Waarom Boudewijn de Groot nog altijd onder ons is

Ik heb nooit hoeven knokken

auteur: Yurek Onzia
geplaatst in: P magazine tv gids, 22 januari 1998

"Boudewijn de Groot? Is die niet allang gestopt?"D e kans dat U die opmerking krijgt als u de naam van de legendarische Nederlandse zanger laat vallen, is, euh, groot. Maar nee, hij is helemáál niet gestopt. Sterker nog: hij is actiever dan ooit.
De man heeft zopas een dubbele live - cd uitgebracht en toert nu volop door Nederland en Vlaanderen. Gesprek met een monument van het Nederlandstalig lied.

"Ik heb nooit hoeven knokken. Er was altijd iets dat me kwam redden."
Ik zou u uren kunnen onderhouden over de betekenis van de liedjes van Boudewijn de Groot in mijn prille puberteit (Tante Julia, Verdronken Vlinder, Meester Prikkebeen, Het Land van Maas en Waal, Als de Rook om je Hoofd is verdwenen en Malle Babbe) en bij wijze van aflossing van de wacht heeft mijn dochter van 4 al weken De Kop van de Zakenman (het onweerstaanbare Jimmy) als enige verzoeknummer. Maar ter zake: in zijn jonge jaren was De Groot Bob Dylan én de Beatles van de lage landen. De wat spichtige, mystieke jongeling van de Nederlandse lichte muziek wist samen met zijn spitsbroeder Lennaert Nijgh als geen ander de tijdgeest die leefde in de landen tussen Noordzee, Maas en Waal tussen '65 en '75 in songs te gieten. Vandaag is De Groot niet meer zo spichtig en ook niet meer zo jong (want ondertussen 54), maar hij ziet er nog patent uit. En met de onlangs uitgebrachte live - dubbelaar Een hele Tour en een reeks uitverkochte optredens, staat hij weer in het middelpunt van de belangstelling.

U hebt net twee uitverkochte concerten in de Gentse Vooruit achter de rug. Niet slecht voor iemand die al een paar keer heeft aangekondigd ermee te kappen.
De Groot: Eigenlijk heb ik maar één keer gezegd dat ik wilde stoppen: aan het einde van de jaren '60. Sindsdien heeft men het altijd over 'stoppen', als ik even niet muzikaal actief ben. Af en toe voel ik de behoefte om iets anders te doen, hé. Hoe lang dat duurt, weet hij nooit. Oké, de laatste keer heeft het lang geduurd, ha ha!
('Een nieuwe Herfst', zijn comeback - plaat uit '96, verscheen na een afwezigheid van 12 jaar: red)

Heeft u een haat - liefde - verhouding met de muziek?
De Groot: Dat heb ik met alles. Ik moet altijd het idee hebben dat ik iets voor het eerst doe. Anders ga ik me vervelen. Misschien is dat wat de klassieke romantici hadden: het 'andere kant van de heuvel'- gevoel, het verlangen naar datgene wat je niet bezit en wat je je in je dromen voorstelt omdat je weet dat het er is. Helaas: du moment dat het zich concretiseert, verlies ik nogal snel mijn interesse.
Als ik in de studio zit en alles staat op band, is het voor mij afgelopen. Mixen hoeft dan niet meer, de plaat uitbrengen eigenlijk ook niet. Idem voor optredens. Als we gerepeteerd hebben en we hebben het programma klaar, weet ik: Óké, dit is het 'en dan mag het voor mij stoppen. Maar: ik moet er wel van leven. En ik wil wél zo veel mogelijk mensen horen zeggen dat ze het prachtig vinden.Die ijdelheid wil ik graag gestreeld weten.

Houdt u niet van de roes die een enthousiaste zaal kan verwekken?
De Groot: Toch wel. Optreden is het leukste gevolg van een plaat maken: je ijdelheid wordt iédere avond gestreeld. Telkens is er die interactie met het publiek. Je krijgt het zweet in je handen als er niets gebeurt. En je wordt naar de hoogste toppen gestuwd als ze het fantastisch vinden. Dat is een ontzettende bevrediging….

Maar
De Groot: Dat heb ik na afloop van tijd ook weer gezien, haha!

In de sixties bent u een paar keer naar de VS getrokken omdat u de Amerikaanse popplaten beter vond klinken.
De Groot: Dat was de perfectionist in mij. Mijn platen klonken nooit zoals de Amerikaanse platen. Nu vond ik het in die tijd ook erg leuk om in de studio te zitten. Het leuke was dat we zo veel wilden, en dat er zo weinig kon. Het was een voortdurend zoeken om datgene wat we wilden, te verwezenlijken met de beperkte mogelijkheden; het was bijna laboratorium - achtig.

