Boudewijn de Groot raakte op de uitvaart van zangeres en strijdster voor de goede zaak
Cobi Schreijer, vorige week in het crematorium Haarlem, precies de kern van waar het bij
haar in populariteit aan schortte. De zanger-acteur die onlangs in zijn Haarlemse
theatermarathon bij de ode aan zijn overleden vriend en tekstdichter Lennaert Nijgh ook
Cobi betrok, zei dat hij wist dat het Cobi wel eens had dwars gezeten dat ze niet die
algemene erkenning had gekregen waarop ze eigenlijk wél recht had. Erkenning en
waardering voor haar tomeloze inzet voor het Nederlandse lied en de geschiedenis daarvan.
Boudewijn: "Daar was ze wel eens een beetje verongelijkt over. En terecht denk ik, want
ze wist daar enorm veel van. Ze had ook een enorme waardering voor Marijke Ferguson,
ook een fenomeen op dat gebied."
In folkkringen en bij vrouwengroeperingen ondervond Cobi wél grote waardering. Maar het
was niet alleen de vrouwenzaak waarvoor zij onvermoeibaar ten strijde trok - wat overigens
tal van prachtige liederen heeft opgeleverd - en ook niet enkel de folkmuziek had haar
aandacht. Het was de niet-aflatende passie voor het Nederlandstalige lied die haar er
toe aanzette daar eens grondig onderzoek naar te verrichten. Zij werd de levende
encyclopedie van het lied en dat resulteerde in haar boek 'Sara je rok zakt af'.
Het is misschien wel symptomatisch dat die uitgave wel goed werd verkocht, maar op veilige
afstand van een bestseller bleef. Jammer is het, dat die brede algemene erkenning uitbleef.
Want wat zij in haar muzikale zoektochten aan historische juweeltjes tevoorschijn toverde,
is voldoende voor een eredoctoraat.
Misschien was het wel juist haar krachtige inzet voor de vrouwenbeweging, die een
alomtegenwoordige waardering in de weg zat. Want zoals burgemeester Jaap Pop tijdens de
crematieplechtigheid zei: "Cobi was méér dan een zangeres. Want de oer-muziekmoeder,
zoals zij in het in memoriam in NRC-Handelsblad werd genoemd, gebruikte haar muzikale
zangtalent ook in de vrouwenbeweging.
In de tweede emancipatiegolf in de jaren '60 en '70 speelde zij een pittige rol. Rooie
Vrouwen, Dolle Mina, Vrouwen voor Vrede, Feministisch 50+, Wijze Oude Wijven, Wij vrouwen
eisen, Man-Vrouw-Maatschappij en noem maar op: zij deed overal actief aan mee." Dat was zo.
Ze was dan ook een graag geziene gast in het Haarlemse vrouwencafé Kantje Boord eertijds
op de Nassaulaan.
Boudewijn de Groot: "Ze was altijd iemand die stelling nam, nergens doekjes om wond.
Misschien dat ze daardoor wel de reputatie kreeg dat ze een moeilijk persoon was of dwars,
moeilijk om mee samen te werken. Maar dat was beslist niet zo, want respect voor anderen
stond toch altijd voorop."
Door de jaren heen ben ik een vurig bewonderaar van Cobi Schreijer geweest. In de jaren
dat ze in de Waag optrad, kwam ik daar geregeld samen met Betty van Dam, met wie ik in die
tijd verloofd was en later trouwde.
Betty zat in een rolstoel en daardoor kon je niet even stilletjes ongemerkt bij de Waag
naar binnen gaan als Cobi zong. Want rumoer was strafbaar. We keken daarom door het raam
naar binnen en wachtten buiten tot Cobi haar applaus kreeg. Als we dan binnen kwamen,
wist ze altijd meteen een plekje voor ons op het publiek te veroveren. Ik vond haar een
voorname vrouw, zoals zij zich statig tussen de tafeltjes langs haar publiek bewoog in
haar zijde-achtige lilagrijze robe, waarvan de rok fraai gerend uitliep en licht ruisend
deinde op haar muzikale tred. Streng kon ze kijken, maar ook schalks en met guitige ogen,
zodat haar appelwangen iets ronder werden. Maar wee degene die rumoerig was. 'Ik begin
niet voordat het hélemaal stil is', dat heeft iedereen haar wel eens horen dreigen.
En ik was er ooit getuige van dat ze een man en vrouw die samen nogal wat pret hadden,
met afgemeten stem aanraadde: 'Jullie mogen best gaan hoor, als het je niet zo
interesseert'. Ze bleven. En stil.
In de aula van het stijlvolle crematorium aan de Vergierdeweg klonk ook Cobi zèlf. Ze zong
het lied dat ook de titel werd van haar biografie die Angeline van den Berg schreef:
'Door de zee van de tijd'. Helder klonk daar weer die zo zuivere ietwat merkwaardige stem
met dat net hoorbare licht emotionele vibrato erin. Niet alle woorden waren goed te
verstaan. Dat zet ik op de rekening van de geluidsinstallatie, want een ieder weet dat
juist Cobi zo hechtte aan goede dictie en verstaanbaarheid. Het gezongen verhaal of de
boodschap van de rebelse meid moest immers wèl overkomen.
En dan haar gitaar, die ze zo mooi kon laten klinken, eigenlijk had die bij dat laatste
samenzijn even op de kist moeten liggen.
|
|