"Soms gaat het sneller dan ik kan zingen", kondigde Boudewijn de Groot maandag
tijdens zijn concert in een uitverkocht Parktheater zijn eerste single 'Strand' aan,
"en ik zou de ouderen willen vragen om een tandje bij te zetten. Dat bedoel ik niet
letterlijk." Zoals te verwachten was, zong hij een aantal oude nummers. En al waren
de reacties op dat werk stormachtig, ook het nieuwe repertoire van Nederlands meest
vooraanstaande singer-songwriter kreeg een enthousiast onthaal.
Toen De Groot in het tweede deel van het concert nummers als 'Tante Julia' en 'Hoe
sterk is de eenzame fietser' inzette, stond de zaal op zijn kop. Het waren liedjes
die het publiek graag hoorde, en de zanger was niet te beroerd om ze te spelen. Maar
ook zijn meest recente werk ontlokte geestdriftige reacties aan het publiek. Je kon
merken dat dit hem ontroerde. Begrijpelijk, want in dat werk liet hij horen wat hem
op dit moment het meest na aan het hart ligt. Er lag een zweem van melancholie over
de muziek, het tempo was meestentijds rustig, de teksten vol overpeinzingen. Over de
eindigheid van het bestaan, de schoonheid van het leven, en de schoonheid van de
liefde.
Het hele concert ademde liefde voor de schoonheid. Niet alleen in de teksten, maar
ook in de muziek. Naast violiste Monique Lansdorp wisten met name de uitmuntende
gitarist Jan Hendriks en pianist Ernst Jansz (inderdaad, de helft van Doe Maar) de
gevoelens die in de teksten besloten lagen prachtig in hun spel uit te drukken. Een
grote verrassing was de laconieke humor waarmee De Groot het programma aan elkaar
praatte, met een even stijlvolle als wijze knipoog naar zijn leeftijd en de
eindigheid van het bestaan.
|
|