De musical 'Tsjechov' is terug in het land. Zaterdag beleefde dit muzikale verhaal over de
Russische schrijver zijn tweede Nederlandse première (*) en het is de vraag of we er
blij mee moeten zijn. Deze puur-Nederlandse productie van Robert Long en wijlen Dimitri
Frenkel Frank dwingt respect af vanwege de originaliteit en soberheid. Maar voor de verwende
toeschouwer heeft het stuk ook iets kneuterigs, soms zelfs op het amateuristische af.
De musical 'Tsjechov' dateert van eind vorige eeuw. Dat klinkt ouder dan het is. Het product
van Long en Frank leverde eind jaren tachtig eerst een cd op, waarvan velen het prachtige
lied 'Vanmorgen vloog ze nog' zullen herinneren. In 1989 volgde de wereldpremière in
Duitsland. Nederland moest tot 1991 wachten voordat het hier op de planken stond met de
verrassende hoofdrolspeler Boudewijn de Groot. 'Tsjechov' was destijds goed voor 160 volle
zalen. De producent ging failliet en vele musicalliefliebbers kregen het stuk niet te zien.
Impresariaat Jacques Senf heeft 'Tsjechov' nu uit de kast gehaald. Eddy Habbema zorgde voor
een herziene versie en de low budgetproductie van toen werd aangekleed met nieuwe decors,
nieuwe choreogratie en een andere, nog steeds kleine cast. Boudewijn de Groot als Tsjechov
bleef en dat is terecht. Zijn nog altijd prettige stemgeluid is een verademing tussen het
hedendaagse musicalgeweld.
Met het fragmentarisch vertelde levensverhaal van Tsjechov is niet veel mis. Het begint in
1888 met het winnen van de Poesjkinprijs. Lika (Anne-Mieke Ruyten) verklaart Tsjechov
tevergeefs haar liefde. Via de première van 'De Meeuw', de ontmoeting met schrijver
Maxim Gorki (Danny de Munk) en het huwelijk met actrice Olga Knipper (Annette Nijder) volgt
de première van 'De Kersentuin' in 1904. Een half jaar later sterft de schrijver op
44-jarige leeftijd.
Tsjechov als arts, schrijver en minnaar wordt geloofwaardig neergezet door De Groot. Dat
kan niet gezegd worden van zijn collega Gorki die te pas en te onpas de revolutie predikt.
Dit is geen verwijt aan het adres van De Munk maar aan de regisseur die deze veelzijdige
musicalster met een rood vaandel laat zwaaien alsof hij weer in 'Les Misérables'
is beland. Een mooie rol is weggelegd voor Wil van der Meer die onder meer schittert als
Tsjechovs welgestelde uitgever Soevorin.
Belangrijkste bezwaar tegen deze musical is wat ik maar zal noemen de Robert Long-sound,
die in mijn oren goed tot zijn recht kwam in de jaren zeventig maar waarvoor in de 21e eeuw
geen plaats meer is. Het is dat eentonige kunstje waarmee qua zang Long zelf het beste uit
de voeten kon, dat van begin tot eind stoort. Tweede bezwaar is dat de gesproken teksten het
afleggen tegen de maar liefst 25 liedjes omdat er niet overtuigend genoeg wordt geacteerd.
De tweede toumee mag dan meer aangekleed zijn dan de vorige, soberheid en intimiteit zijn
gebleven. Prachtige kostuums, een doeltreffend decor en prachtige belichting. Wat helaas
uitblijft is een dramatische ontwikkeling ofwel passie voor het schrijverschap, de liefde,
de revolutie of wat dan ook. Wat te merken is aan het plichtmatige applaus.
* De auteur denkt dat de première plaatsgevonden heeft op zaterdag 27 mei. Maar dat moet toch echt 17 februari zijn en wel in de Goudse Schouwburg in Gouda.
|
|