Resencie

Boudewijn de Groot gaat nagelaten Nijgh-teksen ambitieus te lijf

auteur: John Oomkes
geplaatst in: Haarlems Dagblad, 21 februari 2004

Eiland In De Verte is een verbazingwekkend ambitieus album - zelfs in het licht van het omvangrijke oeuvre van Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh. De Groot voltooide met muzikaal middelen het incomplete, soms onvoltooide of niet fijngeslepen tekstmateriaal dat de in 2002 overleden tekstdichter heeft nagelaten.
Een voorbeeld daarvan is de mini-suite Berlijn, een sfeertekening van de Duitse hoofdstad in het opwindende Interbellum. In zijn tekst volgt Lennaert een uitstapje van zijn vader in het glorierijke tijdperk van foxtrot, cabaret en Unter den Linden. De onregelmatige indeling van Nijghs gedicht dicteert een breedvoerige, trage melodielijn, die wortd uiteengerafeld in een tweede melodisch motief en een apart instrumentaal intermezzo. Alleen zo kunnen fragmenten van een herinnering aaneengeregen worden tot een beschouwelijk, samenhangend lied. Een, in verschillende, naast elkaar liggende stemmen, breed opgezet arrangement doet de rest. Dit is de wereld van Marlene Dietrich, The Comedian Harmonists, Ufa - de aparte brug in de song ademt opeens Burt Bacharach in de pianopartij en zelfs een snuifje gospel.
Het arrangement is geschreven door Jacob Klaasse, die opereert in de traditie van Bert Paige - die klassieke albums als Voor de Overlevenden en Picknick van orkestpartijen voorzag. Klaasse werkt met kleinere bezettingen, maar zijn aanpak is even effectief, zoals ook blijkt uit Het Land van Koning Jan (over verlatingsangst binnen een broer/zus-relatie) en de combinatie van vaudeville, polka en fanfare in de Ballade van de Onsterfelijkheid.
Het Eiland In De Verte is geen popplaat - eerder een album vol chansons dat je vaak op een verkeerd been zet omdat de arrangementen alle kanten opwaaieren. De 12-snarige Rickenbacker van Hans Hollestelle roept in Nergens Heen de sound van de The Byrds wakker. Marcel de Groot voegt op akoestische Hawaii gitaar mooie glissandi toe aan Sonnet voor A. dat anders sterk op Testament zou hebben geleken.
Er staan ook teksten van Marcel Verreck (Hoe moet ik het de stad vertellen), Boudewijn zelf en Freek de Jonge op Het Eiland In De Verte. Slechts de kamerjazz van Het Einddoel op tekst van Jan Rot, dwingt De Groot met Sinatra-uitschieters tot een zelfde vocale inspanning als Berlijn of De Winter. Nergens, ook hier niet, gaat de meester over de grenzen van zijn bereik heen. Maar je hoort hem denken: Dit is volbracht.

Voor een interview met Boudewijn de Groot: zie ERBIJ.


Omhoog
Terug