Het Eiland In De Verte is in alle opzichten een compleet, tijdloos en klassiek nieuw
Boudewijn de Groot-album geworden.
De bont geschakeerde, uitgebreid en prachtig
gearrangeerde muziek ligt onder teksten van Freek de Jonge, Jan Rot,
De Groot zelf, en
acht gevallen van Lennaert Nijgh, die daarmee op dit album ook postuum de belangrijkste
tekstdichter
van de meest populaire Nederlandstalige zanger blijft.
Ik sprak laatst de kleindochter van Woody Guthrie die me vertelde dat er nog duizenden
liedjes van haar opa bestaan waarvoor geen muziek is gemaakt. Hoe groot is de nalatenschap
van Lennaert Nijgh na deze cd nog?
Boudewijn de Groot: "Héél summier, Lennaert schreef nooit als er niet geschreven hoefde te
worden. Hij had geen voorraad en ging niet uit van doelloze inspiratie. Inspiratie en
teksten kwamen alleen als er eeb opdracht voor een plaat was. Hij had geen
aantekeningenboekje met ideeën. Vlak voordat hij het ziekenhuis in ging vertelde hij me al
eens dat zijn archief op zolder was. "Zie maar wat er nog tussen zit", zei hij. Tussen zijn
spullen vond ik een aantal sonnetten uit zijn schooltijd. Eén ervan staat op deze plaat en
er zit er zeker nog één bij dat mooi is. Als cyclus en soort hommage zouden ze best op
muziek gezet kunnen worden. En op dezelfde floppy waarop ook Eiland In De Verte stond trof
ik nog twee aanzetten tot teksten, maar die zijn niet compleet. Daarmee zou geprobeerd
kunnen worden ze in zijn stijl af te maken. Dat is met Eiland In De Verte ook gelukt, maar
dat was al zo ver gevorderd dat je duidelijk kon zien welke kant het op moest, dus dat was
niet zo moeilijk. Hoewel je Lennaert niet zo snel echt leert kennen, hoor.
Hij praat zelden over zichzelf, laat weinig bleijken. Het is iemand die alles wel goed vond.
Het was heel moeilijk om hem te emotioneren of kwaad te krijgen. Hij is altijd heel
gelijkmatig; als hij plezier of verdriet heeft zie je dat haast niet aan hem. In al die tijd
dat ik hem ken heb ik hem maar twee keer echt kwaad gezien en dat is dan ontzettend
schrikken. Dan ziet 'ie er opeens heel anders uit. Niet zozeer fysiek; het is eerder een
soort andere negatieve uitstraling die je niet kent. Dat was dan opeens heel eng."
Het valt me op dat je over Lennaert in tegenwoordige tijd spreekt.
'Ja... Dat komt omdat 'ie natuurlijk nog aanwezig is. Hij was altijd al meer aanwezig binnen
zijn teksten en binnen onze relatie met de muziek dan in mijn sociale leven. Hij was ook
niet iemand met veel sociale contacten; het bleef allemaal vrij oppervlakkig. En tja, dat
muziekale is er nog steeds. Door de nieuwe cd wordt dat weer gereanimeerd.
Dat met het overlijden van Lennaert mijn belangrijkste leverancier van teksten is
weggevallen hield me eigenlijk al bezig bij Nieuwe Herfst (het album uit 1996) omdat ik
toen al de bedoeling had een cd met louter teksten van Lennaert te maken. Die teksten kwamen
toen niet en ik heb andere teksten erbij moeten kiezen. Ik kreeg daarom toen al het idee dat
zoiets in de toekomst niet meer haalbaar zou zijn. Zelf schrijven is geen optie die ik veel
kans geef. Ik ben niet echt een tekstdichter. Ideeën komen bij mij maar heel af en toe, het
zit niet in me. De Blauwe Uren gaat over hoe ik in het verleden niet verder ben
gekomen dan wt sporadische bijdragen aan zijn teksten. Behalve Verdronken Vlinder zijn die
andere citaten (Onder De Groene Hemel, Andere Tijden) toevoegingen of veranderingen van mij.
Daarnaast heb ik het over pogingen om het zelf te doen, wat nu echt zal moeten. Het vangnet
is weg."
Lennaert's tekst van Het Land Van Koning Jan lijkt te gaan over een sort incestueuze relatie
tussen broer en zus (die hij nooit had, natuurlijk).