Was het vroeger leuker?
De Groot: Natuurlijk, omdat ik het leuker vond. Maar nogmaals:de generatie van nu, vindt 'nu leuk Zij willen die batterij van mogelijkheden. Ze hebben een totaal andere manier van denken en werken: dat is inherent aan het parallel lopen van de menselijke en technische evolutie. Begrijp me goed: ik vind het fascinerend dat alles nu is zoals het is, want vroeger droomden wij ervan dat het zo zou zijn. Maar zelf kan ik er niks mee.

U zou er, zoals Dylan op zijn laatste cd, voor kunnen kiezen om een stap terug te zetten en zo toch weer tijdloos te klinken.
De Groot; Dylan heeft onlangs in een interview gezegd dat hij zich te pletter verveelt in de studio en er liefst zo snel mogelijk weer uit is. Dat heb ik ook. Hoewel: ik denk dat Bob Dylan zich altijd te pletter heeft verveeld in de studio. Bij mij is het inmiddels zo. Omdat alles kan en het experiment er niet meer is.

Voelde u zich destijds uw hekel aan het etiket 'protestzanger', verwant met kerels zoals Dylan?
De Groot: Ik zat in dezelfde muzikale hoek en ik voelde me door hem gestimuleerd. Eigenlijk waren Brel, het Franse chanson en in Nederland Jaap Fischer mijn eerste inspiratie. Maar om het eigentijdser te laten klinken, liet ik me sturen door de Amerikaanse folk. En dat protest ach. Ja. Dat kwam niet zozeer door Dylan, wel door de politieke en sociale veranderingen die er waren. Ik heb me nooit een protestzanger gevoeld.

In het lied "hoogtevrees"schreef u over 'een krankzinnige race naar de top'. Was u de Kurt Cobain van de Lage Landen aan het worden?
De Groot: Nee. Ik heb me ook nooit echt de stem van een generatie gevoeld. Een generatie heeft veel stemmen, hé.

Toch werden u en Lennaert Nijgh beschouwd als de mannen die perfect de tijdgeest konden verklanken.
De Groot: We hebben dat vooral geprobeerd op picknick (zijn psychedelische plaat uit '68 waarop hij Sgt. Pepper's probeerde te evenaren: red) wat een heel bedachte plaat was en waarop Lennaert bewéés dat - ie de tijdgeest kon vatten. Daarna had de tijdgeest afgedaan. Daarna, én daarvoor, heeft hij nooit iets anders gedaan dan geschreven over wat hij dacht en voelde, in de stijl van zijn inspiratiebronnen: Dante en Homeros en de Griekse tragedies.

Toen u daarstraks zei dat u enkel op het einde van de sixties wou stoppen, bent u iets vergeten: na het lauw ontvangen Maalstoom uit '84 gaf u er de brui aan. U ging filmmuziek componeren en acteren in de musicals Tsjechov en Het Dagboek van Anne Frank.
De Groot: Ik had geen zin meer. Ik zat in een dip vol artistieke verwarring, financiële chaos en persoonlijke problemen. Meestal komen die dingen tegelijk. Als in een maalstroom, vandaar de titel van die plaat. Maar inmiddels heb ik ervaren dat er in zo'n situatie meestal iets opdaagt dat me er weer uittrekt. Ik heb het geluk dat er altijd een deus ex machina opduikt waardoor de zaak opgelost geraakt.

Leg eens uit.
De Groot: Ik heb nooit hoeven knokken. Oké,ik heb moeten werken, de tekens aan de wand moeten leren lezen en begrijpen en gebruiken. Maar écht vechten zoals veel andere mensen om ergens uit of bij te geraken, heb ik nooit gehoeven. Er was altijd iets dat zei: 'Kom maar, jongen, deze kant op'.

Hebt u het gevoel dat u een zondagskind bent?
De Groot: Tja. Alles komt op me af. Ik laat het gebeuren en denk: Dat vind ik leuk en dat vind ik niet leuk'. Kijk, ik heb in de jaren '60 ook wel eens eenzaam met een gitaartje door Nederland en België gereisd en terechtgekomen in dingen die te afschuwelijk waren voor woorden. Maar de volgende dag was het weer het tegenovergestelde en reisde ik naar iets fantastisch. Ik heb dus nooit door poelen van ellende gekropen om te komen waar ik wilde. Ik zát altijd in een situatie en deed het daarbinnen zo goed mogelijk. Of het een huwelijk was of iets anders: het was wel of niet leuk. En als het niet leuk was, stapte ik eruit.

Toen u uit die dip kwam, was er wéér een deus ex machina: de tribute -plaat Als de rook om je Hoofd is verdwenen
De Groot: Een onverwachte eer. Ik had nooit gedacht dat mijn repertoire in Nederland en Vlaanderen gecoverd zou worden. Ik was verbaast dat al die mensen die hij had uitgekozen (o.a. Bettie Serveert, Tröckener Kecks, dEUS, The Scene en Arno: red )'ja hadden gezegd.

