LIEDJESSCHRIJVER, OPA, SOULMATE, ZONDAGSKIND
Wil de échte Boudewijn de Groot nu opstaan?
Hij heeft net een nieuwe cd uit, 'Lage Landen'. En straks is hij voor de tweede keer
de centrale gast op Nekkanacht. Een grote meneer dus. Maar hoe is Boudewijn de Groot
(62) naast het podium?
Boudewijn, de liedjesschrijver
"Ik heb de afgelopen veertig jaar wel vaker teksten geschreven. Liedjes schrijven is
voor mij geen nieuwe discipline. Maar toch voelde het bij deze cd helemaal anders.
En daar heeft de dood van Lennaert Nijgh, mijn vaste tekstschrijver, alles mee te
maken. Ik ben de stok achter de deur kwijt. Als het schrijven mij niet lukte, dan
waren er nog altijd de teksten van Lennaert. Dus hoefde ik me nooit zorgen te maken.
Bij deze cd deed ik dat wel. 'Hoe zal het publiek reageren op een cd zonder teksten
die volledig van zijn hand komen?' Een vraag die de laatste maanden vaak door mijn
hoofd spookte. Als Lennaert een tekst voor mij schreef, begreep hij exact wat ik
wilde. Als ik een tekst van hem las, wist ik precies wat hij bedoelde. En dan doemden
er vanzelf melodieën in mijn hoofd op. Maar nu was die zekerheid weg. Ik moest
plotseling een beroep doen op anderen. En op mezelf. Zonder Lennaert is het schrijven
een eenzamer avontuur geworden. Ik kan niet meer met hem overleggen, hij kan me niet
meer geruststellen. En dat mis ik wel, ja. Lennaert en ik waren geen boezemvrienden.
We huilden niet uit bij elkaar, we hadden het nooit over onze diepste geheimen. Hij
was ook niet iemand die snel zijn hart uitstortte. Zelfs niet bij zijn grote liefdes.
Alsof het niemand lukte tot hem door te dringen. Maar we voelden ons wel heel erg op
ons gemak bij elkaar. Ik heb nooit op mijn tenen moeten lopen. Er hing zelden of
nooit een spanning tussen ons. Maar er was geen sprake van een intieme
vriendschapsband. Omdat geen van beiden daar behoefte aan had. Het was goed zoals het
was.
Onze levens waren ook op een heel bizarre manier met elkaar verknoopt. Ik ben nu al
jaren getrouwd met Anja. Vroeger was zij de vrouw van Lennaert. Het nummer 'Avond'
heeft hij ooit voor haar geschreven. Ik zing het nu, na al die tijd, nog steeds met
dezelfde bezieling. Precies omdat het om één en dezelfde vrouw gaat. Lennaert is er
niet meer, ik ben een soulmate kwijt en dat doet pijn. Maar echt om hem gerouwd heb
ik niet. Toch zeker niet in artistiek opzicht. We hebben samen voldoende gedaan om
trots op te zijn. En ook dankbaar."
"Mijn motto blijft 'Later als ik groot ben'.
In de spiegel zie ik het verschil met twintig jaar
geleden wel. Maar zo voelt het niet vanbinnen"
Boudewijn, de zestiger
"Op de cd staan enkele liedjes over vergankelijkheid en de dood. Of dat met het
verlies van Lennaert te maken heeft? Ik denk het niet. Eerder met het feit dat ik
zelf een dag ouder word. Op je tweeënzestigste word je directer met die dood
geconfronteerd. Steeds meer mensen met wie je een emotionele band hebt, vallen weg.
En dat ga je ook meer en meer op jezelf betrekken. Vroeger was een griepje een
griepje. Ik wist dat het in een week over was. Nu denk ik iets vlugger: het zal toch
niets ernstigs zijn? Dat soort kleine angsten heb je niet als je jong bent. De dood
wordt een grijpbaar begrip. Niet dat ik nu zo bang ben om dood te gaan. Dat gaat pas
een rol spelen als je weet dat het zover is, denk ik. Ik leef te graag om met de dood
bezig te zijn. Net zoals leeftijd me ook niet bezighoudt. Lennaert had als motto:
later als ik groot ben. Zelfs op zijn sterfbed dacht hij er nog zo over. Misschien
een beetje naïef, maar ik heb dat ook. Voor mij is er altijd nog de toekomst.
