Bijna alles wat Boudewijn de Groot zélf aanpakte mislukte.

Nu heeft hij eindelijk zijn weg gevonden

auteur: nn
geplaatst in: onbekend, mogelijk 1975.

Het wonderkind van de jaren zestig, Boudewijn de Groot, heeft zijn succes nooit gezocht. Altijd waren er anderen achter hem die hem in een bepaalde richting duwden. Wat de troubadour zélf ondernam, ging meestal fout. Maar nu ziet het ernaar uit dat Boudewijn nu volwassen is geworden en zijn eigen weg vindt.

Boudewijn de Groot haalt zijn schouders op, mompelt: "Ach, dan niet," en gooit met een achteloos gebaar de brief in de prullenbak. Een brief met de opdruk NTS, Nederlandse Televisie Stichting. Het lijkt de kersvers van de filmacademie gekomen Boudewijn niet zo veel te schelen dat de brief eindigt met de klassieke beleefdheidsfrase:,,Wij wensen U veel succes bij Uw verdere sollicitaties…"

"Het kón me ook niet veel schelen, vertelt Boudewijn nu. De directeur van de academie had de NTS een brief geschreven waarin hij zei dat ze me maar niet als cameraman moesten aannemen. Waarom? Omdat ik slecht was denk ik." Opgewekt gaat hij door: "Ik wás ook slecht. Film interesseerde me eigenlijk niet."

Boudewijn vertelt vrij onbewogen over de teleurstellingen in zijn leven, Maar ook de successen maken hem niet warm of koud. Het kwam hem allemaal zomaar toevallig aanwaaien.

"In de tweede klas van de academie zong ik twee liedjes bij een filmpje van Lennaert Nijgh, zomaar voor de grap. Iemand van een platenmaatschappij bood ons toen meteen een contract aan."

Zo kwam Boudewijn helemaal per ongeluk in de publieke belangstelling. Zijn eerste liedjes leken erg op die van de toendertijd razend populaire Jaap Fischer. Het humoristische "Strand" bijvoorbeeld. Boudewijn geeft toe: ,,Dat was toen het enige alternatief. Zijn liedjes waren simpel genoeg om op de gitaar te spelen en als je dan nog zelf ging schrijven, belandde je onherroepelijk in de Jaap-sfeer. En als je dan óók nog een zelfde soort stem en "bekaktheid" hebt, ja, dan lijkt het wel op elkaar."

Hoewel Boudewijns muziek en zang en Lennaerts teksten in de jaren zestig een onverbiddelijke hitformule bleken, was Boudewijn toch beslist niet de ,,gedreven troubadour" die hij op het eerste gezicht leek te zijn. Het zingen interesseerde hem eigenlijk ook al niet. Misschien zou de onschuldige luisteraar verwacht hebben dat hij al van kinds af aan het hoogste lied zong en ieder vrij uurtje aan het klavier of de gitaar zat, maar nee: "Op de HBS hebben ze me één keer gevraagd om mee te doen aan de schoolopera, maar dat ging niet door omdat de lerares ziek werd, Ik zou toen trouwens sopraan geweest zijn, ik had nog geen baard in de keel."

Maar hoewel Boudewijn doorging voor uiterst kritisch en hij vooral door de jongeren op handen gedragen werd, zegt hij nu: "Het zag er allemaal heel intelligent en kritisch uit, en de teksten van Lennaert waren ook ècht wel stukken beter dan de gemiddelde tekst uit die tijd. Maar het was beslist niet zo dat ik dag in dag uit bergen tekst kritisch doorworstelde,"

"Weet je, het ging zó van een leien dakje, ik hoefde er niet hij na te denken. Het gebeurde allemaal en ik liet het maar gaan. Ik denk dat het zo aansloeg, domweg omdat niemand anders het deed. Meer niet."

Het grote succes, de erkenning, de waanzinnige populariteit en de daarbij horende fans, het deed Boudewijn niet veel.

"Ach, de allereerste fan herinner ik me natuurlijk wél."

Hij lacht even voluit, iets wat je hem niet vaak ziet doen en gaat dan door:"Vooral omdat het een bloedmooie meid was die op school een paar klassen hoger gezeten had dan ik. Die vroeg opeens om een handtekening. En toen dacht ik wel even : "Hé, best leuk beroemd zijn, met van die stukken om je heen!" Maar de volgende fans waren stuk voor stuk niet mooi…

Wéér een teleurstelling voor Boudewijn, al tilde hij ook hier weer niet zwaar aan. Op het hoogtepunt van zijn faam kondigde Boudewijn plots aan er genoeg van te hebben.

"Ik zag het niet meer zitten, ik werd er stapelkrankzinnig van," vertelt hij. Ik wilde toen verder gaan als zanger in een Engelstalige groep, dat deed iedereen in die tijd. Ik heb toen een paar Engelse platen gemaakt, maar dat werd een grandioze mislukking. Met een paar man ben ik toen nog een maand of wat in een boerderij in Dwingelo gaan zitten, om tot een goeie groep te komen, maar dat ging óók de mist in. Toen kreeg ik wel zó gigantisch de pest in"

Boudewijns huwelijk mislukte, zijn muzikale plannen gingen de mist in, kortom, niets dan narigheid. Maar omdat er toch brood op de plank moest komen en het het meest voor de hand lag om maar weer wat met muziek te gaan doen, werd hij producer bij Phonogram. Niet zonder succes: hij produceerde onder andere een elpee met Rob de Nijs. Maar zijn grote come-back als zanger maakte hij wéér op aandrang van de buitenwereld.

"Iedereen kwam met teksten voor me aan," vertelt hij, zich bijna verontschuldigend. "Toen dacht ik: "als ze het dan allemaal willen, nou, dan moet het maar."

Het werd een schitterende plaat, "De eenzame fietser" die in '72 verscheen. Twee jaar later kwam "Waar ik woon en wie ik ben" uit. Boudewijn de Groot bleek beter dan ooit terug gekomen. Anders, ouder, maar toch nog altijd de enige echte Boudewijn.

Zijn twee laatste platen zijn perfecter, volwassener, maar zijn stem, met het wat dromerige, trieste geluid is gelukkig nog steeds dezelfde. Sinds 1969 heeft hij niet meer in Nederland opgetreden, maar eind vorig jaar maakte hij opeens een tournee door België. Wéér op aandrang van buitenaf, namelijk Belgische organisatoren. Het werd een ongelooflijk succes!

Boudewijn is duidelijk op zoek naar zijn eigen weg en is begin april voor een jaar naar Amerika vertrokken met zijn tweede vrouw en zoon Jimmy. Vaste plannen had hij niet, maar: "Ik ken er wat mensen en wil er verder muziek gaan maken en met muzikanten in aanraking komen. Ik wil gewoon zien of ik de capaciteiten heb om daar op muziekgebied wat te doen." En daarna? Zijn antwoord ligt eigenlijk voor de hand: ,,Dat zien we dán wel. Ik weet nu ook nog niet wat ik zal doen als ik veertig ben, wat voor repertoire ik dan zing en óf ik nog wel zing."

Het is te hopen dat hij altijd mensen achter zich zal hebben staan die hem stimuleren, want hij weet: "Ik heb altijd de stimulans van buitenaf nodig om iets te doen. Dat maakt je natuurlijk wel afhankelijk, maar het is nu eenmaal niet anders. Ik heb als sterrebeeld stier. Die schijnen altijd moeilijk op gang te komen."


Omhoog
Terug