De tweede carrière van Boudewijn de Groot kan gerust de meest succesvolle
comeback uit de Nederlandse popmuziek genoemd worden. Sinds hij zich in 1996
weer aan het front melde, werden al zijn platen minimaal goud, stroomde
theaters vol en veroverde het liedje Avond zelfs met de niet gevraagde hulp
van een aantal fanatieke fans de eerste plek in de top 2000 Aller Tijden.
Lage Landen is zijn derde stduioalbum sindsdien. Waar een Nieuwe Herfst en Het
Eiland in de Verte voortbordurend op het orkestrale succesgeluid uit de jaren
zestig, klinkt de Groots nieuwe album veel soberder. Voor de begeleiding
tekende ditmaal de band waarmee hij al tien jaar in het theater toert, met o.a.
Ernst Jansz en Jan Hendriks (Doe Maar) en Ake Danielson (The Meteors,
Time Bandits).
De plaat opent met twee Dylanesque rockers. Goede songs met geestige, door De
Groot zelf geschreven teksten. Vooral ‘Achter de Hemelpoort’een hilarisch
relaas over een zoektocht naar het Opperwezen, kan zo in zijn rijtje
nederpopklassiekers worden bij geschreven. ‘De Treinreis’, van de hand van
Freek de Jonge, sluit daat thematische naadloos op aan. Uit de nalatenschap van
Lennaert Nijgh is er het fraaie, melancholieke Het Jagen Voorbij. Met ook
‘Altijd Samen’ en ‘Spelende Meisjes’als positief opvallende songs slaat de
balans vlot naar de positioeve kant door. Valt er dan niets op ‘Lage Landen’
aan te merken? Ach, jawel. De productie is soms wat belegen, vooral in de
snellere nummers. Naar Amerika gaan om daar de plaat te laten mixen, lijkt een
overbodige tocht geweest te zijn. Een detail waar weinigen over zullen vallen,
want al luisterend ontdek je het ene na het andere prachtige liedje en nestelt
Lage Landen zich in de platenkast comfortabel naast een Nieuwe Herfst en Het
Eiland In De Verte.
|
|