En natuurlijk kijk ook ik wel eens in de spiegel. En zie ik het verschil met twintig
jaar geleden. Maar zo voelt het niet vanbinnen. Ik ga gewoon door en als een trap
plots hoger blijkt dan dat hij vroeger was, dan merk ik het wel als ik boven ben.
Ouder worden bepaalt mijn leven niet. Ik ben ook niet iemand die als het ware
tijdloos wil blijven en die zich hardnekkig vastklampt aan dat jong zijn. Ik ben
altijd bezig geweest met de dingen van mijn leeftijd. Ik werd ouder, dus werden mijn
teksten ook ouder. Ik ben geen hippe zanger. Ik houd me ook niet bezig met wat op dat
moment 'in' is, maar wél met wat me dan beroert."
"Lennaert is de enige overledene bij wie ik me geregeld afvraag waar hij nu is.
Ik geloof niet in een hiernamaals of in reïncarnatie. Maar soms denk ik: als hij
ergens is, waar zou hij dan nu zijn? Ik heb dat niet bij mijn overleden vader, mijn
broer of zus. Ik ben er dan toch kennelijk meer mee bezig dan ik wil toegeven.
Het gemis van het vertrouwde is verdomd zwaar. De gedachte dat de dingen die we samen
deden nooit meer kunnen. Ik maak me moeilijk los van het verleden. Een onverbeterlijke
nostalgicus. En bang voor het onherroepelijke. Ik wil altijd een opening hebben om
iets terug te draaien, of terug te halen, of over te kunnen doen. Dat 'gisteren'
nooit meer terugkomt, vind ik zo'n zonde. Heimwee naar gisteren, dat gevoel is
onlosmakelijk met mij verweven."
Boudewijn, de Nederlander in Vlaanderen
"Ik sta straks voor de tweede keer op Nekkanacht in Antwerpen. Een hele eer voor een
Nederlander. Als muzikant heb ik me hier altijd welkom gevoeld. Ja, ook ik heb een
zwakje voor Vlaanderen. Al veertig jaar reis ik er met mijn gitaar doorheen. Ik heb
zelfs ooit in Antwerpen gewoond. In 1969, denk ik. Ik wist niet welke richting het
met mijn muzikale carrière uit moest. En ook in mijn privé-leven ging alles moeizaam.
Voor mij een tijd vol onzekerheden die uiteindelijk niet in Antwerpen werden opgelost.
Maar het deed wel goed om even andere lucht op te snuiven. Ik kom er nog steeds graag.
En ik zie ze graag, de Vlamingen. Gekke uitdrukking trouwens: ik zie u graag. Moest
ik in het begin heel erg aan wennen. Een achteloos zinnetje dat tot iets groots is
uitgegroeid. En dat de typische beleefdheid van de Vlamingen nog maar eens benadrukt.
Dat merk ik ook als ik na een optreden cd's signeer. Nederlanders komen losjes naar
me toegestapt, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Soms zelfs met een
tikkeltje arrogantie. Vlamingen zijn een stuk timider en benaderen me beleefd en met
respect. Niet dat dat beter is, want ook dat kan me irriteren. Vlamingen mogen best
wel iets directer reageren. Maar ik blijf erbij dat Vlamingen meer respect hebben
voor elkaar en net daardoor ook minder angst. Eén aflevering van 'Tien voor Taal' en
het verschil is meteen duidelijk. Vlamingen antwoorden meer relaxed en zijn minder
bang om fouten te maken. En als aan het slot de finale door één iemand gespeeld moet
worden, maakt de uitgekozen Nederlander meteen heel erg duidelijk dat hij of zij dat
liever niet wil. Terwijl ze er diep in hun hart echt wel helemaal anders over denken.
Maar toch voeren ze even dat toneeltje op. De gekozen Vlaming kijkt meteen met een
blik van: oké, dat zal ik dan maar doen. Vlamingen zijn minder macho. En ze hebben
een grotere liefde voor de Nederlandse taal. Vandaar ook misschien dat het iets
stiller is in een Vlaamse theaterzaal. Omdat ze elk woord willen begrijpen.
