Nieuwe cd van Boudewijn de Groot had Andere Tijden moeten heten

'Monumentje' voor Nijgh

auteur: Richard Stekelenburg
geplaatst in: ERBIJ, 21 februari 2004 (Weekendbijlage van Haarlems Dagblad)

Zestig wordt Boudewijn de Groot dit voorjaar. De zanger zit nu alweer veertig jaar 'in het vak', zoals dat heet.
Hij viert dat met een langverwachte nieuwe cd, 'Het Eiland in de Verte', met daarop een flink aantal nieuwe teksten van
zijn in november 2002 overleden vaste tekstdichter Lennaert Nijgh. Een plaat die klinkt als een afscheid. In de vorm van
een 'klein monument' voor een vriend.


De gegevens vooraf: de nieuwe cd van Boudewijn de Groot, Het Eiland in de Verte, had eigenlijk Andere Tijden moeten heten. Hij had bovendien al in 1998 als opvolger van Een Nieuwe Herfst het licht moeten zien. Of uiterlijk toch in 2001, bij aanvang van De Groots nieuwe tournee langs de theaters. Het had ook een plaat moeten worden met daarop louter teksten van Boudewijns jeugdvriend Lennaert Nijgh. Zo bezien is Het Eiland in de Verte in veel opzichten een heel andere cd geworden dan aanvankelijk de bedoeling was. Acht nog nooit eerder op muziek gezette teksten van Nijgh staan er op; meer zat er van de kant van Nijgh niet in. En Lennaert Nijgh, die is niet meer.
Boudewijn de Groot: "Of ik wel eens pissig op Lennaert geworden ben? Ik ben alles op hem geworden. Ik heb mezelf vernederd tot op mijn knieën vallen, ik ben kwaad op hem geworden, ik heb hem uitgescholden, ik heb sarcastisch gedaan, ben vriendelijk en begripvol. geweest.
Ik heb het hele scala van emoties met hem doorlopen. Maar daar was hij dus niet meer gevoelig voor. Deze cd had er moeten liggen toen ik met mijn vorige tour, Andere Tijden, begon. Andere Tijden had ook de titel van deze cd moeten zijn. Maar Lennaert kwam niet met teksten, althans niet in voldoende mate. En die tour was al gepland, dus moest ik mijn heil zoeken bij andere schrijvers - Freek de Jonge, Jan Rot. Tóch had ik toen nog het idee dat die plaat met Lennaert er uiteindelijk wél zou komen.
Het besef dat ik van Lennaert geen teksten meer hoefde te verwachten, is uiteindelijk heel geleidelijk gekomen. Wanneer weetje zoiets definitief? Dat is moeilijk te zeggen. Ik zag wel dat hij er steeds slechter aan toe was, maar ik had geen idee dat het zou aflopen zoals het uiteindelijk is afgelopen. Hij is het hele jaar 2002 blijven roepen dat de nieuwe cd er zou komen. Mét teksten van hem. Hij had zelfs een heel cd-plan gemaakt. Hij wilde dus wél.

