'Welterusten meneer de president, slaap zacht'.
Hippie-zanger Boudewijn deGroot zong het liedje in de jaren
toen Amerika verwikkeld was in de afschuwelijke
Vietnam-oorlog. De hit is nog steeds actueel nu de Amerikanen
en hun bondgenoten in de clinch liggen met Irak. De nog steeds
populaire song is geregeld te horen, maar dat heeft volgens
Boudewijn de Groot niets met de Golfoorlog te maken.
'Meneer de president' is een van de talrijke liedjes uit de
swingende hippie-periode, waarin Boudewijn de Groot als een
raket omhoog schoot. Vanavond laat de Avro-televisie een
documentaire zien over de zanger/acteur, gemaakt door Geert de
Bruin in het kader van diens eindexamenproject van de Film- en
Televise Academie.
Het tv-programma 'Voor de overlevenden' geeft niet alleen een
muzikale terugblik op de roerige jaren zestig en zeventig
('Land van Maas en Waal', 'Noordzee', 'Meester Prikkebeen'),
maar de aanmerkelijk gekortwiekte De Groot geeft samen met
zijn vaste tekstdichter Lennaert Nijgh ook in alle oprechtheid
een hedendaagse kijk op die wilde haren-periode. Oude 8 mm
zwart/witfilmpjes uit de privé-collectie van Lennaert
Nijgh laten zien dat het duo al heel vroeg creatief kon omgaan
met tekst, muziek en film. De filmpjes kwamen in het
professionele circuit terecht en het firmament ontfermde zich
over een nieuwe ster.
Boudewijn: "Lennaert maakte de teksten. Ik schreef er muziek
bij en iedereen vond het fantastisch. Ik had geen enkele
opleiding of ervaring en er was zelden kritiek op de inhoud of
op het repertoire. Het ging allemaal vanzelf. Het heeft me
voortdurend overvallen," aldus de zanger, die over enkele
maanden de podia opgaat als hoofdrolspeler in de musical
'Tsjechov'.
Mond spoelen
De documentaire 25 jaar Boudewijn de Groot geeft absoluut geen
compleet beeld van het muzikale leven van de artiest en de
diepere motieven die destijds van hem Neerlands eerste
protestzanger maakten. Provo-ideeën had hij wel, maar
stond als protestzanger 'meer aan de zijlijn'. Als je in die
dagen, waarin de gevestigde orde het zwaar te verduren had, in
de muziek het woord commercie liet vallen, moest je direct
onder de kraan je mond gaan spoelen. Het idee om op een
elektrische gitaar te gaan spelen was een dilemma. Je werd
aangekeken alsof je van je geloof was gevallen. Het waren
revolutionaire dagen, waarin Boudewijn legendarische songs
produceerde. Toch zegt hij nu over de soft sixties: "Ik wist
eigenlijk niet waar ik naar toe wilde. Ik liet op een gegeven
moment zelfs Lennaert vallen en wilde live optreden. Maar dat
klonk lang niet zo fantastisch als op de plaat. Ik wilde met
een eigen groep een nieuw repertoire beginnen. Het Nederlands
groeide me een beetje boven het hoofd. Met een paar hippies
trokken we naar Dwingeloo. Lang haar, stevige baard. Het was
een vreselijke tijd. Grauw, modder en veel narigheid.
Uiteindelijk besloot ik toch maar naar Lennaert Niigh terug te
gaan en mijn oude stiel weer op te pakken. In die tijd stapte
ik er soms gewoon een keertje uit. Ik leed aan een kwaal van
het verlangen naar iets dat niet bestond en als het er wel
was, dan was je ontevreden."
Boudewijn de Groot, midden veertig nu, wil het zoet der
schijnwerpers weer proeven. Hij heeft er weer zin in. Heimwee
om met zijn onafscheidelijke gitaar muziek te maken. Maar ook
'omdat ik geld nodig heb'. Momenteel is hij druk doende met
lp's voor andere groepen en zo nu en dan verdiept hij zich in
de musical Tsjechov: "Ik kan niet vroeg genoeg beginnen met
het instuderen van de liedjes."
Inmiddels is het alweer vijf jaar geleden dat hij zelf een lp
opnam. "Ik zit te wachten op de teksten. Eerder begin ik niet.
Lennaert is er nog mee bezig en zo lang hij niet afgewerkt is,
kan ik niet vooruit. Het wordt Nederlandstalig, dat wel.
Gewoon het Boudewijn de Groot-genre, maar anders."
|
|