groot niets horen van een 'nieuwe start', of een 'afsluiting van een periode'. "Het is gewoon een titel. Elke plaat probeer ik een eigen identiteit mee te geven."
De plaat was eigenlijk bedoeld voor zijn 50ste verjaardag en dertigjarig jubileum als artiest. Het maken duurde echter wat langer dan De Groot gedacht had. Vier jaar geleden al vroeg hij Nijgh nieuwe teksten te leveren. Maar Nijgh zit inmiddels in de journalistiek en was zijn routine als tekstschrijver grotendeels kwijtgeraakt.
De Groot: "Het duurde en duurde. Ik ben toen in oude teksten van hem gaan rommelen en daaruit heb ik Een wonderkind van vijftig en Drie mandarijnen opgediept. Ook ben ik teksten aan anderen gaan vragen."
Plots kwam Nijgh toch nog met een stapeltje teksten. De Groot was er blij mee. Hij zegt dat hij zich thuisvoelt bij de teksten van Nijgh. "Ze maken een bepaald gevoel bij me los. Ik heb ook heel bewust gezocht naar het geluid en de sfeer van vroeger."

Zelfoverschatting

Zijn voorlaatste cd Maalstroom is van alweer twaalf jaar geleden. Boudewijn deed daarop alles zelf. Hij arrangeerde, schreef de muziek en de teksten en produceerde. Een geval van zelfoverschatting, denkt hij nu zelf. "Ik had net een studie arrangeren en componeren in Amerika afgerond. Maar in feite leer je alleen wat foefjes en trucjes. Het echte werk moet je in de praktijk leren en ik was gewoon niet zover. Ik heb mijn les wat dat betreft nu geleerd."
Twaalf jaar is lang. De carrière van Boudewijn de Groot zit vol met lange absenties. "Zo zit ik in elkaar", meldt hij. "Als ik een bepaalde periode ergens mee bezig ben geweest, raak ik het zat, moet ik wat anders gaan doen."
Na zijn successen met Land van Maas en Waal, Meester Prikkebeen en Welterusten, meneer de president in de jaren zestig kondigde hij in 1969 zijn afscheid aan. Hij brak met Nijgh en trok zich terug op een boerderij in Dwingeloo waar hij met aan aantal hippies en muzikanten een Engelstalige groep (The Tower) probeerde op te zetten. Het project ging zoals De Groot het uitdrukt "in rook op".

Luxe

Hij ging platen produceren voor Phonogram, maar kwam in 1973 terug met Hoe sterk is de eenzame fietser. Twee jaar later volgde Waar ik woon en wie ik ben met teksten van Renee Daalder. Daarna verdween hij weer voor lange tijd van het toneel. Maar vergeten deed het publiek de zanger niet. "Ik zit in een luxe positie", zegt De Groot. "De mensen zijn me nooit vergeten. Verzamelaars met hits liepen altijd goed."
De goede ontvangst van de nieuwe cd heeft hem weer vertrouwen gegeven. Hij gaat zelfs weer op toernee, terwijl hij altijd heeft geroepen dat zo'n trieste bezigheid te vinden. En er zijn plannen voor een volgende cd, waarvoor hij samen met Nijgh een trip op het programma heeft staan naar Ierland. "We willen een cd maken met Ierland en de Keltische muziek als inspiratiebron. Dat mystieke trekt ons enorm aan en zit hier en daar ook al op Een nieuwe herfst."