Nederlanders worden zenuwachtig van stilte."
Boudewijn, de protestzanger
"Ongelofelijk hoe deze term me maar blijft achtervolgen. Ik zong veertig jaar
geleden 'Welterusten, Mijnheer de President' en sindsdien blijven ze me maar
protestzanger noemen. Dit nummer moet je echt zien in de geest van midden jaren
zestig: een wereldwijde sociale en culturele omwenteling, taboes en heilige huisjes
werden omver geworpen en er was die grote Amerikaanse oorlog waar iedereen het over
had. Ook Lennaert en ik vonden dat we daar niet omheen konden. Sindsdien blijf ik die
protestzanger. Terwijl ik dat helemaal niet ben. Zoals ik ook geen cabaretier ben of
chansonnier. Kunst moet in alle vrijheid kunnen gemaakt worden. Ik heb destijds echt
mijn best gedaan om zo snel mogelijk dat etiket kwijt te geraken. Dat etiket op zich
kon me niet eens zoveel schelen. Ik heb er nooit echt last van gehad. Ik had gewoon
een hekel aan stempels in het algemeen. Ik was bang dat dat me zou beperken. Ik had
absoluut geen zin om te moeten voldoen aan welk verwachtingspatroon dan ook. Ik was
gewoon zanger en wilde mijn eigen ding doen. En dat is me ook gelukt, denk ik.
Protestsongs vormen maar een erg klein deel van mijn repertoire."
"Ik ben geen opa zoals ze in heel
wat boekjes beschreven worden.
Paardje rijden, op de schouder, op de knie,
knuffelen... Dat soort dingen doe ik niet.'
Boudewijn, de grootvader
Ik heb deze nieuwe cd opgedragen aan mijn kleinkinderen. Vier prachtige exemplaren en
eentje nog op komst: Hoe ik ben als grootvader? Ik weet het eigenlijk niet. Ik ben
geen opa zoals ze in heel wat boekjes beschreven worden. Paardje rijden, op de
schouder, op de knie, knuffelen... Dat soort dingen doe ik niet. Omdat ik ook niet zo
van het lichamelijke ben. Alweer iets te rationeel daarvoor, vrees ik. Ik communiceer
erg graag met mensen. Dus ook met kinderen. En het gekke is dat ik daar moeilijk een
onderscheid in kan maken. Dan doe ik pogingen om op kinderniveau met hen te praten,
maar schakel heel snel over op een volwassener toon. Gelukkig vinden mijn
kleinkinderen dat niet erg. Ze zijn dat intussen zo gewoon. Maar ik merk wel dat ze
bij de andere opa toch meer op hun gemak zijn. Ik heb dat onwennige met elk klein
kind trouwens. Hij kijkt altijd zo boos, zeggen ze dan. Terwijl ik dat niet eens zelf
in de gaten heb. Ik ben geen uitgesproken oppasopa. En eigenlijk zie ik mijn kinderen
en kleinkinderen veel te weinig. Ik ben zelf niet opgegroeid met sterke familiebanden,
het zit ook niet zo in mijn karakter en ik denk dat ik dat ook weer heb doorgegeven
aan mijn kinderen. Het leeft bij ons niet zo. En dat vind ik soms wel jammer.
Ouder worden betekent niet dat je een punt zet achter je karakterontwikkeling.
Dus probeer ik op dat vlak steeds weer mijn leven te beteren. Mijn kleinkinderen
hebben mijn leven niet veranderd. Mijn kinderen daarentegen des te meer.
Zowel logistiek als emotioneel. Plots kwam er een liefdesobject bij. Een extra wezen
waar je hart naar uitgaat. Ik was nooit rechtstreeks betrokken bij de opvoeding van
mijn kinderen, omdat ik telkens weer ging scheiden. Maar ik merkte wel dat ik door
mijn kinderen zo enorm met mezelf werd geconfronteerd. Zonder kinderen denk je vlug:
kan mij wat schelen, ik ben zoals ik ben. Met kinderen wordt dat anders.
