De Bob Dylan van de Lage Landen
Een einde aan de oneindigheid
auteur: Peter Vantyghem
geplaatst in: De Standaard, zaterdag 24 februari 2007
Nadat hij afscheid moest nemen van zijn vriend en tekstschrijver Lennaert Nijgh
heeft Boudewijn De Groot de pen weer zelf ter hand genomen. Zonder hoogtevrees dit
keer.
Hij is tweeënzestig, maar gerust in de toekomst is hij niet: "Liggend op mijn rug /
in het gras der Lage Landen / zie ik donkergrijze wolken / en grilliger van vorm",
zingt Boudewijn De Groot in "Lage Landen", het titelnummer van zijn nieuwe album.
"Eén dreigt vol moordzucht / en een andere ontbloot zijn tanden". Is dat zijn visie
op het actuele Nederland?
"Het hele lied is een observatie van mijn land", zegt hij. "In de wolken zie ik
Nederland door de eeuwen heen, zonder dat ik oordeel. Ik zie mijn eerste liefde weer,
ik zie de Gouden Eeuw, de oorlog... en op het einde zie ik toenemend geweld en
zinloze agressie. Dat is wat ik rond me zie. Maar dat geldt ook voor België, toch?
Was dat niet het landje van rust en verdraagzaamheid? Ook bij jullie is veel
veranderd, lijkt me."
Met zijn grijze haren oogt hij nog steeds hetzelfde als de man die in 1996, na twaalf
jaar stilte, een comeback maakte met Een nieuwe herfst. Eén liedje daarop, de
prachtige ballade "Avond", heeft de jongste jaren in Nederland de status van absolute
klassieker verworven. En De Groots nieuwe album kwam enkele weken geleden binnen op
één in de nationale Nederlandse hitlijst: dat was hem sinds 1973 niet meer gelukt.
Kortom, de sixties-overlever die ons "Testament" en "Jimmy" gaf, lijkt wel helemaal
terug. Dat wekt wel een beetje verwondering. Twee jaar geleden overleed zijn vriend
Lennaert Nijgh, die tekstueel op zo'n grote hoogte stond dat De Groot liever jaren
bleef wachten op diens steeds trager vloeiende inspiratie dan zelf de pen op te nemen.
Tot het niet meer kon. "Nu jij niet meer kan schrijven/ moet ik het zelf maar leren",
zong De Groot ontroerend openhartig op zijn vorige plaat, een afscheidsalbum.
"Het klinkt wat onbehoorlijk, maar Lennaert overleed op het goeie moment", zegt hij
nu. "Zijn teksten kwamen steeds moeizamer tot stand, en tegelijk had de nieuwe bijval
me zelfverzekerder gemaakt. Daardoor zag ik het opnieuw als een uitdaging om zelf te
schrijven. Maar zolang de mogelijkheid bestond dat hij toch met iets zou komen, deed
ik dat niet. Daar kwam bij dat de reacties op Maalstroom, een plaat met
teksten van mezelf, me duidelijk hadden gemaakt dat het publiek de voorkeur gaf aan
Lennaerts teksten."
Maar daar zijn ze nu toch: "Hoogtevrees in Babylon", "Achter de hemelpoort", "Lage
Landen", en nog drie andere teksten van De Groot. Je voelt meteen het verschil met
vroeger, iets wat De Groot grif toegeeft: "Lennaert was directer in zijn observaties
en koos liever voor lyriek. Ik hou meer van verhalen en anekdotiek. Ik beschrijf
graag een situatie. En het mag soms wat surreëel zijn, met vrije associaties. Dat is
mijn wereld. Ik zou nooit in zijn wereld kunnen stappen. Het vreemde is dat ik
schrijf zoals ik praat. Lennaert praatte in het gewone leven heel sober en weinig
bloemrijk, maar werd in zijn teksten voluit lyrisch. Zoals hij schreef, zo kan je
niet spreken."
Het is een beetje verrassend dat ze nooit iets samen hebben geschreven. "Dat hebben
we zelfs nooit geprobeerd", zegt De Groot enigszins verbaasd. "Dat had voor hem
absoluut niet gekund. Hooguit veranderde ik de teksten soms wat. Een tekst als
"Aeneas" paste bijvoorbeeld helemaal niet bij me, hoe mooi hij ook was. Dus paste
ik die wat aan. En de twee allerlaatste teksten van Lennaert heb ik moeten afwerken:
dat waren enkel schetsen."
Religie
Om zijn nieuwe plaat te maken, is hij naar Nashville getrokken. Zijn zoon Marcel had
hem attent gemaakt op een recent album van de singer-songwriter Janis Ian, Folk
is the new black. Dat stuurde hem in de richting van folk en country. Vandaar
naar Nashville was een logische stap. Ians producer Chad Haily mixte de plaat.
