Boudewijn de Groot's jubileum-cd geen eerbetoon aan Nijgh, maar wel in zijn geest

De zonzijde van een troubadour

auteur: Ron Peereboom Voller, foto's Rob Verhorst (boven) en KIPPA (onder)
geplaatst in: De Telegraaf, 28 februari 2004

Het jaar 2004 wordt heel bijzonder voor Boudewijn de Groot.
Niet alleen zal de 'troubadour des vaderlands' in mei zijn zestigste verjaardag vieren,
het is ook precies veertig jaar geleden dat zijn eerste single ('Elegie prenatale') uitkwam.
Maar zeg niet dat het een jubileum is. Want van dat soort plichtplegingen houdt Boudewijn niet.


"Eigenlijk ben ik een optimist, al is dat niet aan me te zien"


OVERVEEN, zaterdag.
Boudewijn de Groot vindt het al een crime om voor z'n nieuwe cd 'Het eiland in de verte' interviews te moeten doen,
maar omdat het ook tegen z'n gevoel indruist als Nederland niets van zijn nieuwe werk zou weten,
is de Heemstedenaar bereid er enkele te doen. Dus treffen we elkaar in Overveen, in het uitermate belegen restaurant/brasserie Rozendaal, waar tout bejaard Bloemendaal, Aerdenhout, Overveen en Haarlem zich
deze dinsdagochtend lijkt te treffen voor koffie met gebak.


Op 'Het eiland in de verte' staan naast teksten van Freek de Jonge, Jan Rot en De Groot zelf, acht liedteksten van Lennaert Nijgh, Boudewijns tekstdichter met wie hij in de loop van zijn 40-jarige carrière diverse keren de samenwerking verbrak, maar bij wie hij toch telkens weer terugkeerde. Een definitief afscheid kwam er op 28 november 2002 toen Nijgh (57) overleed. Stemmigen songs als 'De winter', 'Klok onder water' en 'Het eiland in de verte' die Nijgh nog voor zijn dood vo;tooide of door Boudewijn werden geredigeerd of zelfs afgemaakt, bepalen de teneur van de cd. Zo ook 'Sonnet voor A.' dat Nijgh begin jaren zestig schreef, toen hij nog op het Kennemer Lyceum zat.
Vrijwel direct krijgen we het over de markante Haarlemse tekstdichter, die zo'n belangrijk deel van De Groots carrière heeft uitgemaakt. De twee scoorden samen dikke hits met 'Testament', 'Welterusten meneer de president', 'Land van Maas en Waal' en 'Meester Prikkebeen'. Maar ook voor anderen (o.a. Rob de Nijs) bleken de pennenvruchten van Nijgh en De Groot te werken. Toch is de door ex-Doe Maar-muzikant Ernst Jansz geproduceerde plaat vol rustige, veelal akoestische uitgesponnen liederen, geen eerbetoon aan Nijgh verzekert De Groot. Maar door hem beïnvloed, dat zeker...
"Het was niet de bedoeling, maar onwillekeurig zal bij het componeren het afscheid van Lennaert erin zijn geslopen. Toch heb ik niet de indruk dat deze plaat rustiger is dan de vorige, 'Nieuwe herfst'. Maar misschien ben ik wat meancholiekre geweest door alle problemen met Lennaert; het moeizame schrijven, het feit dat hij steeds slechter werd. Aan de ene kant was het pijnlijk, lastig en verdrietig hem zo te zien afglijden, aan de andere kant kon ik er ontzettend kwaad om worden, net als andere mensen uit zijn omgeving. Omdat hij het zelf zo in de hand werkte door zijn manier van leven. Hij weigerde naar de dokter te gaan en dat maakt dat je op een gegeven moment denkt: bekijk het maar."

