Wat denkt een Amerikaanse technicus als hij het verzoek krijgt een plaat te mixen,
gevuld met composities in een voor hem volkomen onverstaanbare taal? Als dat maar
goed komt? Nee hoor,Chad Hailey had ooit iets met iemand uit Denemarken verhapstukt
en dat was uitstekend bevallen.
Daarbij was Boudewijn de Groot zijn teksten grofweg te vertalen, zodat de
knoppenschuiver uit Nasville vrij goed wist wat al die vreemde klanken uit wilden
drukken. Lage Landen gaat ook niet over de Lage Landen als zodanig, de titel wil
slechts duidelijk maken waar de wortels liggen.Natuurlijk staat er een gelijknamig
nummer op, maar dat heeft zo een aangenaam dromerige sfeer die welhaast universeel is.
Boudewijn heeft naast de muziek veel van de teksten geschreven, mannen als Freek de
Jonge en Jack Poels deden een duit in het zakje, en Lennaert Nijgh (overleden in 2002)
verleende postuum medewerking. Aan de ingetogen manier van vertolken is duidelijk te
horen dat dit niet zomaar een plaat is. De basis lag hier, de afwerking en inspiratie
in Nasville. Het beste van twee werelden noemen we zoiets.
Het is snel gegaan met zijn nieuwe album Lage Landen. De opnamen begonnen eind vorig
jaar en nu is hij alweer terug uit Nasville, waar de mix plaats heeft gevonden. Of
het daar direct mee te maken heeft of niet, opvallend is het frisse en spontane dat
van het schijfje afspat. "Ik wilde alles zoveel mogelijk tegelijk doen", verklaart
Boudewijn. "En ja, dat betekent dat je altijd met een heel stel mensen in de studio
bent. Je wilt niemand al te lang laten wachten, dus zorg je dat het zo snel mogelijk
gaat, zonder natuurlijk dat je gaat overhaasten.
Ik ging er ook van uit dat als het drie keer niet goed was, het toch niet goed kwam.
Die ervaring heb ik inmiddels wel. Als je iets tien of vijftien keer opneemt, zeg je
acht van de tien keer: 'Laten we toch maar even naar de eerste luisteren'. En dan
reageert iedereen meestal van: 'Daar zaten een paar foutjes in, maar het leeft wel
meer. "Gewoon de kant - en - klare nummers even aan de bandleden voorspelen, lekker
thuis uitgewerkt vanwege de moderne elektronica, vooral niet repeteren en hatsekidee
de studio in. Zo is het gegaan.
Aftellen en vort met de geit. We zien het graag. Dat Boudewijn voor de laatste
loodjes helemaal naar Nasville, Tennessee toog, heeft te maken met de cd Folk is The
New Black van Janis Ian, die hem zowel muzikaal als geluidsmatig bijzonder kan
bekoren. "Ik hoorde daarop een technicus die een bepaalde smaak had, een wat ander
gevoel eigenlijk. Dat interesseerde me, omdat ik me toch altijd afvraag: kunnen ze
dat in Amerika nou beter dan hier? Ik bedoel, als ik Amerikaanse opnamen hoor, zit
daar een soort transpiratie in. Hoe hard alles ook ten opzichte van elkaar gespeeld
wordt, je blijft altijd alles horen. Je hoort harde instrumenten of een orkest, alles
is goed op z'n plaats, en als je denkt: als hier de zang komt, moet de hele zaak naar
beneden of je verstaat er niks meer van. Maar dan blijft het maar doortetteren, de
zang komt erbij en sprankelt er verstaanbaar doorheen. Bij Nederlandse platen, ook de
mijne, is me opgevallen dat er meestal iets wegvalt. Zo gauw de zang erin komt, hoor
je ineens geen gitaar meer of zo. Ligt dat nou aan de technicus? Is dat de
apparatuur? Zijn het de arrangementen, of ligt het aan de mastering? Ik wilde dat
graag eens uitzoeken. Nasville is natuurlijk ook dé muziekstad en omdat ik graag
terugwilde naar het folkgeluid dat me bij Janis Ian zo beviel, dacht ik: daar moet ik
zijn. "De technicus in kwestie heette Chad Hailey, wist Boudewijn. Maar ja,hoe vind
je zo'n man? En als dat al lukte, zou hij wel geinteresseerd zijn?" Ik zat een keer
bij Sjors Froloich thuis, liet hem wat muziek horen en hij zei: 'Goh, goeie nummers,
hoe ga je het doen?" Nou, ik zou eigenlijk het liefst in Amerika willen mixen. Zo
kwamen we op Janis Ian en Chad Hailey. 'Dan mail je hem toch?', zei Sjors. Ja, maar
ik had geen idee hoe ik dat aan moest pakken. Hij zou wel even zien of hij erachter
kon komen. De volgende dag mailde hij me: 'Het is in orde hoor, hij verwacht je
mailtje' Zo is het contact ontstaan."
