Voorstelling: Tsjechov, de musical van Robert Long en Dimitri Frenkel Frank. Met Boudewijn de Groot, Jan Elbertse, Ryan van de Akker en Johan Ooms. Muzikale leiding en dirigent: Alan Evans. Regie Eddy Habbema. Gezien in de stadsschouwburg Amsterdam.
Tsjechov,
de musical van Robert Long en Dimitri Frenkel Frank,
is een prachtige, ontroerende voorstelling geworden. Dat is in
de eerste plaats de verdienste van Eddy Habbema. Twaalf
scènes lang keek ik met bewondering naar zijn sublieme
regie. De grote verrassing van deze produktie is het optreden
van zanger Boudewijn de Groot. Ook als acteur is De Groot een
talent. Dank zij een volkomen natuurlijk spel, en een charisma
dat alle stoelen in de Stadsschouwburg wist te bereiken,
speelde De Groot geen Tsjechov, maar was hij het.
Tsjechov werd gespeeld in een Willinkachtige omgeving. Hoog
oprijzende grijze blokken reduceerden de acteurs tot
verdwaalde, zoekende wezens. Eddy Habbema maakte van de twaalf
scènes die Tsjechov telt, twaalf schilderijen. De
decors, de kostuums, het licht en de choreografieën
vormden een eenheid die je maar zelden ziet.
Spanning
En in die prachtige plaatjes liep de dramatische spanning hoog
op. In de eerste scène ontvangt Tsjechov de
Poesjkin-prijs. We maken kennis met afgunstige vrienden en
Lika, de vrouw die van Tsjechov houdt, maar door hem wordt
afgewezen. Toen de handeling werd onderbroken door het lied
'Tsjechov is een heilige', betrapte ik mijzelf erop dat ik het
bijna jammer vond dat Tsjechov een musical is.
Als componist heeft Robert Long zijn beperkingen. Veel van de
nummers uit Tsjechov zijn gebouwd op de hoempapa-baslijn die
mij altijd doen denken aan bruiloften- en partijenmuziek. De
ballades van Long liggen mij beter, zeker wanneer zij worden
gezongen door Boudewijn de Groot. Wanneer we vals zingen
vergelijken met scheelkijken, zouden we kunnen stellen dat De
Groot op een sympathieke manier loenst. Het liedje 'Vanmorgen
vloog ze nog', een slimme tekst met een iets te zoete melodie,
wordt in de interpretatie van De Groot een klein
meesterwerk.
Slotscène
De terugkeer van Lika uit St.Petersburg is wellicht de mooiste
scène uit de hele musical. Lika, een prachtige rol van
Ryan van den Akker, heeft 'De meeuw' gezien en zichzelf in het
stuk herkend.
Na de pauze komt het verhaal wat traag op gang. Maar de
slotscène overtreft alles. Tsjechov stapt uit zijn rol,
spreekt het publiek toe, en loopt rond op zijn eigen
begrafenis.
Als componist laat Robert Long zich in het nummer 'En toch'
van zijn beste kant horen: krachtig, venijnig en 'to the
point', net als het script van Frenkel Frank.
|
|