Onbereikbaar?
"Hij was voor iedereen vaak onbereikbaar. Dan leek het alsof je een gesprek met hem had, maar bleek het uiteindelijk gebabbel. Als het tot zijn kern of mijn kern ging, kwamen er dooddoeners, gemeenplaatsen, ontwijkende antwoorden. Ik heb een paar keer onze werkrelatie verbroken. Maar dat had niets te maken met het moeizame contact, of een soort vermoeidheid te opzichte van hem. Meer omdat ik wel eens wat andere dingen wilde proberen, met andere mensen wilde werken. Misschien maar goed ook. Als hij een ander mens was geweest hadden we waarschijnlijk ook een ander soort vriendschap gehad. Misschien wel enorme ruzie en definitief uit elkaar... Maar Lennaert werd zelden kwaad. Je kon hem van alles verwijten. Of hij accepteerde het of hij deed het met een paar simpele pennenstreken af zonder dat het hem zichtbaar aantrok. Althans aan de buitenkant."
"Onze relatie, onze vriendschap was gebaseerd op vanzelfsprekendheid, een soort natuurlijkheid. Onaantastbaar, maar niet diep. De intiemste momenten vond ik in zijn teksten, daaruit kon ik diepere gevoelens en emoties van hem distilleren, wist ik waar hij mee bezig was en waar hij onder leed of plezier in had. Is het niet mooi om iemand in je leven te hebben met wie je geen relatie hebt, maar wel intieme momenten mee kent? En als culmineert in iets moois als een lied dan is dat voor mij de ideale artistieke relatie."
"Ik ben niet iemand die zich omringt met een vaste vriendenkring die alles van elkaar weet. Met mijn vrouw heb ik de confrontaties en de innige momenten en dat vind ik al meer dan voldoende. En er zijn een of twee mensen met wie ik wat openhartiger gesprekken kan hebben als me wat dwarszit. Meer hoeft voor mij niet. Hoewel ik het best gezellig vind om met mensen om te gaan, straal ik ook niet een eneorme sociale behoefte uit. Als ik neutraal kijk, kijk ik negatief. Althans zo interpreteert men dat en dat schrikt af. Is niet altijd prettig, want dat leidt wel eens tot misverstanden en dat is best vervelend. Vooral als die misverstanden onuitgesproken blijven en ik er via-via achter kom dat mensen mij van iets verdenken van iets waarvan ik weet dat het helemaal niet waar is."
"Heus, ik ben ontzettend positief, zie altijd de zonzijde, maar ben geen Toon Hermans, dat nou ook weer niet. Ik ben ook geen babbelaar. Als ik op een receptie ben, heb ik een hekel aan al dat geouwehoer. Na vijf minuten weet ik niet meer wat ik moet zeggen. Dan heb ik zoveel clichés gehoord en gezegd, dan is het wel mooi geweest. Er zijn mensen die dat kunnen, zoals Anja, mijn vrouw. Die kan twee uur lang op een receptie rondlopen, met iedereen praten en op het einde eigenlijk niks gezegd hebben. Met het grootste gemak van de wereld. Iedereen vindt haar open, en leuk en gezellig. En dan komt die chagrijn mee. Ze vragen ook altijd aan haar of ik het wel leuk vind..."
"Voor 'Het eiland in de verte' heb ik naast Lennaert ook Freek de Jonge en Jan Rot om teksten gevraagd. 'Schout bij nacht' van Jan Rot vind ik onwaarschijnlijk goed. 'Die kan wel wat' dacht ik en hij vindt dat klaarblijkelijk ook van mij, dus zo kwamen we met elkaar in contact. Freek had ik ooit ontmoet toen ik in Amerika zat en hij me vroeg of ik wat muziek wilde maken bij teksten voor een van zijn programma's. Vond ik ontzettend leuk, maar kennelijk, en daar hadden we het net nog over, zei ik dat niet enthousiast genoeg. Nooit meer wat gehoord en daar snapte ik niets van. Jaren later kwam ik hem weer tegen op een trap in Carré en haalde toen dat voorval aan. Hij dacht inderdaad dat ik het niet leuk vond, en kon niet aan me merken dat dat dus wel zo was! Toen heeft hij wat teksten gestuurd, waaronder 'Eeuwige jeugd', die ik nu heb gebruikt."

