"Boudewijn de Groot? Is die niet allang gestopt?"D e kans dat U die opmerking krijgt als u
de naam van de legendarische Nederlandse zanger laat vallen, is, euh, groot. Maar nee, hij
is helemáál niet gestopt. Sterker nog: hij is actiever dan ooit.
De man heeft zopas een dubbele live - cd uitgebracht en toert nu volop door Nederland en
Vlaanderen. Gesprek met een monument van het Nederlandstalig lied.
"Ik heb nooit hoeven knokken. Er was altijd iets dat me kwam redden."
Ik zou u uren kunnen onderhouden over de betekenis van de liedjes van Boudewijn de Groot in
mijn prille puberteit (Tante Julia, Verdronken Vlinder, Meester Prikkebeen, Het Land van
Maas en Waal, Als de Rook om je Hoofd is verdwenen en Malle Babbe) en bij wijze van
aflossing van de wacht heeft mijn dochter van 4 al weken De Kop van de Zakenman (het
onweerstaanbare Jimmy) als enige verzoeknummer. Maar ter zake: in zijn jonge jaren was De
Groot Bob Dylan én de Beatles van de lage landen. De wat spichtige, mystieke jongeling van
de Nederlandse lichte muziek wist samen met zijn spitsbroeder Lennaert Nijgh als geen ander
de tijdgeest die leefde in de landen tussen Noordzee, Maas en Waal tussen '65 en '75 in
songs te gieten. Vandaag is De Groot niet meer zo spichtig en ook niet meer zo jong (want
ondertussen 54), maar hij ziet er nog patent uit. En met de onlangs uitgebrachte live -
dubbelaar Een hele Tour en een reeks uitverkochte optredens, staat hij weer in het
middelpunt van de belangstelling.
U hebt net twee uitverkochte concerten in de Gentse Vooruit achter de rug.
Niet slecht voor iemand die al een paar keer heeft aangekondigd ermee te kappen.
De Groot: Eigenlijk heb ik maar één keer gezegd dat ik wilde stoppen: aan het einde van de
jaren '60. Sindsdien heeft men het altijd over 'stoppen', als ik even niet muzikaal actief
ben. Af en toe voel ik de behoefte om iets anders te doen, hé. Hoe lang dat duurt, weet hij
nooit. Oké, de laatste keer heeft het lang geduurd, ha ha!
('Een nieuwe Herfst', zijn comeback - plaat uit '96, verscheen na een afwezigheid van 12
jaar: red)
Heeft u een haat - liefde - verhouding met de muziek?
De Groot: Dat heb ik met alles. Ik moet altijd het idee hebben dat ik iets voor het eerst
doe. Anders ga ik me vervelen. Misschien is dat wat de klassieke romantici hadden: het
'andere kant van de heuvel'- gevoel, het verlangen naar datgene wat je niet bezit en wat je
je in je dromen voorstelt omdat je weet dat het er is. Helaas: du moment dat het zich
concretiseert, verlies ik nogal snel mijn interesse.
Als ik in de studio zit en alles staat op band, is het voor mij afgelopen. Mixen hoeft dan
niet meer, de plaat uitbrengen eigenlijk ook niet. Idem voor optredens. Als we gerepeteerd
hebben en we hebben het programma klaar, weet ik: Óké, dit is het 'en dan mag het voor mij
stoppen. Maar: ik moet er wel van leven. En ik wil wél zo veel mogelijk mensen horen zeggen
dat ze het prachtig vinden.Die ijdelheid wil ik graag gestreeld weten.
Houdt u niet van de roes die een enthousiaste zaal kan verwekken?
De Groot: Toch wel. Optreden is het leukste gevolg van een plaat maken: je ijdelheid wordt
iédere avond gestreeld. Telkens is er die interactie met het publiek. Je krijgt het zweet in
je handen als er niets gebeurt. En je wordt naar de hoogste toppen gestuwd als ze het
fantastisch vinden. Dat is een ontzettende bevrediging….
Maar
De Groot: Dat heb ik na afloop van tijd ook weer gezien, haha!
In de sixties bent u een paar keer naar de VS getrokken omdat u de Amerikaanse popplaten
beter vond klinken.
De Groot: Dat was de perfectionist in mij. Mijn platen klonken nooit zoals de Amerikaanse
platen. Nu vond ik het in die tijd ook erg leuk om in de studio te zitten. Het leuke was
dat we zo veel wilden, en dat er zo weinig kon. Het was een voortdurend zoeken om datgene
wat we wilden, te verwezenlijken met de beperkte mogelijkheden; het was bijna laboratorium
- achtig.
Was het vroeger leuker?
De Groot: Natuurlijk, omdat ik het leuker vond. Maar nogmaals:de generatie van nu, vindt
'nu leuk Zij willen die batterij van mogelijkheden. Ze hebben een totaal andere manier van
denken en werken: dat is inherent aan het parallel lopen van de menselijke en technische
evolutie. Begrijp me goed: ik vind het fascinerend dat alles nu is zoals het is, want
vroeger droomden wij ervan dat het zo zou zijn. Maar zelf kan ik er niks mee.