De eigenlijke opnamen vonden in Nederland plaats, met Tjeerd van Zanen achter de
knoppen en Boudewijn zelf als producer. Hailey was inmiddels in the picture en
souffleerde zijn Nederlandse collega tussen de bedrijven door over allerlei
technische finesses, teneinde het basisgeluid tot stand te brengen waar hij later in
Nasville mee aan de gang kon gaan - alles vanzelfsprekend via de digitale snelweg. Bij
aankomst in Nasville bleek men zeer onder de indruk van hetgeen Tjeerd had gedaan.
Voor Boudewijn was het de bevestiging dat we voor de opnamen in ieder geval niet
perse de oceaan over hoeven. Wat is het verschil dan wél? " de technici met wie ik
hier heb opgenomen en gemixt, zijn ontzettend detailgericht. Ze bepalen het geluid
per spoor en gaan eerst een hele tijd zitten vogelen met één instrument.
Maar Chad mixte voortdurend in het totaalbeeld en haalde er heel af en toe één
instrument of een stuk zang uit om dat bij te regelen.
Daarna, pats, gelijk weer alles tegelijk. Bovendien viel me op dat hij regelmatig
even naar buiten liep om iets anders te doen. Zo bleef hij fris in zijn hoofd en zijn
oren."
Opvallend is dat er op het album enkele teksten staan die geschreven werden door zijn
in 2002 overleden kameraad en artistieke steunpilaar Lennnaert Nijgh. Dat wil zeggen,
Sonnet 1V bestond al, terwijl Hogeduin en Het jagen Voorbij eigenlijk weinig meer
waren dan aanzetten. Boudewijn moest ze af zien te maken, oftewel als het ware in het
hoofd van iemand anders kruipen. Hoe goed je de betreffende persoon ook hebt gekend
en gewaardeerd, Dat moet toch verschrikkelijk lastig zijn geweest? "Ja, maar er was
voldoende om te weten welke kant het op ging. Hij had heel impulsief en associatief
geschreven en het had nog niet de uiteindelijke vorm gevonden. Wel had hij zinnen en
woorden die belangrijk waren vaak onder elkaar gezet. Je kon eruit opmaken hoe de
volgorde moest worden en wat het verhaaltje moest zijn. De ingredienten waren er al."
Aldus kreeg Boudewijn nog eens de bevestiging van hoe Lennaert zijn teksten schreef.
Heel anders dan hij gewoon is het te doen. "Hij had een idee en een soort werktitel.
Daar moest het over gaan.Vervolgens schreef hij een heleboel zinnen en woorden op,
die een lijn volgden maar in een bizarre, warrige volgorde van zinnen. Je kon er een
bepaalde chronologie in ontdekken die het uiteindelijk moest gaan worden, maar die
totaal cryptisch was.
Daarvan wist hij dan op een gegeven moment: oké, dat gebruiken we niet, volgende,
tekst, klaar. Dat kan ik dus niet. Voor mij moet er al meteen een volgorde zijn, het
moet een logica en een duidelijk metrum hebben. En dat bedenk ik niet van tevoren.
