Boudewijn de Groot

Wegens succes geprolongeerd

auteur: Theo Hakkert, foto: Loe Beerens
geplaatst in: de Twentsche courant Tubantia, woensdag 17 februari 2005

De jubileumtournee van Boudewijn de Groot duurde vorig jaar net twee maanden. Daar kon het dus
niet bij blijven. Tot eind juni trekt hij weer door het land. Wie 'Testament' wil horen moet heel hard klappen. 'Ik ben niet iemand die gemakkelijk improviseert. Wat dat betreft ben ik enorm conservatief.'


Laat de stormwind nu maar razen door Overveen, want binnen is het warm en licht en goed. Boudewijn de Groot
vindt een rustig plekje aan het raam, daar waar de muzak nauwelijks doordringt. Toch zal hij later bij een liedje
van Donovan zeggen: 'Hé, dat is wel een heel oude, zeg.' Hij houdt zijn das om en knabbelt in kleine stukjes zijn
koekje op. De zanger/acteur is de rust zelve. Nog een enkele repetitie en dan begint hij aan een nieuwe theatertournee. Of eigenlijk: de tweede ronde van een tournee. Een reprise. Een herneming. Zelf zegt hij: 'Wegens succes geprolongeerd. Dat heb ik altijd de mooiste kreet van het theater gevonden. Wegens succes geprolongeerd.'

Eind maart vorig jaar begon hij aan een jubileumtournee. Omdat hij veertig jaar in het vak zat. Als peildatum geldt
14 mei 1960. 'Die dag ging ik voor het eerst de studio in. 'Maar omdat hij die tijd in België zat voor de opnamen
van de politieserie Flikken kon hij er slechts twee maanden tussenuit. '14 mei zie ik als begindatum van mijn carrière.
Een mijlpaal, een duidelijk begin van iets. Daar begon het. In mei 2004 veertig jaar geleden. Een mooie datum om de tournee te beginnen of te eindigen. Het werd eindigen.'
Dit keer duurt de tour vier maanden. Langs de vele zalen en schouwburgen die hij had moeten overslaan.
Het programma is grotendeels hetzelfde. 'Op een paar kleine wijzigingen na. Omdat ik het leuk vond om iets meer te doen met de nieuwe cd Het eiland in de verte.' De plaat kwam vorig jaar uit en bevat de laatste teksten van zijn vaste tekstdichter Lennaert Nijgh (1945-2002).

Als publiek hard klapt
doet Boudewijn de Groot
ook Testament en Verdronken
Vlinder nog een keer
Een oud nummer voor de pauze wordt vervangen door een nieuw. Maar ingrijpender is dat hij zijn akoestische soloblokje met de grote hits 'Testament' en 'Verdronken vlinder' heeft geschrapt. 'Dat vindt het publiek wellicht heel erg en jammer,' zegt hij met gevoel voor understatement. Geen reden voor paniek echter. Hij speelt ze wel, eventueel, na de laatste toegift, als publiek en band inmiddels 'onder de groene hemel' zitten omdat het dak eraf is. Dan.
Het programma ligt dus in feite vast. Iets waar hij graag aan vasthoudt. 'In de eerste plaats heb ik geen vaste band. Niet zoals Golden Earring of Blof, die gasten spelen al eeuwen met elkaar. Ze kennen het hele repertoire. Ze kunnen zo per avond wisselen van volgorde. Ik heb weliswaar veel met dezelfde muzikanten gespeeld, maar ze spelen in allerlei samenstellingen met en voor anderen. Je kunt moeilijk verwachten dat ze mijn hele repertoire kennen. Dat is een belangrijke reden om met een vast programma te spelen. Het gebeurt wel dat er tijdens een tour veranderingen noodzakelijk zijn, maar die moeten dan gerepeteerd worden.'
'Ik ben ook niet iemand die zo gemakkelijk improviseert, hoor. Wat dat betreft ben ik enorm conservatief. Als ik me eenmaal iets in het hoofd heb gezet, zit het daar en als ik daar van ga afwijken, word ik ontzettend nerveus. Het ligt niet in mijn karakter om daar soepel mee om te springen.'

