Vandaag verschijnt de nieuwe plaat van Boudewijn de Groot. Dat op zich is al bijzonder,
want het is zijn tiende album met nieuw werk in maar liefst veertig jaar. Die spaarzame
productie was altijd een keuze voor, nooit gebrek aan. De zanger is een muzikaal
perfectionist en stelt dito eisen aan zijn teksten. De lat dag dan ook hoog voor Het
eiland in de verte. Maar Boudewijn de Groot springt er ruimschoots en weemoedig mooi
overheen. Niet gek voor een honderdjarige.
Op 20 mei wordt de even gelouterde als gelauwerde zanger zestig jaar oud. Het is dan ook
veertig jaar geleden dat hij met een gitaartje de studio's van Phonogram betrad, met een
handvol liedjes waarvan een deel alleen door de VPRO met te stout werd bevonden.
Dat maakt samen honderd. Dit jaar viert Boudeiijn de Groot dus zijn eeuwfeest Hij strompelt
daar niet heen, maar onderneemt van maart tot en met mei een jubileumtour ('Eeuwige Jeugd')
langs de betere theaters in Nederland en - zeer nadrukkelijk - Vlaanderen.
Dat gaat samen met de zeven al even gelouterde muzikanten met wie hij ook deze plaat maakte.
Ernst Jansz op vleugel, de Jannen Hendriks en De Hont op akoestische en elektrische gitaar,
Lené te Voortwis op bas, Mark Stoop op slagwerk, Monique Lansdorp op viool en Åke
Danielson op accordeon en toetsen.
Zijn laatste drie albums kenden steeds kortere intervallen, om het met ironie te zeggen.
Na Maalstroom (1984), de enige - en onderschatte - plaat waarop Boudewijn de Groot
zelf tekende - Voor muziek en de meeste teksten - kwam Een nieuwe herfst (1996) en
nu al weer Het eiland in de verte. Als dat zo met de logaritmische rekenlineaal
doorgaat, moet de volgende plaat in 2007 uitkomen. Boudewijn de Groot is dan 63. Nieuwe
liedjes van Lennaert Nijgh zullen er niet meer bij zijn. Maar hij heeft er nog twee,
'Hogeduin' en 'Het jagen voorbij'. ,,Daar ga ik zeker nog muziek bij maken.
Toekomstmuziek."
Scharnier
Het overlijden van Lennaert Nijgh - op 28 november 2002 - is een scharnier in het proces
dat leidde tot de plaat die vandaag uitkomt. Het liefst had Boudewijn dat alleen met zijn
teksten gedaan. Maar hem "ontbrak de discipline en kracht" liedjes af te maken. "Toen ben
ik verder gaan zoeken." Uiteindelijk werden het acht nummers van Nijgh, drie van Freek de
Jonge, twee van De Groot zelf en van Jan Rot en Marcel Verreck elk één.
De plaat duurt ruim een uur en ontroert, grijpt naar de keel, door weemoed en heimwee die
even onbeschaamd als onvervalst zijn. The Best Of Boudewijn is nieuw werk, geen laatste
ademtocht van een zichzelf herhalend minstreel. Lennaert Nijgh is nadrukkelijk aanwezig,
want ook in de teksten van anderen wordt aan hem gerefereerd. Zoals in 'Hoe moet ik het de
stad vertellen'
dat je nooit meer langs de boten dat je nooit meer in de kroeg dat je nooit meer aangeschoten dat je nooit meer 's ochtends vroeg dat je nooit meer met een glimlach dat je nooit meer op het plein dat je nooit meer op een dinsdag dat jij nooit meer hier zal zijn
"Deze plaat is geen in memoriam, maar wel een klein monument", schrijft Boudewijn op de
hoes. "Het is geen lyriek bij een graf, maar eerder een kort dankwoord, zoals je dat na
een vergadering uitspreekt. De rode draden door het album zijn die van verlangen en
onbereikbaarheid, en dat is helemaal Lennaert", zegt hij in Overveen, waar we in een
etablissement hebben afgesproken.
Tekstflarden
Zelf schreef hij 'De Blauwe Uren'. Daarin laat hij bekende tekstflarden ('vaarwel,
misschien tot ziens') de revue passeren, met de bewust kaal gehouden regel 'iets anders
weet ik niet'. "Maar het zijn wel de fragmenten en titels die juist mijn eigen inbreng in
zijn liedjes waren." Er ligt een filmpje geluid op de gezongen strofen, alsof iemand aan
een beademingsapparaat ligt. Het is geen macabere allegorie op Nijghs overlijden, maar een
inval van de technicus, die sfeervol genoeg bleek.
"Lennaert gaf mij altijd veel vrijheid in zijn teksten, als ik er muziek bij maakte. Dus
veranderde ik woorden of zinnen, paste ze metrisch aan. Dat ging vrij ver. Van sommige
liedjes, zoals 'Aeneas nu' zijn maar enkele woorden overgebleven. 95 procent is dan van
mij. Dat gaat al spelend. Mijn eigen teksten begin ik ook gewoon met een inval en dan
leiden ze me vanzelf naar een eindpunt of afronding. Alleen 'Hoogtevrees' schreef ik in
één keer, maar dat was dan ook een droom."
Het openingsnummer 'Berlijn' intrigeert. Niet alleen door het geluidsfragment met de vlot
stappende herenschoen, de stadsgeluiden en de klok van de Gedächtniskirche ('gewoon maar
een cd'tje met effecten. hoor!'), maar ook door de tekst. Nijgh dichtte ooit:
midden in de stad staat het geraamte van een kerk tot monument gebombardeerd wat overblijft is mensenwerk god heeft zijn lesje wel geleerd
midden in de stad staat het geraamte van een kerk tot monument gebombardeerd alsof dat nodig is in deze stad die eeuwig door de oorlog wordt verteerd
toen ik wist waarom ik huilde vielen beide ogen droog wat mijn tranen zo vervuilde was de waarheid die ik bog toen ik wist waarom ik beefde werden angsten minder groot en toen ik wist waarom ik leefde was ik niet bang meer voor de dood
laat je niet misleiden hier in mijn armen maar ga naar al die landen help eerst de allerkleinsten en tot het einde der dagen heb ik je lief
|
|