"Ik ben in elk geval blij dat ik niet aan een overdosis gestorven ben,
of van een dak heb moeten springen."
Ik voel me jonger dan ooit
auteur: Bob Becker, fot's: Rob Becker/ Universal Music
geplaatst in: Van Leest People & Entertainment, 2007 2e jaargang uitgave 01
Voor zijn nieuwe album Lage Landen ging Boudewijn de Groot het avontuur aan.
Niet alleen zocht hij zijn symbolische witte muur weer op om in alle afzondering,
en met veel plezier en voldoening, nieuwe eigen teksten te schrijven. Maar de cd werd
ook zonder repetities in kleine bezetting opgenomen en in Nashville gemixt. Resultaat
is een intiem, levendig album dat erg geïnspireerd klinkt. Mede dankzij het
onmiddellijke succes van de cd is De Groot inmiddels ook opgelucht dat het publiek
hem op dit tweede album na het verscheiden van zijn vaste tekstdichter Lennaert Nijgh
nog onvoorwaardelijk in de armen sluit. Het kwam binnen op 1 in de album top 100.
Een record.
Dat was even slecht nieuws, eind vorig jaar. Van de eerste naar de tweede plek
getuimeld in de top 2000. Hoe heb je dat verwerkt?
Boudewijn de Groot: "Ja, dat was afzien. Ik ben in therapie gegaan... Nee hoor. Het
houdt me niet bezig, maar toen het feit eenmaal daar was verraste het me niet. Wel
dat Queen weer op 1 stond. Ik had in die hoogste regionen nu wat meer variatie
verwacht. Maar het is tenslotte toch een aangelegenheid van fans die zich
waarschijnlijk nog eens extra hebben ingespannen om te zorgen dat hun helden weer
bovenaan kwamen."
Inmiddels sta je met het je nieuwe plaat Lage Landen alweer twee weken in de
top drie van de Album top 100. Je kwam zelfs binnen op 1 (de eerste keer sinds Hoe
sterk is de eenzame fietser uit 1973). Helpt dat?
"Dat was wel een pleister op de wonde. Vooral omdat er ook nog een record aan
verbonden was: ik was de oudste ooit. Of in elk geval de eerste 62-jarige, dat klinkt
sympathieker [lacht]. Ik krijg nu wat vaker de gedachte 'Ben benieuwd hoe lang ik dit
nog kan blijven doen.' Ik hoop dat dat nog heel lang zal zijn, en tot het einde.
Ik heb niet het gevoel dat ik er al ben, en bij het publiek proef ik dat ook niet.
Ik zou bijna zeggen dat ik me jonger voel dan ooit. Ik kan nog jaren door. Werken tot
na de pensioengerechtigde leeftijd is bovendien een trend die je al heel lang ziet en
niet alleen bij artiesten en kunstenaars: denk aan allerlei geleerden en
wetenschappers die, grijs en figuurlijk 'der dagen zat', nog achter hun bureau zitten
en colleges geven. Ik ben in elk geval blij dat ik niet aan een overdosis gestorven
ben, of van een dak heb moeten springen. Het is wel zo dat ik mezelf er de afgelopen
tijd een paar keer op betrapte dat ik zo eens om mee heen keek en oudere mensen over
straat zag schuifelen en dacht: 'Als ik zo ben, kan ik dus niet meer op het toneel
gaan staan, terwijl ik [muzikaal] nog wel tot van alles in staat ben'. Toen ging ik
eens nadenken over wat mijn reactie zou zijn, of ik een alternatief zou weten. Dan ga
je al gauw in de richting denken van Buena Vista Social Club: als 80-jarige gezellig
met wat leeftijdgenoten in een kroegje wat oud repertoire spelen."
VAN HOGERHAND
In 2003 vertelde De Groot in dit blad nog dat hij vond dat zijn talent niet lag bij
het tekstschrijven en dat het alleen lukte in tijdelijke uitbarstingen. Voor dit
tweede album sinds de dood van zijn vaste tekstdichter Lennaert Nijgh (november 2002)
heeft De Groot zijn 'Witte Muur' weer opgezocht: de prikkelarme omgeving om zonder
afleiding zelf nieuwe liedjes te schrijven.
"Ik weet niet of dit weer een tijdelijke uitbarsting is, maar ik moet wel zeggen dat
ik ontzettend veel plezier heb beleefd aan het schrijven van deze teksten. Ik zat
hier 100 meter verderop in mijn eentje te schrijven. Ik had een appartementje gehuurd.