Zeuren
Ondertussen zei Lennaert dat ik niet zo aan zijn kop moest zeuren. En daar kon ik me ook wel iets bij voorstellen. Er is een periode geweest dat ik iedere week aan hem vroeg hoe het zat, daar word je natuurlijk ook niet goed van. Dan riep-ie dat het er heus aankwam. Maar dat het ei vierkant was, en het gaatje nou eenmaal rond - dat soort dingen En ja, hij refereerde daarbij ook aan de dood van zijn vader en hoe moeilijk dat allemaal voor hem was. Maar eerlijk gezegd denk ik dat hij toen gewoon bezig was *met smoezen - daar was hij bij tijd en wijle nou eenmaal erg goed in. Verstoppertje spelen.
Waar hij wel gevoelig voor was, was als hij in de schijnwerpers stond, geëerd werd voor zijn werk. Zoals toen we geridderd werden, of toen hij een hommage kreeg in het Nieuwe De La Mar en bij de presentatie van zijn boek met liedteksten - op die momenten riep hij vol zelfvertrouwen en trots dat er weer een cd van Boudewijn en Lenneart in de maak was. Maar als we alleen met zijn tweeën waren, dan was het toch weer: 'Ja, ja, ja, ja, ja...' En uiteindelijk dus 'nee'. En of ik niet zo aan zijn kop wilde zeuren.
Pas op het moment dat hij doodziek in bed lag en een paar dagen later dan ook in het ziekenhuis werd opgenomen, wist ik dat het er echt niet meer van zou gaan komen. Lennaert was niet iemand die, als hij zich niet lekker voelde, eens goed voor een paar dagen onder de wol kroop. Hij was regelmatig 'ziek', dat wel. 'Ik heb griep, maar dat heerst', riep hij dan, en dan washij na één of twee dagen weer uit bed. Maar Lennaert had dan helemaal geen griep gehad, Lennaert was gewoon oververmoeid ten gevolge van een gebrek aan weerstand. En na twee dagen slapen ging het dan wel weer. Op zo'n manier duurt het lang voordat je in de gaten hebt dat iemand van binnen echt totaal kapot is, zoals bij hem dus het geval was.
Vergeet niet dat Lennaert is doorgegaan tot het bittere eind. En pas op het allerlaatst werd duidelijk hoe ernstig het echt met hem was.
Echt, tot drie dagen voor hij in het ziekenhuis kwam te liggen, heb ik gedacht: 'Het zal moeizaam gaan, maar als hij hier weer bovenop komt, dan komt het vast wel goed. Dan zal Lennaert ook wel wat verstandiger met zichzelf omgaan.' Het was immers al de tweede keer dat hij op het randje van de dood zweefde. Maar deze keer kwam het dus niet meer goed."

Berlijn

Het Eiland in de Verte, het titelnummer van de nieuwe cd, is - als we de bonustracks even vergeten - het gepaste slot stuk van de nieuwe plaat geworden. Het is tevens een van de laatste teksten waar Lennaert Nijgh aan werkte. Boudewijn heeft hem uiteindelijk voltooid. Het nummer bewijst dat Nijgh in de laatste twee jaar van zijn leven nog wel degelijk geschreven heeft. Uit die tijd stamt ook het melancholische pareltje De Winter, met daarin loepzuiver het watermerk dat de samenwerking tussen Boudewijn en Lennaert vanaf het prille begin heeft gekenmerkt: de woorden 'andere tijd(en)', zoals die op elke lp die de twee samen maakten te vinden zijn.
Ook Klok Onder Water is van recente datum, de overige nummers van Nijgh stammen van jaren of zelfs decennia eerder. Zo opent de cd met het monumentale Berlijn, Lennaerts eigen 'kleine Berliner Suite' uit 1988, dat refereert aan de Berlijnse tijd van zijn vader.
De Groot: "'Berlijn' was een belangrijke tekst voor Lennaert. Hij had me eens nadrukkelijk gevraagd daar muziek bij te maken. Maar aanvankelijk vond ik de opbouw van de tekst te ingewikkeld, omdat alle coupletten anders van stramien en metrum zijn. Ook had ik niet zoveel met het onderwerp Berlijn. Die stad spreekt mij niet zo aan als ze Lennaert en de generatie vóór ons aanspreekt. Uiteindelijk vond ik het toch een uitdaging om het te proberen, ook omdat hij had aangegeven het zo vreselijk graag te willen. Zie het dus maar als een hommage, een postuum gebaat van dankbaarheid. Nee, een geworstel was het niet. Het schrijven van de muziek viel uiteindelijk zelfs erg mee. Maar dat is misschien ervaring. Ik weet niet of ik heidestijds ook had gekund; we zijn inmiddels vijftien jaar verder."