Maar een controlefreak is hij ook weer niet. Dat zijn jongste cd zo prachtig klinkt, dank u, maar het is slechts ten dele door zijn toedoen. 'Ik zal er wel op toezien dat het uiteindelijke resultaat zo mooi mogelijk is, maar de weg er naar toe wordt vooral door anderen gedaan. Ik schrijf het materiaal, zing, speel mijn partijen en de rest doet de rest. Het detailwerk doe ik niet. Ik vind dat verschrikkelijk. Ik kan niet avond aan avond, middag aan middag in de studio zitten en honderd keer hetzelfde liedje horen. Al helemaal niet als ik het zelf zing. Na de vierde keer denk ik: misschien moet ik het anders zingen. Bij de tiende keer gá ik het dan anders zingen. Voor mij niet leuk en voor de producer al helemaal niet. Op een gegeven moment vind ik een liedje dus niet leuk meer.'
'Als ik eenmaal de vorm van een liedje gevonden heb, kan ik het wellicht een beetje anders gaan zingen, maar het echt veranderen, dat gaat niet. Gelukkig zitten er mensen in de band die veel onbevangener naar mijn liedjes kijken. Ze durven meer te doen. Komen ze met voorstellen om het zus of zo te doen, dan weet ik het niet. Dan ben ik opeens weer dat bibberige besje dat denkt: maar dat meubeltje staat daar al vijftig jaar en moet daar blijven staan.'
'Maar ik ga er wel in mee. Omdat ik inmiddels weet dat ze goede ideeën hebben en omdat het voor mij ook een leuke manier is om deze liedjes te blijven zingen. Het is niet zo dat het lied me tegenstaat, hooguit de uitvoering. Met een fris idee kunnen het lied en ik er weer veertig jaar tegenaan.'
Een apart verhaal in leven en loopbaan van Boudewijn de Groot is het lied 'Avond'. Als relatief onbekend albumnummer -met het repeterende 'Ik geloof, ik geloof, ik geloof, ik geloof, ik geloof, in jou en mij'- staat het inmiddels op de vijfde plaats in de Radio 2 Top 2000. Het enige nummer waarvan beweerd wordt dat het in staat zou zijn Queen's 'Bohemian Rhapsody' van de eerste plaats in de Top 2000 te verdringen.
'Dat is een mooi verhaal, ja. Het is de tekst die Lennaert schreef toen hij samen was met Anja. Dat was begin jaren zeventig. Hij ging met haar samenwonen, daar gaan de eerste regels over. Die tekst schreef hij óver haar, maar vóór Rob de Nijs. Wij waren samen bezig materiaal te schrijven voor hem.
Er moest een elpee komen en daar was dit een van de nummers van. Het was een elpeestuk en niemand had het erover. Rob zong het ook bijna nooit live. Het stond op die plaat, punt uit.'
'Toen ik 1995 weer aan een nieuwe cd begon en aan Lennaert vroeg of er nog nieuwe teksten kwamen, had hij er niet genoeg. En ik wilde zo graag meer teksten van Lennaert op die cd hebben dat ik ging zoeken tussen wat hij had geschreven in die lange periode dat ik geen plaat had gemaakt.'
Omdat hij Malle Babbe van Rob de Nijs zong, zocht hij op diens platen en vond daar 'Avond'. Thuis ging hij zelf met het arrangement aan het werk. Speelde zelfs op een synthesizer de later door Hans Hollestelle zo prachtig gespeelde gitaarsolo in. Bovendien veranderde hij op een enkele plek de tekst.
'Iets meer betrekking hebbend op de situatie van dat moment, want inmiddels was het zo dat ik Anja, van wie Lennaert al jaren gescheiden was, was tegengekomen - bij Lennaert thuis, waar ik tijdelijk inwoonde. Behoorlijk gecompliceerd. 'En toen werden Anja en ik ineens een stel. We kregen 'verkering'. Dus toen werd de tekst die Lennaert over Anja had geschreven een tekst die ik voor Anja kon zingen. Dezelfde impact, dezelfde emotionele lading. Daarmee was ik eigenlijk beter geschikt om het stuk te zingen dan Rob.'
'Waarom het zo hoog staat in de Top 2000 is inderdaad onverklaarbaar. Je kunt allerlei verklaringen achteraf geven, maar het zijn geen argumenten die je kunt gebruiken om een hit te schrijven. Je kan zeggen: het is een simpel refrein met iets religieus erin dat veel mensen aanspreekt. Het lied beschrijft simpel maar lyrisch een relatie. Het gaat over het begin van zo'n relatie en dat kan iedereen aanvoelen. Iedereen kent zo'n moment. Het spreekt iedereen aan. Maar het zijn argumenten achteraf.'
De eerste respons kwam in de zaal. 'Iets vergelijkbaars gebeurt nu met 'De vondeling van Ameland'.' De tekst daarvan is van Freek de Jonge. Over een jongen die door een strandjutter wordt gevonden en tegen een muur van onbegrip oploopt. 'Veel mensen reageren daar zeer emotioneel op.'