Ik wil niet zeggen dat het therapeutisch was, maar het bleek wel heel rustgevend en
ontspannen. Ik was op mezelf en kon bezig zijn met mijn eigen gedachten. Thuis laat
ik me immers graag afleiden door de piano of de computer, of ik ga even met de hond
naar buiten of boodschappen doen. En [mijn vrouw en manager] Anja werkt daar ook,
die komt dan even wat vragen of laten zien. Door die andere locatie leg ik mezelf een
soort zelfdiscipline op. Ik heb daar tweeëneenhalve maand gezeten en: het lukte!
"Ik schrijf nog steeds 'in één keer' (zonder doorhalingen). Wat dat betreft ben ik
ontzettend onzeker en misschien op de verkeerde manier perfectionistisch: als de
eerste zin niet meteen goed is, denk ik meteen: 'Da's niks'. Die zin durf ik dan niet
te laten staan, zoals Lennaert en een heleboel anderen, om er later nog eens overheen
te gaan en te kijken wat er nog wel bruikbaar is. 't Is ook niet zo dat ik een berg
verkreukelde A4-tjes naast mijn stoel heb liggen. Ik denk veel na. Na zo'n goede
eerste zin kwamen veel teksten dan bijna van hogerhand op papier. Af en toe vond ik
dat een beetje angstaanjagend: ik had het gevoel dat daar alleen maar de inspiratie
aan het werk was en niet het vakmanschap, het talent of het ambacht. Daardoor was ik
bang dat als ik van boven- of buitenaf geen inspiratie zou hebben, het me niet zou
lukken een goede tekst te schrijven. Dat maakt me onzeker.
"Dat ik nu, zonder Lennaert, zelf voor de meeste teksten heb gezorgd, maakte het
werken aan deze plaat niet per se makkelijker; ik ben er met grote aarzeling en
onzekerheid aan begonnen. Aan de andere kant vond ik het een inspirerende uitdaging,
waarbij ik me wel afvroeg hoe de reacties zouden zijn. Of er niet onmiddellijk
geroepen zou worden dat mijn teksten het niet halen bij die van Lennaert. Nu er zo
positief op gereageerd wordt en Lennaert helemaal niet meer zo vergelijkenderwijs in
verband wordt gebracht met deze plaat, voel ik me erg opgelucht en absoluut niet
bezwaard of belast met zijn erfenis."
Overigens staan er nog steeds woorden van de vermaarde tekstdichter op de nieuwe
plaat (net als een enkele tekst van Willem Wilmink, die De Groot een jaar of tien
geleden van hem kreeg, en een bijdrage van Jack Poels van Rowwen Hèze). Aanzetten
voor 'Hogeduin' en 'Het jagen voorbij' vond De Groot in Nijghs nalatenschap en hij
heeft ze zoveel mogelijk in diens stijl geredigeerd en aangevuld.'Sonnet IV' is
poëzie van bijna 44 jaar oud. Het lijkt wel een soort verlaat afscheid van hun
samenwerking:'Het lied is uit, de zanger zwijgt'.
"Dat is ver gezocht, maar het is natuurlijk wel de realiteit: nu is er niks meer.
Het gedicht komt uit een cyclus van vier genummerde sonnetten die op zich niet
hoogstaand zijn of uitblinken in inventiviteit. Maar deze tekst vond ik een
interessant curiosum omdat het hier gaat over Lennaerts worsteling met een meisje dat
hem niet wil en onbereikbaar is. Misschien ga ik nog wel eens iets muzikaals doen met
alle vier, maar in eerste instantie vond ik deze er uitspringen omdat het sonnet
aankondigt wat later in zijn leven zo'n beetje de rode draad zou vormen. Dat de
opname van dit sonnet zo'n grote tijdspanne overbrugt voel ik eerlijk gezegd niet.
Ik merk alleen dat het geschreven is door een schrijver die weliswaar onervaren is,
maar wel talent heeft en vrij erudiet is op dat vlak. Hij weet al wat sonnetten zijn
en hoe die schrijfstijl werkt. Ik denk dat hij in die tijd al hevig bezig was met het
lezen van Couperus, Bordewijk, Bloem en noem maar op. Als ik met die tekst bezig ben
voelt het ook niet anders dan wanneer hij ze gisteren had geschreven."
Maas en Waal
Boudewijn de Groot schreef voor deze cd soms tamelijk associatieve teksten. Hoe
concreet ze ook klinken, de luisteraar hoeft niet alles even letterlijk te nemen.
