Recensie Andere Tijden.
Boudewijn de Groot trekt nog altijd volle zalen

'Mensen zeggen eindelijk wat ze voelen'

auteur: Jacques Hendriks
geplaatst in: Eindhovens Dagblad, 21 februari 2002

Met een gelouterde band toert Boudewijn de Groot weer door het land met het programma 'Andere Tijden'. Eigenlijk had het gekoppeld moeten worden aan een gelijknamig nieuw album met teksten van Lennaert Nijgh, de dichter met wie hij al zo veel liederen maakte. Dat is niet gelukt, Nijgh leverde slechts drie nummers.
Een teleurstelling voor De Groot, maar het vergalt zijn leven niet.


Meer dan 35 jaar treedt Boudewijn de Groot al op. En nog altijd krijgt hij de theaters moeiteloos vol. 'Andere Tijden' heet het programma - met een knipoog naar zijn oude hit - dat hij tot maart 2003 zo'n 120 maal brengt. De Groot doet dat met een band vol oude rotten, zoals Jan de Hont (ZZ & De Maskers), Ernst Jansz en Jan Hendriks (beiden Doe Maar). 'Andere Tijden'. Dat zijn het ook voor de introverte Heemstedenaar, die overigens niet zo stug is als hij lijkt. Hoe anders is het bijvoorbeeld om nu met 'n geroutineerde band op te treden, terwijl hij vroeger solo in beatclubs stond?
De Groot: 'Een optreden blijft altijd spannend. Zeker als je, zoals ik, aanleg hebt om daar last van te hebben. Maar een groot verschil is bij voorbeeld, dat ik tegenwoordig vooraf weet waar ik voor een concert terecht kom. Dat is ooit anders geweest.' Boudewijn memoreert een optreden in 1965 in een club in Baarn, toen hij met 'Meisje van zestien' in de hitparade stond. Een stevig nummer, opgenomen met elektrische gitaar en een band. Maar tijdens dat optreden was hij solo en had hij slechts een spaans gitaartje bij zich. Hij kon zijn eigen hit niet eens brengen. 'Een volledige afgang', weet hij nog.

Generatieloos

'Andere Tijden', want ook Boudewijn de Groot blijkt niet de eeuwige jeugd te hebben. 'Ik heb heel lang het idee gehad dat ik met mijn muziek de jongere generatie aansprak. Omdat ik me nooit afgepeigerd voelde, had ik het bizarre idee dat ik eeuwig door zou kunnen gaan. Ik voelde me generatieloos, of juist verwant met alle generaties, ook met jongeren.'
'Pas de afgelopen vijf á tien jaar heb ik gemerkt, dat jongeren met totaal andere dingen bezig zijn, een andere mentaliteit hebben. Met hun uitgesproken dingen - rages, mode, muziek - heb ik absoluut geen raakpunten meer. Ik begrijp niet waar ze mee bezig zijn. Ik voel me niet meer verwant met de huidige jongerencultuur.'
Maar het moet hem toch deugd doen dat er in de hedendaagse popmuziek zo veel in het Nederlands gezongen wordt? De Groot: 'Daar ben ik blij om. Mensen durven nu eindelijk te zeggen wat ze voelen, verpakken het niet angstvallig in het Engels omdat dat stoerder of neutraler klinkt. Het Engels is lange tijd een prachtige dekmantel geweest voor het bezingen van allerlei gevoelens, waar je in het Nederlands blozende wangen van zou krijgen.' Over de kwaliteit van de Nederlandstalige pop is De Groot minder te spreken. 'Muzikaal gezien zit het vaak wel goed tegenwoordig, maar tekstueel heerst er vaak een onwaarschijnlijke armoede, pure scheurkalenderromantiek.' Van Volumia!, De Kast of Abel is De Groot daarom geen fan. Skik, De Scene, Bløf en De Dijk vindt hij wel goede bands. 'En De Dijk heeft prachtige teksten'.

Freek de Jonge

Tijdens zijn nieuwe theaterprogramma zingt Boudewijn de Groot natuurlijk oude successen, maar ook veel nieuw werk van o.a. Jan Rot en Freek de Jonge. De samenwerking met de laatste heeft een opmerkelijke voorgeschiedenis.
'Eind jaren zeventig al vroeg Freek me eens of ik muziek wilde schrijven voor zijn show. Mja, da's goed', zei ik. Maar dat klonk blijkbaar zo neutraal, dat Freek dacht dat ik er geen zin in had en niets meer van zich liet horen. Terwijl ik eigenlijk had bedoeld: Jaaaa, ontzettend leuk!' Het misverstand heeft ons jarenlang gescheiden gehouden. Pas heel veel later hebben we het tijdens een ontmoeting de wereld uit geholpen. Hij stuurde een schitterende tekst op en het was gelijk raak. Nu, in het nieuwe programma, zing ik drie nummers van hem.'
Twee daarvan gaan over de zee. Dat valt op, want Boudewijn de Groot heeft veel over de zee gezongen. Toeval, meent hij zelf. 'Ik ben niet eens een echte zeeliefhebber. Varen vind ik heel romantisch, maar ik word altijd zeeziek, dus dat schiet niet op.' Alleen de Urker kotter van Lennaert Nijgh bekoort hem; met hem gaat hij wel eens het IJsselmeer op. 'Als ik met een paar Beerenburgers achter de kiezen de horizon maar kan zien, trek ik het zelfs nog bij windkracht 8. Het mooiste vind ik die tochten als je bij de invallende herfst, een beetje nevelig, op Enkhuizen of Hoorn vaart. Dan komt er een heel bloemrijke oubolligheid bij me boven, met vergezichten op de Gouden Eeuw en de rijke zeevarende natie.'

Lennaert Nijgh

De naam is gevallen. Nog altijd heeft de zanger-componist een hechte band met tekstdichter Lennaert Nijgh. Hun samenwerking heeft juwelen opgeleverd als 'Verdronken Vlinder', 'Beneden Alle Peil', 'Eva', 'Testament', 'Meester Prikkebeen' en oneindig veel meer.
Het lag in de bedoeling dat de nieuwe theatertour gekoppeld zou worden aan een album vol nieuwe teksten van Nijgh. 'Helaas, het is Lennaert weer niet gelukt. Hij heeft zo vreselijk veel talent en het enige wat hij er mee doet, is een column schrijven. Het vergalt mijn leven niet, maar ik vind het zo zonde van zijn talent.'
'Als ik Lennaert vertel dat iedereen wil dat wij samen weer liedjes gaan maken, voelt hij zich vereerd. Maar tegelijk benauwt het hem. Om zijn eigen tekst te citeren: 'De last van het verleden weegt loodzwaar op zijn rug.' Hij zegt dat hij wel bezig is, maar heeft het dan over vierkante eieren die door ronde gaatjes moeten.' De Groot vertelt het zonder enige terughoudendheid. Opnieuw samenwerken met Lennaert Nijgh, dát is zijn grote wens. Maar ja, er heersen 'Andere Tijden'.

'Andere Tijden': theatertour van Boudewijn de Groot en band. Vanavond in de Grote Zaal van de Stadsschouwburg Eindhoven. Uitverkocht.


Omhoog
Terug