Omdat kinderen vaak niet begrijpen waarom je zo bent. En daar kun je niet langer
achteloos overheen stappen. Kinderen hebben het recht om te weten waarom bepaalde
dingen zijn zoals ze zijn. Je bent hen als ouder telkens weer die uitleg verschuldigd.
Ook dat was vroeger anders. Dan werd je als kind afgescheept met 'omdat ik het zeg'
of 'dat leg ik je wel uit als je groot bent'. Verschrikkelijk. Op een bepaald moment
hou je dan ook op met vragen stellen en ga je je eigen conclusies trekken. Ook ik
maakte dat als kind mee. Ook ik heb op bepaalde vragen nooit een antwoord gekregen.
Over mijn moeder bijvoorbeeld."
" Ik zit nog steeds met vragen over mijn moeder
die stierf toen ik één jaar oud was. Hoe was ze?
En hoe zouden we samen zijn geweest?"
Boudewijn, de zoon
"Mijn moeder stierf in een Japans krijgsgevangenenkamp op Java toen ik één jaar oud
was. Ik heb haar nooit gekend. Naar mijn gevoel begon mijn jeugd pas na de oorlog,
toen ik met mijn vader, broer en zus in Nederland aankwam. We werden gedropt op
verschillende adressen. Ik kwam terecht in Haarlem bij de tweelingzus van mijn vader,
tante Alie. Zij was voor mij 'mama'. Ik was een gelukkig kind. De grote emotionele
klap kwam pas op mijn achtste toen mijn vader hertrouwde en ik plots een stiefmoeder
had. Ik moest weg bij mijn tante en me neerleggen bij mijn nieuwe leven. Niemand
vroeg me toeh of ik dat erg vond. In die tijd werd er sowieso niet op zo'n manier met
kinderen gepraat. Ik heb in mijn jeugd nooit geleerd dat een hechte emotionele band
met iemand een leven lang kan duren. Dat gevoel van ongebondenheid zit me in de genen.
Vandaar ook dat een vaste relatie aangaan voor mij nooit gemakkelijk is geweest.
Ik koesterde mijn relaties niet. Zodra het slecht ging, kapte ik ermee. Ik heb veel
periodes in mijn leven zonder omkijken afgesloten. Beelden van je kindertijd zouden
scherper worden naarmate je ouder wordt. Ik weet niet of dat zo is. Maar je bent met
het klimmen der jaren wel intensiever met je kindertijd bezig. Je probeert steeds
meer details terug te halen. Ik zit nog steeds met vragen over mijn moeder. Hoe was
ze? En hoe zouden we samen zijn geweest? Mijn vader was een lieve maar gesloten man.
Praten over gevoelens of emoties, daar had hij het erg moeilijk mee. Ik kon dus ook
met mijn vragen niet bij hem terecht. Het feit dat ik mijn moeder niet heb gekend is
geen trauma voor me. Eerder een stil verdriet."
Boudewijn, het zondagskind
"Ik ben op zaterdag geboren, aan de andere kant van de wereld. Dus toen was het in
Nederland vrijdag. Ik ben nergens een zondagskind. Maar ik heb wel het gevoel dat er
veel dingen in mijn leven gelukt zijn. Ik ben niet door pech achtervolgd. Ik heb
nooit echt héél hard moeten knokken. Alles kwam op me af. En lukte er iets niet,
dan had ik daar vooral zelf een hand in. Ik mag mezelf gelukkig prijzen. Ook nu nog.
Ik kan nog steeds de dingen doen die ik het liefste doe. Mijn kinderen zijn niet van
me vervreemd. En ik heb nu al jaren een relatie die wél werkt. Na enkele huwelijken
en een aantal relaties ben ik er nu zeker van dat ook dat goed zit. Dingen die in het
leven van heel wat andere mensen fout lopen, zijn bij mij uiteindelijk goed gegaan.
Al dat positivisme, ik moet oppassen dat ik er niet zelfgenoegzaam van word. Ik kan
niet zeggen dat ik er dankbaar voor ben. Ik zou niet weten tegenover wie. Er is geen
hogere macht waar ik in geloof. Maar ik besef wel dat ik het op zoveel vlakken zoveel
beter heb dan vele anderen."
|
|