Zo zijn de 'Lage Landen' -Nederland en België- niet het onderwerp van het album,
wel de voedingsbodem. En gebruikt hij bestaande begrippen, namen en personen als
symbolen. "Het zijn personen uit een verleden die staan voor iets meer dan ze zijn.
Bontekoe symboliseert de koopvaardij, De Ruyter de zeemacht uit die tijd en Inge
Blaauw vertegenwoordigt de prille liefde. Zij heeft echt bestaan en heeft het nooit
geweten. Het was in de tijd van de eerste of tweede klas lagere school. Het is zo'n
scène of situatie die me is bijgebleven, al heb ik zeker geen anekdotisch geheugen en
wil het chronologisch bij mij ook nog wel eens door de war gaan." Ook 'Gras van Maas
en Waal' is een natuurlijk een verwijzing.
"Ik vond het leuk om dat andere lied, Het land van 'Maas en Waal', weer op een andere
manier te gebruiken. Het heeft te maken met het feit dat ik voor het eerst hoorde
over 'Het land van Maas enWaal' toen mij uit een kinderboek werd voorgelezen. Ik
kreeg daarbij een vreemd soort fantasiegevoel: het was een heel mooi land dat niet
bestond, waar alles leuk en goed was. Paradijselijk. Op die manier presenteerde ik
het destijds ook aan Lennaert toen ik vroeg of hij daar iets op kon schrijven. Maar
het heeft ook erg met jeugd en nostalgie te maken. Daarom vond ik het leuk om mezelf
daar weer even te situeren. "Als ik zelf teksten schrijf heb ik gauw de neiging wat
afstand te nemen, wat laconiek te zijn. Ik ga daarin niet zover als Freek [de Jonge]
die al snel neigt naar woordspelingen of grappen. En dan bedoel ik geen leukigheid,
maar eerder taalkundige spitsvondigheid, wat soms de emotionele kant van zijn teksten
wat ondergraaft. Maar als hij het in de hand weet te houden, zoals in 'De vondeling
van Ameland' op de vorige cd, werkt het heel goed. Dat vermijdt sentimentaliteit en
melodrama. Daarom vind ik het altijd moeilijk om een emotionele tekst te schrijven.
Ik ben bang dat het een smartlap wordt. Het vinden van de grens tot waar je kunt gaan
met oprechte emotie vind ik moeilijk. Daarom aarzel ik ook ontzettend om
liefdesliedjes te schrijven."
Ook voor Lage Landen heeft Freek de Jonge weer twee teksten geleverd ('De
Treinreis' en 'Daar wil ik zijn').
"Ik weet bij Freek nooit of hij die liedjes al had liggen of dat hij ze op verzoek
schrijft. Ik vraag hem wat teksten te sturen en dan weet ik niet of-ie ze uit een la
trekt of een dag ervoor heeft geschreven. Dat zou trouwens heel goed kunnen: als ik
hem wel eens vraag of hij ergens een lied over zou kunnen schrijven begint hij uit
zijn hoofd onmiddellijk vier, vijf zinnen te roepen." Opvallend is dat zowel De Jonge
in 'De Treinreis' als De Groot in 'Achter de hemelpoort' de symboliek van een klok
zonder wijzers gebruiken. "Dat was wel een bijzonder toeval. Ik kwam er pas bij het
zingen in de studio achter. Freek gebruikte het in de betekenis van eeuwig ergens in
opgesloten zitten, of eeuwig in angst leven. Ik gebruik het simpelweg als symbool van
het oneindige, zonder enige vroomheid of angsten."
In de tekst van De Jonge draait het om de (naderende) dood, De Groot -"Niet
godvrezend, eerder agnostisch"- is in 'Achter de hemelpoort' bezig met de vraag of
God bestaat. "Ik vond het leuk om te spelen met die godsgedachte. De meest
humoristische oplossing: God is een echtpaar. Eerst was het een man, maar dat vond ik
niks. Toen werd het een vrouw, maar dat vond ik achterhaald jaren '70-feminisme.
Vervolgens dacht ik:'Misschien moet God androgyn zijn', maar dat was weer een beetje
flauw en niet echt spitsvondig. Toen bleef er een echtpaar over. En dat zelfs Petrus
niet van het bestaan van God weet is wel belangrijk omdat het een parallel trekt naar
zijn drievoudige ontkenning van Jezus in de bijbel."
Nashville
Lage Landen werd opgenomen met de podium-band van De Groot met wie hij al tien
jaar speelt. Deze keer geen uitgebreide arrangementen of groot orkest. En ook geen
repetities vooraf. "Ik ben er van uitgegaan dat het klein en intiem moest blijven.