Tribute

Voor zijn vijftigste verjaardag kwam Een nieuwe herfst dan te laat, maar ter ere daarvan verscheen wel de tribute-cd Als de rook is verdwenen, een plaat waarop Nederlandse groepen als The Scene, De Dijk en Rowwen Hèze nummers van Boudewijn de Groot coverden. Een eerbetoon dat nog eens bevestigde hoe belangrijk Boudewijn de Groot is voor de Nederlandstalige muziek. Een belang dat wordt onderstreept door het feit dat zowel Hennie Vrienten als Ernst Jansz bij hem in de groep speelden voordat ze met Doe Maar begonnen.
De Groot wil echter niets weten van een pionierspositie. "Peter Koelewijn is de pionier geweest", zegt hij beslist. "Ik heb misschien wat grenzen verlegd."
Hij volgt de verrichtingen van de Nederlandstalige popgroepen nog altijd met belangstelling. De tribute-cd vond hij 'fantastisch'. Heel veel Nederlandstalige groepen zijn zijns inziens goed bezig. Waarom heeft hij zelf niet pogingen ondernomen om Nederlandstalige rock te maken? "Dan zou ik een navolger worden. Ik heb mijn eigen stijl en wil alle kanten op kunnen."

Vanzelf

Hij vergelijkt zijn positie van nu met vroeger. De Groot kan gewoon over straat lopen, niemand die op hem let. Dat was in de jaren zestig anders. Hij wijst op zijn kleren. "Ik zie er nu gewoon uit. Vroeger liep ik meer in kleren die je zou verwachten bij een artiest."
Het ging ook allemaal vanzelf, blikt hij terug. Hij werd gevraagd om Meisje van zestien op te nemen, zijn eerste hit. Muziek hoorde bij het leven in die rumoerige jaren zestig, het was belangrijker dan nu, denkt hij. Nu zijn het de platenmaatschappijen die beslissen, popmuziek is een product geworden waarbij marketing een belangrijke rol speelt. Zelf had hij altijd het gevoel met iets nieuws bezig te zijn. Bijvoorbeeld op Picknick uit 1967 de plaat die achteraf gezien wordt als de Nederlandse tegenhanger van Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band van The Beatles en Their satanic majesties request van The Stones. Een plaat waarmee hij critici van Hitweek wilde paaien en die hij achteraf als zijn meest onpersoonlijke beschouwt. Of op Nacht en ontij waarop hij experimenteerde met elektronica. "Er was nog weinig geweest. Alles kon nog."
Hij ziet het veranderende klimaat terug bij zijn zoon Marcel, wiens eerste cd minder liep dan verwacht werd. "Dan worden de maatschappijen meteen een stuk voorzichtiger."
Boudewijn produceerde de eerste plaat van Marcel, al is hij daar achteraf niet zo gelukkig mee. Niet dat het een slechte plaat is, maar "ik merkte dat ik milder was in mijn kritiek".
Ook zoon Jimmy is muzikant. Met zijn groep Baby Face Armstrong zit Jim momenteel in de studio voor de opnames van een eerste cd. "Nee, niet Nederlandstalig. Engels. Van dEUS tot Zappa. Heel experimenteel." Als trotse vader gaat hij regelmatig kijken. "De spanning van het in de studio zijn herken ik. Ik geef soms adviezen, uit eigen ervaring kan ik wat tegen hen zeggen. Maar of ze er wat aan hebben?" Hij vindt het leuk dat zijn zonen ook in de muziek zitten. "Marcel lijkt meer op mij. Hij laat de dingen gebeuren, is laconieker. Jim is heel anders, een perfectionist die overal bovenop zit." Hij voelt vertedering als hij ze bezig ziet. Ook voor Caya, zijn dochter die momenteel een rol heeft in Wie vermoordde Mary Rogers van Orkater. Hij heeft het stuk al enkele malen gezien. "Het ziet er allemaal heel goed uit. De andere acteurs, toch namen als Gijs Scholten van Aschat en Peter Blok, behandelen haar met veel respect en waardering."
Hebben ze er voordeel van gehad dat hun vader beroemd is? Hij aarzelt even. "Als ze goed zijn, is het een voordeel. Dan komen ze uit een artistieke familie of zo. Maar zijn ze slecht, dan is het een nadeel. Dan zeggen de mensen, zie je wel. Hun vader kon er ook niets van."


Omhoog
Terug