POLITIEKE STRIJD, VRIJE LIEFDE, ANTI-AUTORITAIRE OPVOEDING, DRUGS-
EXPERIMENTEN: ALLEMAAL BEGRIPPEN DIE ONLOSMAKELIJK VERBONDEN
ZIJN MET DE GENERATIE VAN '68. WAT IS ER VEERTIG JAAR LATER OVER VAN
DE IDEALEN VAN DESTIJDS? KINDEREN VAN KOPSTUKKEN UIT DE JAREN
ZESTIG KIJKEN TERUG OP DE HOOGTE- ÉN DIEPTEPUNTEN UIT HUB JEUGD.
ALS JE JIM DE GROOT nijdig wilt krijgen, moet je een artikel als dit beginnen met een verwijzing
naar de tekst van 'Jimmy', het naar hem vernoemde liedje van zijn vader Boudewijn. Dat is hem al
honderd keer overkomen. 'In elk stuk is het raak,' zucht de acteur en musicus.
'"Voetballer is ie gelukkig niet geworden. Zakenman ook niet. Zijn vader kan gerust slapen. "En
dat gaat dan over mijn werk, hé. Ik vind het irritant dat de eerste indruk die mensen van me
krijgen steevast wordt opgedient op een bodem van Boudewijn de Groot.
Maar eerlijk is eerlijk: toen hij zelf onlangs een optreden van Sean Lennon bezocht, was hij
ook de hele tijd op zoek naar tekenen van diens vader. 'Boog hij zich naar de microfoon toe,
dacht ik: prcies John. En toen hij na afloop vlak langs me liep, moest ik me inhouden om niet
te zeggen: man, wat lijk jij op je vader! Dus ik snap het oop wel. Ik heb in elk geval niet
de illusie dat ik er ooit niet door achtervolgd zal worden.
Het is één ding om een kind van een beroemde ouder te zijn, maar Jim is de zoon van een icoon
van de jaren zéstig. De eeuwige jaren zestig. Die blije jaren zestig. De tijd waarin de jeugd
opstond tegen de gevestigde orde om de wereld voor eeuwig te veranderen. Waarin 'burgerlijke'
gewoonten massaal bij het grofvuil werden gezet. Kortom: het decennium der decennia. Als we de
verhalen mogen geloven. Want mytisch zijn ze inmiddels ook, de sixties.
Toen Jim de Groot tein jaar geleden een rol speelde in de musical Hair -en ja, de
ironie is aan hem wel besteed- vertelde hij iedereen dat hij een kind was van hippieouders.
'Dan lachte mijn vader schamper, en zei mijn moeder: wat een onzin! Ik heb een beeld van een
kurken wand, oranje muren, een bruine ribbank. Maar zo zacht tachtig procent van de huizen
eruit in die tijd. Mijn ouder zijn heel nuchtere mensen. Goed, op een gegeven moment ging mijn
vader het een en ander gebruiken, en dan trek je vanzelf een paars velours trui aan. Maar hij
vond zichzelf helemaal geen hippie, hij kwam uit Heemstede. Een protestzanger wilde hij ook
niet genoemd worden. We waren thuid zeker geen wereldverbeteraars."
hij wil maar zeggen: in de overlevering wordt het groter en mooier gemaakt dan het in
werkelijkeheid was. 'neem die Woodstock-film, met al die blije mensen. Als je
diezelfde gasten een paar uur later had gefilmd, had je waarschijnlijk gehoord: tering,
de wiet is op, de trip is uitgewerkt, wat een kutweer en nou moeten we nog lopen ook, want
er staat een file tot Poughkeepsie. Die gesprekken hadden ze ook, net als wij. Zij hebben
alleen de film niet gehaal. Er middenin zitten is nooit zo mooi als er van een afstandje
naar kijken.'
_/-\_
BOUDEWIJN DE GROOT (1944)
Nederlands beroemste (protest)zanger uit
de jaren zestig. Geboren in een jappenkamp
te Nederlands-Indië, waar zijn moeder over-
leed. Na de oorlog opgegroeid in Haarlem en
Heemstede. Grote hits: 'Een meisje van zes-
tien','Mijnheer de president' en 'Jimmy',
een ode aan zijn toen net geboren zoon.
Boudewijn de Groot verliet het huis toen zijn zoon Jim acht jaar was. 'Maar daarvoor was
hij er ook al zelden. Ik ben opgevoed door mijn moeder. Tot mijn tweeëntwintigste heb ik
geroepen dat ik geen splinter rancune had overgehouden aan die scheiding, en toen begon het
toch te borrelen. Mijn moeder had nooit slecht over hem gepraat, maar ik wist wel dat hij
heel veel vreemd was gegaan. ik wilde daar met hem over praten, maar wist eigenlijk niet
wat dan de vraag was. Uiteindelijk zei ik: sinds je bent weggegan, heb ik al zin om je
een goeie peut op je bek te geven. En hij: tja, wat moeten we daar weer mee?'
Bij een latere ruzie verweet Jim zijn vader dat hij een 'kille man' was. Hij is toen naar
mijn broer en zus gegaan in de veronderstelling dat ze dat zouden tegenspreken. Maar ze
gaven me gelijk. 'Die confrontatie, zegt Jim, heeft tot een ommezwaai geleid. 'Als ik
hem niet belde, sprak ik hem nooit. Nu herinnert hij zich dingen. En belt hij weleens
met van die mobiele telefoon-vragen: waar ben je? Wat doe je? Dat heb ik graag. En ik
snap nu beter dat hij, met een zware jeugd in het Jappenkamp, ook een heel raar voorbeeld
heeft gehad. Je leert liefde door het te krijgen, niet door er liedjes over te schrijven.'
_/-\_
|
|