U zou er, zoals Dylan op zijn laatste cd, voor kunnen kiezen om een stap terug te zetten
en zo toch weer tijdloos te klinken.
De Groot; Dylan heeft onlangs in een interview gezegd dat hij zich te pletter verveelt in
de studio en er liefst zo snel mogelijk weer uit is. Dat heb ik ook. Hoewel: ik denk dat
Bob Dylan zich altijd te pletter heeft verveeld in de studio. Bij mij is het inmiddels zo.
Omdat alles kan en het experiment er niet meer is.
Voelde u zich destijds uw hekel aan het etiket 'protestzanger', verwant met kerels zoals
Dylan?
De Groot: Ik zat in dezelfde muzikale hoek en ik voelde me door hem gestimuleerd. Eigenlijk
waren Brel, het Franse chanson en in Nederland Jaap Fischer mijn eerste inspiratie. Maar om
het eigentijdser te laten klinken, liet ik me sturen door de Amerikaanse folk. En dat
protest ach. Ja. Dat kwam niet zozeer door Dylan, wel door de politieke en sociale
veranderingen die er waren. Ik heb me nooit een protestzanger gevoeld.
In het lied "hoogtevrees"schreef u over 'een krankzinnige race naar de top'.
Was u de Kurt Cobain van de Lage Landen aan het worden?
De Groot: Nee. Ik heb me ook nooit echt de stem van een generatie gevoeld. Een generatie
heeft veel stemmen, hé.
Toch werden u en Lennaert Nijgh beschouwd als de mannen die perfect de tijdgeest konden
verklanken.
De Groot: We hebben dat vooral geprobeerd op picknick (zijn psychedelische plaat uit '68
waarop hij Sgt. Pepper's probeerde te evenaren: red) wat een heel bedachte plaat was en
waarop Lennaert bewéés dat - ie de tijdgeest kon vatten. Daarna had de tijdgeest afgedaan.
Daarna, én daarvoor, heeft hij nooit iets anders gedaan dan geschreven over wat hij dacht
en voelde, in de stijl van zijn inspiratiebronnen: Dante en Homeros en de Griekse tragedies.
Toen u daarstraks zei dat u enkel op het einde van de sixties wou stoppen, bent u iets
vergeten: na het lauw ontvangen Maalstoom uit '84 gaf u er de brui aan. U ging filmmuziek
componeren en acteren in de musicals Tsjechov en Het Dagboek van Anne Frank.
De Groot: Ik had geen zin meer. Ik zat in een dip vol artistieke verwarring, financiële
chaos en persoonlijke problemen. Meestal komen die dingen tegelijk. Als in een maalstroom,
vandaar de titel van die plaat. Maar inmiddels heb ik ervaren dat er in zo'n situatie
meestal iets opdaagt dat me er weer uittrekt. Ik heb het geluk dat er altijd een deus ex
machina opduikt waardoor de zaak opgelost geraakt.
Leg eens uit.
De Groot: Ik heb nooit hoeven knokken. Oké,ik heb moeten werken, de tekens aan de wand
moeten leren lezen en begrijpen en gebruiken. Maar écht vechten zoals veel andere mensen om
ergens uit of bij te geraken, heb ik nooit gehoeven. Er was altijd iets dat zei: 'Kom maar,
jongen, deze kant op'.
Hebt u het gevoel dat u een zondagskind bent?
De Groot: Tja. Alles komt op me af. Ik laat het gebeuren en denk: Dat vind ik leuk en dat
vind ik niet leuk'. Kijk, ik heb in de jaren '60 ook wel eens eenzaam met een gitaartje
door Nederland en België gereisd en terechtgekomen in dingen die te afschuwelijk waren voor
woorden. Maar de volgende dag was het weer het tegenovergestelde en reisde ik naar iets
fantastisch. Ik heb dus nooit door poelen van ellende gekropen om te komen waar ik wilde.
Ik zát altijd in een situatie en deed het daarbinnen zo goed mogelijk. Of het een huwelijk
was of iets anders: het was wel of niet leuk. En als het niet leuk was, stapte ik eruit.
Toen u uit die dip kwam, was er wéér een deus ex machina: de tribute -plaat Als de rook
om je Hoofd is verdwenen
De Groot: Een onverwachte eer. Ik had nooit gedacht dat mijn repertoire in Nederland en
Vlaanderen gecoverd zou worden. Ik was verbaast dat al die mensen die hij had uitgekozen
(o.a. Bettie Serveert, Tröckener Kecks, dEUS, The Scene en Arno: red )'ja hadden gezegd.
Was u vergeten dat u een artiest bent die met zijn werk deel uitmaakt van het
collectieve geheugen?