Ook veel reacties krijgt hij op 'Het land van Koning Jan'. Deze tekst van Lennaert Nijgh handelt over een broer en zus die in hun zelfgeschapen paradijsje onder andere elkaars lichaam ontdekken. Er hangt een suggestie van incest omheen. 'Het is volledig onschuldig. Het zijn kinderen. De relatie houdt op. Het is geen kwestie van pedofilie of incest. Het is een lied over twee kinderen die elkaars lichaam ontdekken en daar onschuldig mee omgaan. Het komt voort uit nieuwsgierigheid, niet uit perversie. Er zit geen kwaad in. Het is een onschuldig en argeloos lied. Gelukkig reageert iedereen zo. In feite is het een wonderschoon lied.'

In het boekje bij Het eiland in de verte schreef hij dat er nog drie teksten van Nijgh op muziek gezet dienen te worden. Maar daar is nog geen begin mee gemaakt. Omdat ze niet afgerond zijn. 'Ik weet niet of ik ze afkrijg. Zeker een is heel rudimentair. Ik zal moeten zien hoe ik dat in zijn stijl afkrijg.' De Groot schreef zelf de laatste regel van 'Het eiland in de verte' na Nijghs overlijden. 'Als hij een tekst klaar had, kon hij er niets meer mee.' Veranderen mocht, als hij het maar niet zelf hoefde te doen. Voor hem was zo'n tekst perfect. Als hij na zijn overlijden een zin had kunnen schrijven, had hij deze erachter gezet. Ik dacht: dan moet hij, als hij het er niet mee eens is, maar bij mij komen spoken. Maar dat is niet gebeurd.' Voor Nijgh schreef hij 'De blauwe uren'. 'Technisch noch emotioneel moeilijk om te doen.'

Op de cd staat vervolgens een eigen lied, waarin zowaar engagement in zit. Aan de hippieperiode met politieke liedjes wordt hij net graag herinnerd. Hij lacht. 'Als je het maar geen protestlied noemt.' Het gaat om 'Op weg naar mijn lief'. De man in het lied bezoekt op weg naar zijn minnares vele landen en ziet alom onrecht om zich heen. Moeders zonder kinderen, kinderen zonder moeder.
'Joegoslavië. Omdat ik me nogal getroffen voelde door de situatie daar. Maar ook de beelden die ook nu nog elders komen, van kinderen met name. Want kinderen zijn altijd slachtoffer in dat soort situaties. Kinderarbeid, sloppenwijken. Kinderen die lijden, dat beeld wilde ik erin verwerken zonder dat het een lijflied voor WarChild of Unicef zou gaan worden. Ik wilde het er gewoon even over hebben.'


Omhoog
Terug