Ontroerend

Ouder nog, en een van de opmerkelijkste nummers op de cd is Het Land van Koning Jan - een ontroerend nummer over incest, maar bovenal een nummer over een gedroomde herinnering van iets dat nooit bestaan kan hebben. Het lied beschrijft een aanvankelijk uiterst onschuldige liefde tussen een broertje en een zusje. Samen groeien ze op en ontdekken als seksueel nieuwsgierig groter groeiende kinderen elkaars lichaam. Maar dan keert de zus zich van haar broer af en blijft hfj alleen en onbegrepen achter met zijn liefde voor háár. De Groot: "Het is een heel spannende tekst. Maar eigenlijk vooral ook een heel aandoenlijke. Zeker als je weet dat hij van Lennaert is en je diens achtergronden kent. Lennaert was enigst kind, en had dus helemaal geen zusje. Hij had zelfs geen nichtjes. En meisjes zagen hem - op de leeftijd waar het in het lied in eerste instantie over gaat, echt kleine kinderen dus ~ als raar mannetje. Als een 'gnoompje', waar ze niets mee konden. Lennaert zocht als kind zijn heil daarom in poppen, die hij rollen liet spelen. Vervolgens is er de situatie van een paar jaar later, als Lennaert een ontzettende behoefte heeft aan een vriendinnetje en dat maar niet voor elkaar krijgt. In het licht van dat alles in zijn rol in dit lied extra aandoenlijk. Vertederend, inderdaad."
De tekst van Het Land van Koning Jan stamt uit 1969. Het nummer Sonnet Voor A. is zowaar nog ouder. Van 24 november 1964 om precies te zijn. De tekst viel uit een schriftje. Ik vond een schoolschriftje waarin Lennaert, toen hij in de vijfde klas zat, een soort dagboek had bijgehouden. Op een paar losse velletjes stond een aantal sonnetten, waaronder dit, getiteld 'Pour A.'. Ik heb trouwens geen flauw idee wie die A. is. Het is - opnieuw - een meisje dat Lennaert niet kon krijgen, zoveel is duidelijk. Toen al. Dat bijna wanhopige zoeken naar liefde heeft me altijd vertederd in Lennaert.
Omdat Lennaert altijd heilig in de liefde is blijven geloven. Tegen beter weten in dikwijls. Hij heeft nóóit, als hij weer eens verliefd werd, gedacht: 'Het zal wel weer niksworden, dus laat ik er maar niet aan beginnen'. Lennaert ging er voor.
Lennnaert was vaak gewoon geil. Écht verliefd was hij niet zo vaak. Maar dat onderscheid wist hij heel goed te maken. De keren dat hij echt verliefd was, was hij een jonge hond die werkelijk alles deed om het iemand naar de zin te maken. Dat vond ik aandoenlijk hem. Tja, waarom eigenlijk? Zoveel mensen worden verliefd terwijl het op niks uitloopt. Maar Lennaert wist dat nou eenmaal te illustreren met teksten waarbij je toch het gevoel kreeg. 'Verdomme, waarom is het nou weer niet gelukt?'. Hij gaf je de vertedering er op een presenteerblaadje bij cadeau. En dan kon je niet anders dan denken: 'Ach gossie, Lennaert toch!'
Hij heeft dat tot aan zijn dood zo volgehouden. Anderhalf jaar voor hij stierf was hij weer hevig verliefd. De Winter gaat over die liefde. Hij zag er inmiddels niet meer uit, maar had dat zelf kennelijk óf niet in de gaten óf hoopte dat de ander daar doorheen zou kijken. Ook deze liefde liep op niks uit. Maar nog steeds is er geen werkelijke verbittering in zijn tekst. Het is zo begripvol en volwassen allemaal. Zelfs een regel als 'Ik heb mijn tijd aan jou verspild' klinkt hooguit als een verwijt aan zichzelf." Boudewijn de Groot stapt ook op deze cd weer schijnbaar moeiteloos in de rol van Lennaert Nijgh. De Groots muziek en Nijghs teksten sluiten naadloos op elkaar aan - versterken elkaar. Het maakt De Groot tot Nijghs mooiste vertolker, of, beter: daadwerkelijk de helft van een muzikale twee-eenheid. Liggen de persoonlijkheden van de twee toch dichter bij elkaar dan je op, het eerste gezicht zou denken?
"Dat laatste denk ik niet. Waar wij elkaar raken ligt, denk ik, in het begrip dat we voor elkaar hadden. Letterlijk. Het op de juiste manier herkennen van iets wat verborgen ligt achter een bepaald woord, een gebaar, een handelng. Of in een bepaalde reactie. Lennaert en ik zijn op jonge leeftijd vrij intensief met elkaar omgegaan. We waren 17, 18, 19 jaar oud en waren nadrukkelijk bezig met iets gezamenlijks. We maakten filmpjes samen, we gingen samen naar het strand, en we schreven op een gegeven moment samen liedjes. Op die leeftijd werk je heel erg vanuit je intuïtie. Dat betekent dat wij elkaar hebben leren kennen zonder dat we rationeel hoefden te bedenken hoe de ander in elkaar zat. Ik denk dat als je dat meedraagt in een relatie, dat je dan vanuit een'intuïtieve herinnering' - om het zo maar te noemen - kunt putten om te begrijpen wat de ander bedoelt.
Lennaert en ik waren het vaak niet met elkaar eens. En er waren genoeg momenten dat ik althans absoluut niet begreep waarom hij iets deed. Maar dan kon ik vanuit zijn karakter redenerend er wel alle begrip voor opbrengen. Al vond ik hem op dat moment dan wel een lul. Verder heeft het ook veel te maken met de manier waarop Lennaert schrijft. Hij biedt je veel ruimte tot identificatie. Zijn teksten blijven nergens op een afstand.
Ik zou ze zelf geschreven kunnen hebben, zo voelt het. Komt bij dat ik, omdat we samen zijn opgegroeid, het gevoel kén dat bij die teksten hoort, de anekdote erachter weet, én het decor ken."