Ik ga gewoon zitten en hoop dat er iets komt. "Vanaf nummer vier Het Jagen Voorbij
lijkt Boudewijn iets extra's in zijn stem te leggen; alsof hij ineens door een zekere
emotie wordt bevangen. "Nou ja, Het Jagen Voorbij en Hogeduin zijn echt de laatste
teksten die Lennaert heeft geschreven. Vooral in Het Jagen Voorbij is het iemand die
het nu toch echt wel heeft opgegeven. Niet het leven of zo, maar dat zoeken en
wachten op die eeuwige onbereikbare liefde, die als rode draad door het leven liep.
Het was al te merken aan een aantal eerdere teksten, maar hier wordt het toch wel
vrij expliciet gezegd. Dat ontroerde me wel. Altijd Samen heb ik voor Anja geschreven,
mijn huidige vrouw, en Zelden Kunnen Praten is voor mijn eerste vrouw (Boudewijn
werkte in deze compositie samen met Jack Poels). Dat huwelijk hield op een gegeven
moment vrij snel op, voor haar op een minder prettige manier, en dat hebben we
eigenlijk nooit uitgesproken. In deze tekst kom ik daar dan een beetje op terug. Dus
ja, het zijn inderdaad dingen waar meer emotie in zit."
Op een nadere manier persoonlijk zijn de openingsnummers Hoogtevrees in Babylon en
Achter De Hemelpoort, beide met tekst en muziek van Boudewijn. In het eerste geval
knoopte hij twee songtitels uit het verleden, Hoogtevrees en Babylon, op vernuftige
wijze aan elkaar - aanvankelijk om naam te geven aan een boek met eigen songteksten,
dat eveneens uitgebracht zou worden. Vervolgens leidde het één tot het ander.
"Hoogtevrees In Babylon is een leuke titel. Toen ging ik verder denken: 'hé, toren
van Babylon, hoogtevrees, da 's natuurlijk nóg interessanter, Misschien is er iets
mee te doen, misschien is er wel een tekst op te bedenken. Zo kwam ik op het idee om
er een triptiek van te maken, een drieluik. Hoogtevrees dus en dan Hoogtevrees in
Babylon, gevold door nog een andere tekst.
Omdat Hoogtevrees In Babylon gaat over iemand die een toren bouwt om tot de
hemelpoort te komen, bedacht ik me dat Achter De hemelpoort mooi het derde paneel van
dat triptiek kon zijn. Op een gegeven moment kwam ergens weer eens ter sprake of God
nu wel of niet bestaat, of je dat nu wel of niet gelooft, en of er wel een
hiernamaals is of wat dan ook. Toen kwam het bij me op: stel je voor dat je bij de
hemelpoort komt en Petrus zegt: 'God? Daar heb ik nog nooit van gehoord. Komt gerust
binnen en verder zoek je het maar uit."
Luister en huiver, zullen we maar zeggen. De goede poortwachter Petrus blijkt in
Achter De Hemelpoort namelijk nog meer religieuze kopstukken te kennen. Tenslotte:
hoe staat Boudewijn na de snelle werkwijze in groepsverband, het zelf produceren van
de basisopnamen in Nederland en het mixen in de VS, tegenover Lage Landen? Is het
geworden wat hij ervan verwachtte? "Dit is het verkeerde moment om dat te vragen",
legt hij op besliste toon uit. "Daarom heb ik eigenlijk ook een hekel aan produceren:
ik wil muziek niet te vaak horen. Als je alleen artiest bent, kun je mixen zeggen:
'Jongens ga je gang, mix het maar, ik kom over een uurtje wel eens luisteren'. Maar
omdat ik nu ook producer ben, heb ik alle nummers zó vreselijk vaak gehoord in
allerlei stadia, dat ik er geen zinnig woord over kan zeggen. Alleen dat ik blij ben
met het eindresultaat. De kick komt pas later. Ik heb dat trouwens met al mijn platen
gehad. Het is zelfs zo dat ik Voor De Overlevenden en Picknick pas een jaar of tien
geleden echt met plezier kon beluisteren. Dit komt ook wel weer. Maar ik geloof wel
dat het geworden is wat ik wilde.
|
|