"Ik weet niet waarom 'ie zo'n tekst schrijft. Het zal zeker een erotische fantasie zijn
geweest. Ik denk dat 't hem fascineerde. Met een buurmeisje of nichtje had hij het wat
minder incestueus kunnen maken, maar ik denk dat hij het spannender vond om er een zusje
van te maken, wat ook natuurlijk de gelegenheid biedt om tot een bepaalde leeftijd totaal
onschuldig in één bed te slapen. Het bouwt uiteindelijk op tot een ander facet van het
fenomeen 'onbereikbare liefde' wanneer ze ouder zijn, het zusje met vriendjes uitgaat en hij
haar nog steeds ziet als zijn geliefde."
Voor een buitenstaander lijkt Lennaerts leven een beetje een aaneenschakeling van
onbereikbare leifdes en desillusies.
"Hij heeft ook hele vrolijke teksten geschreven. Niet alleen observaties, maar ook over
gevoelens, van binnenuit. Hoe onbereikbaar een aantal liefdes ook waren, hij heeft genoeg
relaties gehad die goed gingen. Maar met Lennaert was uiteindelijk niet samen te wonen, dus
dan liep het daarop fout. Hij heeft nooit concessies willen doen binnen zijn relaties.
En dat is egoïstisch, egocentrisch en kortzichtig en dus zijn eigen schuld. Daar had 'ie
beter aan moeten werken. Die decepties komen dus voor een groot deel voor zijn eigen
rekening en daar hoef je verder niet zoveel medelijden mee te hebben. Hij heeft het leven
geleid dat hij wilde leiden, maar voor deze onverbeterlijke romanticus bleven er altijd
dingen die hij niet kon krijgen. Soms vond hij dat heel erg en op andere momenten
koketteerde hij daarmee. 'De kunstenaar die moet lijden', weet je wel."
Zijn Ballade van de Onsterfelijkheid is inderdaad bijna uitgelaten. Tussen de
wisselende stemmingen die variëren van weemoedig tot romantisch, lijkt het lied een soort
relativering; even iets luchtigs.
"Dat is zo. We hebben gekozen voor de ouderwetse opzet van twee vinylplaatkanten, wat
parallel loopt met loopt met een theaterprogramma waarin een pauze zit. In dit geval sturen
we de mensen met deze vrolijke noot de pauze in. Het is een oude tekst die Lennaert had
geschreven voor een Nieuwe Herfst maar daar wist ik toen niet zo'n raad mee. De
muziek was wat oubollig uitgevallen en paste niet in het concept van de plaat. Nu is het
vooral goed geworden door de opvatting. De melodie is vrij simpel maar het arrangement
maakt het tot een heel goed lied."
Hij lijkt erg op Dylan's Rainy Day Woman - dat is vast geen toeval?
"Nee. Ik heb ooit Het Land Van Maas En Waal geschreven in de stijl van Rainy Day
Woman en dat had de arrangeur destijds verkeerd begrepen, of hij kon daar niets mee.
Die heeft daar zijn eigen draai aan gegeven waarmee het een soort carnavalsmars werd. Bij de
vorige tour vond ik Maa en Waal toch een beetje uitgekauwd en overwoog ik met de band het
nummer in die oorspronkelijk opzet, geënt op Rainy Day Woman, te spelen. Toen dit
nieuwe nummer kwam mer een vergelijkbaar Hoempa-gevoel begon Ernst (Jansz) op zijn
piano onmiddelijk Pling---pleng-pleng-pleng te spelen, en dat heeft de arrangeur ook
opgepakt."
De cd begint wat gewaagd: Berlijn heeft iets theaterachtigs met de licht klassieke,
prachtige arrangering. Je begint door die straat- en Konditorei-geluiden eigenlijk
met een soort audiofilm.
"Ik schrijf muziek ook als filmmuziek. Ik hou niet alleen van het vertellen van een verhaal
of het beschrijven van een situatie, gevoel of idee, maar ik vind het ook leuk om daar een
decor omheen te zetten. Al speelt een lied zich niet specifiek ergens af, ik zie er altijd
een omgeving omheen. Bij Verdronken Vlinder zie ik bijvoorbeeld altijd water en een
bosachtige omgeving. Ik visualiseer teksten heel snel en dat probeer ik dan met de muziek
ook te verbeelden."
Dat is nog beter te horen in De Vondeling Van Ameland: heel beelden en sfeervol.
"Precies. Dat strand van Ameland met die mensen op de duinen in de achtergrond, kijkend naar
die jongen die als een soort Jezus op het water loopt maar het uiteindelijk niet redt en in
de diepte verdwijnt, dan heeft dat voor mij een heel ruimtelijk idee. Dus ik probeer het
beeld aanvankelijk intiem te houden, maar aan het slot waaiert het uit naar iets groots.