De Groot: Nee. Het concert - en platenkopend publiek laat je wel merken dat je
gerespecteerd wordt. Maar het is vaak net zo belangrijk om door je eigen collega's
gerespecteerd te worden. Omdat er vaak met zo veel kinnesinne en minachting over mekaar
gepraat wordt. Komt daarbij dat ik in de jaren'60 een poosje rond heb gelopen met
frustraties. Ik dacht dat de popjongens het maar niks vonden wat ik deed - in het
Nederlands en alleen met een gitaartje…. Ik zal niet zeggen dat die cd als een schok kwam,
maar ik was wel aangenaam verrast dat ik van de popjongens erkenning kreeg.
Volgt u de muzikale ontwikkeling nog een beetje?
De Groot: Ik ben nauwelijks op de hoogte, maar ik zat daarnet naar MTV te kijken en zag die
jongens van Propellerheads met Shirly Bassey: fantastisch! Leuke clip, leuk big band -
arrangement. Ik vind het ook geweldig dat iemand als Shirley Bassey dat doet zonder dat ze
iets uitstraalt van" wat leuk dat ik mee mag doen". En daarna zag ik die clip van The
Verve, Bittersweet Symphony: geweldig! En zo simpel!
Iets anders: toen de Borsato - mania Nederland midscheeps trof, las ik in een Nederlands
blad dat hij en zijn songschrijver John Ewbanks "net als De Groot en Nijgh destijds het
oor van de natie hebben".
De Groot: Aangenaaid, bedoel je! Ik weet dat het bon ton is in Nederlandse intellectuele
middens om Borsato goed te vinden, maar het is mijn muziek niet. Ik vind het net iets te
glad, het lééft niet. Ik heb de indruk dat het te weinig ambachtelijk en te veel vanuit de
kastjes is gemaakt, met weinig ziel. Zelfs als Borsato alleen met piano zingt, klinkt het
nog alsof het uit een kastje komt.
Is het te Las Vegas - achtig?
De Groot: Dat vind ik op zich geen bezwaar. Alleen ben ik bang dat de pretentie hier groter
is, en die hoor ik niet waargemaakt. De betere media in Nederland geven zich nogal snel
over aan hype. Als iemand in één nacht 3000.000 cd's verkoopt, vinden ze dat interessant.
Maar verder vind ik Borsato een vreselijk aardige jongen. Geen greintje pose.
Hoe verklaart u zijn succes? Is er nood aan volkshelden?
De Groot: Volgens mij is er een grote nood aan collectief geluk. Er is zo veel
agressiviteit, haat en nijd en gebrek aan tolerantie en respect, dat iedere situatie waarin
het land collectief gelukkig kan zijn, en het met mekaar eens kan zijn, aangegrepen wordt.
Of het nu de Elfstedentocht is, het WK voetbal of Marco Borsato, maakt de mensen eigenlijk
niet uit.
Hebt u bij de kerstboom goede voornemens gemaakt?
De Groot:G een voornemens, wel wensen. Ik hoop dat Lennaert dit jaar met teksten komt.
Ik zou heel graag deze zomer weer de studio ingaan voor een nieuwe plaat.
U bent een tijdje de vaste Nederlandse vertaler geweest van de boeken van de boeken van
Stephen King. Hebt u iets met hem?
De Groot: Nee. Ik heb 4 á 5 van z'n boeken vertaald, toen ben ik ermee opgehouden.
King schrijft vlot, maar hij is gefrustreerd omdat hij niet serieus genomen wordt.
Hij vindt dat hij evenveel talent heeft als een literair schrijver, dat alleen zijn genre
anders is. Die frustratie begon op een gegeven moment in zijn boeken door te werken.
Hij begon slechte dingen uit te brengen en dat in het voorwoord goed te praten en naar een
hoger plan te tillen. Toen dacht ik: 'Nitwit, bekijk het maar'.
In de Nieuwe Panorama zei u vorig jaar dat angst voor u een motor is. Hoezo?"
De Groot: Ik moét voor mezelf een toekomst creëren. Het idee hebben dat ik tot in het
oneindige door kan gaan met wat ik wil. De angst dat dat weg zou vallen, zorgt ervoor dat
ik bezig blijf.
Is dat de essentie van Boudewijn de Groot?
De Groot: De essentie van Boudewijn de Groot is dat te willen.wat hij niet heeft. Ik denk
dat dat sowieso de essentie is van de mens,Alleen: iedereen gaat daar volgens zijn eigen
karakter mee om. De ene legt zich erbij neer, de andere niet. Als ik zeg dat ik voortdurend
bezig ben met wat ik niet heb, wil dat niet perse zeggen dat ik plannen maak om het te
verwerven. Het is veeleer een zwelgen in weemoed. Ik kan vaak vol weemoed terugdenken aan
wat ik had en dat het nooit meer terug zal komen. Zei ik vaak? Eigenlijk loop ik bijna over
van weemoed.
|
|