Freek

De conclusie: Al luisterend, al pratend, al nummers en teksten doornemend wordt duidelijk dat Het Eiland in de Verte wel degelijk een cd van Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh is geworden. Een tekst als De Vondeling van Ameland mag dan onmiskenbaar van Freek de Jonge zijn, het idioom en het onderwerp liggen heel dicht bij die van Nijgh, en De Groot geeft graag toe dat de tekst daar ook mede op heeft uitgezocht. In De Blauwe Uren neemt de zanger persoonlijk afscheid van zijn vriend en tekstdichter. En ook Hoe Moet Ik Het De Stad Vertellen is een afscheidsnummer voor Nijgh. Die laatste tekst is van Marcel Verreck maar is zózeer op het lijf van Boudewijn de Groot geschreven dat je die in eerste instantie aan hem zou toeschrijven. Opmerkelijk genoeg had De Groot trouwens zelf aanvankelijk niet eens in de gaten waar het nummer over ging. Producer Ernst Jansz moest hem vertellen dat de tekst over hem en Lennaert verhaalde. "Het is denk ik de eerste keer dat ik een melodie heb geschreven op een tekst die ik totaal verkeerd heb geïnterpreteerd."
Het Eiland in de Verte is, met de gevoelige melodielijnen die Boudewijn zo zorgzaam onder de teksten heeft gelegd, met recht een klein monument voor Lennaert Nijgh.
Boudewijn, aarzelend: "Af en toe komt het besef naar boven dat Lennaert de muziek bij deze nummers niet heeft kunnen horen. En hoe zonde dat is. Verder is het iets waar je je bij neer moet leggen. Het is zinloos om er al te veel bij na denken."
Blijft de vraag. hoe nu verder? De samenwerking met Freek de Jonge en Jan Rot zal worden voortgezet. En er liggen nog twee - ruwe - teksten van Nijgh op de plank. Boudewijn de Groot noemt zichzelf 'een te onzekere factor' als tekstschrijver. "Nee, ik durf op dit moment dus nog steeds niet met zekerheid te zeggen dat ik in staat ben om hierna een nieuwe plaat te maken. Dat zal blijken. Ja, je mag best stellen dat mijn afhankelijkheid van Lennaert als tekstschrijver nu duidelijk zal worden." Andere tijden moeten het leren.


Omhoog
Terug