Was u vergeten dat u een artiest bent die met zijn werk deel uitmaakt van het collectieve geheugen?
De Groot: Nee. Het concert - en platenkopend publiek laat je wel merken dat je gerespecteerd wordt. Maar het is vaak net zo belangrijk om door je eigen collega's gerespecteerd te worden. Omdat er vaak met zo veel kinnesinne en minachting over mekaar gepraat wordt. Komt daarbij dat ik in de jaren'60 een poosje rond heb gelopen met frustraties. Ik dacht dat de popjongens het maar niks vonden wat ik deed - in het Nederlands en alleen met een gitaartje…. Ik zal niet zeggen dat die cd als een schok kwam, maar ik was wel aangenaam verrast dat ik van de popjongens erkenning kreeg.

Volgt u de muzikale ontwikkeling nog een beetje?
De Groot: Ik ben nauwelijks op de hoogte, maar ik zat daarnet naar MTV te kijken en zag die jongens van Propellerheads met Shirly Bassey: fantastisch! Leuke clip, leuk big band - arrangement. Ik vind het ook geweldig dat iemand als Shirley Bassey dat doet zonder dat ze iets uitstraalt van" wat leuk dat ik mee mag doen". En daarna zag ik die clip van The Verve, Bittersweet Symphony: geweldig! En zo simpel!

Iets anders: toen de Borsato - mania Nederland midscheeps trof, las ik in een Nederlands blad dat hij en zijn songschrijver John Ewbanks "net als De Groot en Nijgh destijds het oor van de natie hebben".
De Groot: Aangenaaid, bedoel je! Ik weet dat het bon ton is in Nederlandse intellectuele middens om Borsato goed te vinden, maar het is mijn muziek niet. Ik vind het net iets te glad, het lééft niet. Ik heb de indruk dat het te weinig ambachtelijk en te veel vanuit de kastjes is gemaakt, met weinig ziel. Zelfs als Borsato alleen met piano zingt, klinkt het nog alsof het uit een kastje komt.

Is het te Las Vegas - achtig?
De Groot: Dat vind ik op zich geen bezwaar. Alleen ben ik bang dat de pretentie hier groter is, en die hoor ik niet waargemaakt. De betere media in Nederland geven zich nogal snel over aan hype. Als iemand in één nacht 3000.000 cd's verkoopt, vinden ze dat interessant. Maar verder vind ik Borsato een vreselijk aardige jongen. Geen greintje pose.

Hoe verklaart u zijn succes? Is er nood aan volkshelden?
De Groot: Volgens mij is er een grote nood aan collectief geluk. Er is zo veel agressiviteit, haat en nijd en gebrek aan tolerantie en respect, dat iedere situatie waarin het land collectief gelukkig kan zijn, en het met mekaar eens kan zijn, aangegrepen wordt. Of het nu de Elfstedentocht is, het WK voetbal of Marco Borsato, maakt de mensen eigenlijk niet uit.

Hebt u bij de kerstboom goede voornemens gemaakt?
De Groot:G een voornemens, wel wensen. Ik hoop dat Lennaert dit jaar met teksten komt. Ik zou heel graag deze zomer weer de studio ingaan voor een nieuwe plaat.

U bent een tijdje de vaste Nederlandse vertaler geweest van de boeken van de boeken van Stephen King. Hebt u iets met hem?
De Groot: Nee. Ik heb 4 á 5 van z'n boeken vertaald, toen ben ik ermee opgehouden. King schrijft vlot, maar hij is gefrustreerd omdat hij niet serieus genomen wordt. Hij vindt dat hij evenveel talent heeft als een literair schrijver, dat alleen zijn genre anders is. Die frustratie begon op een gegeven moment in zijn boeken door te werken. Hij begon slechte dingen uit te brengen en dat in het voorwoord goed te praten en naar een hoger plan te tillen. Toen dacht ik: 'Nitwit, bekijk het maar'.

In de Nieuwe Panorama zei u vorig jaar dat angst voor u een motor is. Hoezo?"
De Groot: Ik moét voor mezelf een toekomst creëren. Het idee hebben dat ik tot in het oneindige door kan gaan met wat ik wil. De angst dat dat weg zou vallen, zorgt ervoor dat ik bezig blijf.

Is dat de essentie van Boudewijn de Groot?
De Groot: De essentie van Boudewijn de Groot is dat te willen.wat hij niet heeft. Ik denk dat dat sowieso de essentie is van de mens,Alleen: iedereen gaat daar volgens zijn eigen karakter mee om. De ene legt zich erbij neer, de andere niet. Als ik zeg dat ik voortdurend bezig ben met wat ik niet heb, wil dat niet perse zeggen dat ik plannen maak om het te verwerven. Het is veeleer een zwelgen in weemoed. Ik kan vaak vol weemoed terugdenken aan wat ik had en dat het nooit meer terug zal komen. Zei ik vaak? Eigenlijk loop ik bijna over van weemoed.


Omhoog
Terug