HITS VAN
BOUDEWIJN DE GROOT
EN LENNAERT NIJGH
1965 Een meisje van 16 (23)
1966 Welterusten mijnheer de president (9)
1967 Het Land van Maas en Waal (1)
1967 Onder ons (11)
1967 Picknick (25)
1968 Prikkebeen (9)
1968 Waterdrager (36)
1972 Als de rook om je hoofd is verdwenen (24)
1973 Jimmy (6)
1974 Tante Julia (-)
1974 Ik ben ik (21)
(..) Hoogste notering in de hitparade

" 'Sonnet voor A.' stamt ergens uit '63, '64. Ik had wel eens vaker aan Lennaert gevraagd of hij niet een archief had, omdat ik het leuk vond om naar onze oude teksten te kijken: hoe zijn ze ontstaan, welke verbeteringen er waren ten opzichte van de eerste versies enzo... Hij bleek op zolder nog dozen te hebben staan waar wat dingen in zaten van vroeger en toen hij zich echt slecht voelde zei hij dat ik ze maar mee moest nemen en kijken wat er in zat. De bewerkingen en doorhalingen ik naar zocht zaten er niet in, maar wel een schoolschrift, met een soort dagboek, waar een paar blaadjes uit vielen. Daar stond 'Sonnet voor A.' tussen. Ik vond het leuk dat uit die periode zo'n tekst dwarrelde en dat die ook nog eens goed in elkaar zat. Geen krakkemikkige taal, voor iemand van zestien, zeventien onwaarschijnlijk goed geschreven. En ook nog eens opvallend, omdat het toen al ging over die onbereikbare liefde die hem z'n hele verdere schrijversleven een rol is blijven spelen. Dat vond ik extra aangrijpend. Dus wilde ik er per se wat mee doen."

Worsteling
"Er staan maar twee liedjes van mijn hand op, omdat ik denk dat ik dat niet kan. Ik schrijf niet makkelijk teksten en natuurlijk zullen de meeste tekstdichters zeggen dat het een worsteling is; alleen heb ik er minder fiducie in dat ik als winnar uit die wordteling kom. Gek genoeg schreef ik de tekst overe Lennaert, 'De blauwe uren', in één moeite door. En bij 'Op weg naar mijn lief' kwam de tekst zelfs makkelijker dan de muziek. Klinkt wat tegenstrijdig nu ik dit zo vertel, maar ik zie het als incidenten. Als ik eerlijk ben... misschien als ik ga zitten worstelen dat er prachtige dingen uit komen, maar misschien wil ik de worsteling niet aan."
"Ik lees al die teksten, pik eruit wat me aanspreekt en probeer daar muziek bij te maken. Op een gegeven moment realiseer ik me dan dat er een plaat aan zit te komen. Dan ga ik door tot ik voldoende liedjes heb. En toen heb ik aan Ernst Jansz gevraagd of hij 'm wilde produceren. Ernst is heel erg muzikaal, hij heeft mooie dingen geschreven, kan productionele zaken erg goed organiseren. Dat heb ik tijdens de tournee gemerkt, waarin hij als bandleider optrad. Hij kan mensen bij elkaar brengen, motiveren, aansturen en hij heeft verstand van techniek en geluid. Bovendien had ik het idee dat hij in staat was om mij feedback te geven, mij te vertellen wat ik goed deed en wat niet. Daar ontbrak het bij de vorige producers wel eens aan, die op bepaalde vlakken erg goed waren, maar als het aankwam op sturen en coachen er niet uitkwamen. Ik heb echt een producer nodig; want in het opnamestadium voel ik mij vaak nog niet vrij genoeg om van de melodie af te wijken of te gaan fraseren.

Hoe nu verder?
"Ik ben nooit bezig met het verschiet, dat hoort niet bij mijn karakter. Ik heb alles laten komen zoals het kwam. Nooit nagedacht over wat ik bereikt wilde hebben op een bepaalde leeftijd. Ook nooit bedacht wat ik de komende jaren nog allemaal wilde doen. Natuurlijk, als je gaat zitten bedenken hoe lang het nog kan duren, is dat als je twintig bent nog een eeuwigheid, en als je zestig bent niet. Maar het is niet iets wat me afschrikt en het is ook niet iets waar ik rekening mee houd in de zin van: ik wil voor het is afgelopen nog van alles hebben gedaan."
"Ik heb in ieder geval de zekerheid dat ik nier meer op Lennaert hoef te wachten! Dus wat dat betreft heb ik er alle vertrouwen in dat ik op kortere termijn met nieuw werk kom. Ben ik ook van plan en in de tijd die me nog gegund is moet dat ook wel lukken. Want een ding lijkt me écht verschrikkelijk: als je door ouderdom en gebreken niet meer in staat bent om iets te doen."

"Lennaert schreef 'Sonnet voor A.' begin jaren '60 toen hij nog op het lyceum zat"


Omhoog
Terug