Niet alleen de zee maar ook de hemel wordt erbij betrokken wanneer hij met zijn armen wijd
uitroept: 'Ik kom eraan!'."
De tekst lijkt heel symbolisch. Wat is het verhaal achter deze aangespoelde jongen die zich
uiteindelijk verdrinkt in de branding van diezelfde zee?
"Ik weet bij Freek (de Jonge) nooit zo goed waar hij van uit gaat. Die heeft dan opeens een
zin in zijn hoofd en daar bouwt hij dan een tekst omheen. Het zou goed iets met de dood van
zijn eigen kind te maken kunnen hebben. Ik heb hem daar nooit naar gevraagd en hij heeft me
er ook niets over verteld. Maar ik heb begrepen dat hun kind op één van de addeneilanden is
overleden. Die emotie zal wellicht meegespeeld hebben.
Bij De Zwembadpas denk ik dat hij zich even bezig hield met (het boek) Kees de
Jongen (van Theo Thijssen) en zich dan gewoon afvraagt wat er van Kees geworden zou kunnen
zijn. En dan maakt 'ie daar juist een hilarisch liedje van. Veel teksten van Freek kan ik
niet zingen. Hij is iemand die al snel met woordspelingen aan de slag gaat en dat vind ik
niet altijd interessant. Het leidt de aandacht vaak af van de sfeer en het verhaal. Maar als
hij die wat beperkt en het grappig zijn ook wat in toom houdt, schrijft hij hele mooie of
verrassende teksten. Ik heb nog wat van hem liggen waar ik graag muziek op wil maken. Het
zijn ook weer niet de gemakkelijkste teksten, want hij let verder niet op het metrum of zo.
De coupletten hebben bijvoorbeeld wel hetzelfde aantal regels maar ze verschillen enorm qua
lettergrepen. Dan krijg je een soort Bob Dylan-achtig verloop. Dat vindt ik moeilijk.
Hijzelf kan wel zo zingen, omdat hij een soort zingzegt, terwijl ik meer van de melodie
ben."
Het album is prachtig gearrangeerd. Zoals Op Weg Naar Mijn Lief waarin ijle én warme
strijkers tegelijk klinken, die althobo en gestopte trompetsolo langskomen en dan dat
heroïsche slot met die snarentrommels. Of die vibrafoon tegenover die slide-gitaar in
Eeuwige Jeugd. Zijn die ideeën voor de instrumenten van jezelf?
"Niet zozeer in concreto, maar ik heb wel heel duidelijk tegen Jakob (Klaasse) gezegd wat de
bedoeling was van die nummers, wat voor sfeer het betrof en wat het te bereiken affect moest
zijn. Die combinaties heb ik aan Jakob overgelaten, waarbij opgemerkt moet worden dat hij
alleen de blazers en de strijkers heeft gearrangeerd. We hebben natuurlijk wel veel gepraat
over manieren van arrangeren en ik heb hem wel verteld dat ik erg houd van de sfeer van de
laat 19e-eeuwse Franse componisten - zoals Saint-Saëns en Debussy - en de orkestraties van
Strawinsky met zijn grote intervallen van twee, drie octaven. Jacob heeft daar goed naar
geluisterd. Die althobo klinkt mij in de oren als geïnspireerd door De Vuurvogel."
Je staat nog enorm in de belangstelling. Ik weet niet of je er veel cd's door verkoopt,
maar veertien nummers in de top 2000 met een recent nummer in de top 10 is erg bijzonder
voor een artiest van eigen bodem die al vanaf halverwege de jaren '60 bezig is. Wat doet dat
met jou?
"Niks anders dan dat het enorm onder mijn kin kietelt. Het is een beetje bizar om die
veertien nummers te zien staan, plus nog een aantal die anderen gezongen hebben. Je kunt er
door gaan mijmeren en genieten van het feit dat het na veertig jaar dan toch nog altijd
doortgaat. Je kunt er ook wat statistischer naar kijken en vaststellen hoeveel impact
live-optredens hebben. De single Avond deed helemaal niets, maar sinds ik het live ben gaan
zingen krijgt het zoveel aandacht dat het op 8 in de Top 2000 staat. Dus er is een goede
verklaring voor. Met zoveel succes in het theater staan - de concerten zijn immers altijd
meteen uitverkocht - brengt denk ik het hele repertoire weer een beetje tot leven."
|
|