Ik heb wel ernstig getwijfeld of het de juiste beslissing was van te voren niet te
repeteren. Maar ik denk achteraf dat het goed is geweest. Ik wilde dat om de
spontaniteit te waarborgen. Ik heb het er van tevoren met de band over gehad en hen
ook de keuze gegeven. Iedereen kwam tot de conclusie dat het wel het leukst en het
spannendst was om meteen de studio in te gaan en op de 'Dylan-manier' te gaan werken.
Het ging goed: we waren in een week klaar. En het geeft de ruimte om de plaat nu
tijdens de tour verder uit te werken: je loopt niet het risico dat mensen zeggen
'Nou, ik vond de plaat beter.'Als een plaat helemaal perfect is opgenomen kun je er
daarna niks meer mee. Ja, je kunt een beetje spelen met de muziek, maar het wordt
niet heel veel beter. Nu merk ik dat de muziek groeit. De nummers zitten nu echt,
iedereen weet wat-ie moet doen. Al besluipt me inmiddels wel eens de gedachte: 'We
spelen het nu zo fantastisch, misschien hadden we toch van tevoren moeten repeteren.'"
De Groot liet zich meer nog dan bij het vorige album beïnvloeden door wat
tegenwoordig 'Americana' wordt genoemd. Denk aan Tony Joe White. Of Bob Dylan, ook
die van nu: de western swing van diens laatste album Modern Times
schemert nadrukkelijk door in het lied 'Achter de hemelpoort'.
"Het ligt in elk geval in de buurt van folk en folk-rock. Dat is de stijl die ik heb
nagestreefd, vooral bij de nummers die wat later geschreven zijn. De oudere liedjes,
zoals 'Grijze dame' en 'Altijd samen', zijn al geschreven toen ik nog niet wist wat
voor cd het zou worden. 'Spelende meisjes' heeft zelfs nog een strijkersarrangement
omdat ik in die fase nog dacht dat ik weer met orkest zou gaan werken.
"Er is inderdaad een gelijkenis met dat talking blues-achtige van Dylan.
Het schema van 'Achter de hemelpoort' is toevallig ook hetzelfde als dat van een van
de nummers van die plaat, al is dat niet zo moeilijk met drie akkoorden. Ik was
echter beïnvloed door 'Gangster of love' van de lp Sailor van Steve Miller.
Dat was mijn inspiratie."
Misschien meer nog dan de muziek werd de klank van de cd in Americana-contreien
gezocht: voor de mixage van de in Nederland gemaakte opnamen toog De Groot naar
Nashville, Tennessee, het werkterrein van Chad Hailey. Deze technicus zat achter de
knoppen bij onder meer J.J. Cale en Neil Young. De Groot kende zijn werk vooral van
de cd Folk is the new black van Janis Ian.
"De klank van die cd vind ik een fantastische combinatie van intiem en ruimtelijk.
De muziek klinkt heel diep, breed en vet in de speakers terwijl zij toch heel erg
voorin aan het zingen is en heel aanwezig in de huiskamer zit. Het is heel direct,
maar niet droog of klein. Het is allemaal heel ruim, ook als het maar één of twee
instrumenten zijn.
"Ik heb Hailey uitgelegd waar elk nummer over ging en zelf op de verstaanbaarheid
gelet. Ik was niet bang dat de muziek hem te weinig zei doordat het in het Nederlands
is. Hij was vooral bezig met hoe het totaal klonk en hoe mijn stem daarin stond.
In het begin was ik wel even bang dat hij de opdracht wat makkelijk en laconiek zou
opnemen, maar Janis Ian had me al gezegd dat hij heel betrokken was en het een eer
vond om aan deze plaat te werken omdat iemand er helemaal vanuit Nederland speciaal
voor naar hem toegekomen was. Hij was dan ook heel erg betrokken bij de nummers.
Af en toe dacht ik wel even dat hij iets té relaxed was: regelmatig nam hij even de
tijd om even wat anders te doen, maar dat doet hij -zo bleek- om zijn oren fris te
houden. Dan ging hij even vijf of tien minuten naar buiten, terwijl ik dan dacht:
'Laten we even doorgaan, we hebben het bijna.' "Ik had geen verwachtingen over het
resultaat omdat ik al wist dat het geluid nooit hetzelfde zou worden als op de plaat
van Janis, die ook daar ter plaatse was opgenomen en minder instrumenten heeft.
Dat had hij me ook al van tevoren gezegd. Ik ben er alleen maar vanuit gegaan dat ik
met een technicus wilde werken met die smaak. Wat dat betreft is het prima geslaagd."