De eerste songs zijn ambitieus en verrassend. "Hoogtevrees in Babylon" is een nieuwe
versie van een lied dat hij al in 1980 schreef, en dat "Hoogtevrees" heet. Het
handelt over een man die een hele hoge toren wil bouwen om de hemelpoort te vinden,
maar opeens beseft dat hij hoogtevrees heeft. Het volgende lied brengt ons wel tot
bij die hemelpoort, waar we tot de vaststelling komen dat God een echtpaar is
('wij zijn hem'). Samen vormen deze liedjes een ambitieus tweeluik over religie en
het menselijke zoeken.
"Een drieluik", verbetert De Groot. "Ik zie "Achter de hemelpoort" als het
middenpaneel, en de twee versies van "Hoogtevrees" als zijpanelen." Maar hij wilde
geen filosofisch standpunt innemen in een tijd waarin het christendom en de islam zo
frontaal tegenover elkaar staan. "Ik ben een agnosticus. Ik denk graag na over
dergelijke dingen, alleen niet in gezelschap. Discussies over religie belanden veel
te vaak in twistgesprekken over wat geloof is. Wie gelooft, verheft dat geloof tot
wetenschap en poneert allerlei stellingen. Ik ben daar niet in thuis en ik vind dat
ook niet relevant. Ik wil de vrijheid hebben om het onderwerp speels te kunnen
aftasten."
Met zijn stoïcijnse blik en rustige lichaamstaal heeft de zanger iets boeddhistisch
over zich. Naarmate de jaren verstrijken, voelt hij zich onzekerder worden, mijmert
hij. Hij heeft vier kleinkinderen, een vijfde is op komst. Echt met hen spelen doet
hij niet, liever observeert hij hun persoonlijkheden. En naarmate de haren dunner
worden en de rimpels dieper graven, gaan ook de gedachten dieper. Wat een contrast
met de man die in 1966 'Ze zijn niet meer als toen' schreef, een tirade tegen oude
vrienden die te burgerlijk geworden waren.
"Dat was echt een hele slechte tekst", glimlacht hij. "Maar ik was in die dagen
overtuigd van een heleboel dingen. Vandaag probeer ik vooral te genieten. Het is
niet verkeerd om een antwoord te willen weten op vragen, zolang dat antwoord er ook
is. Maar het is niet meer dan dat. Ik denk graag dat er grote cycli zijn. Voor de
oerknal moet er ook iets geweest zijn; als er niets was, was er immers ook geen knal
geweest. Het gaat maar door. Dat is voor mij de enige wijsheid, en die verwoordt God
dan ook in die song: het weten maakt een einde aan de oneindigheid."
Uiteindelijk wil hij op het einde van zijn reis alleen aankomen. Een plaat maken
waarop enkel hij en zijn gitaar te horen zijn. Volkomen uitgezuiverd, zoals Johnny
Cash dat in zijn laatste jaren deed. "Ik evolueer nu al in die richting. Deze plaat
is al een stuk kleiner dan de vorige. De volgende zal ik wellicht met maar drie
instrumenten laten inspelen. Mijn enige probleem is dat mijn gitaarspel niet goed
genoeg is. Het is de intimiteit die me aantrekt. Het liedje kan dan helemaal voor
zich spreken. Het lijkt me een logische stap."
Boek
Behalve een nieuwe plaat heeft Boudewijn De Groot ook een boek uit. Hoogtevrees
in Babylon bevat alle teksten die de zanger zelf schreef tussen 1963 en 2006,
en is een onmisbare aanvulling op de verzameling van 76 liedteksten die hij van
Lennaert Nijgh zong. Bij elke tekst staat biografisch commentaar van De Groot,
waardoor het boek ook een reis door de tijd is. Terug naar de piepjonge zanger
bijvoorbeeld, die in 1963 met intrieste blik naar de wereld keek. Je moest de wereld
grijs vinden en jezelf onbegrepen en onbemind weten, schrijft De Groot. "Met trieste
stem en droef gelaat, gekleed in een zwarte coltrui, broek en Clarks
(bordeelsluipers) zong ik mijn geliefde toe". Die De Groot had Dylan nog niet
ontdekt: hij kende Brassens en Brel, en in eigen land Jaap Fischer. Het Franse
existentialisme floreerde.
"Ik zie er de onschuld van mijn jeugd in", zegt de zanger. "Die jongen bedoelde het
goed, en was overtuigd van een kwaliteit die er duidelijk niet was. Echt, ik zie
daar geen aanstormend talent in. Het lijkt me er eentje zoals er dertien zijn in een
dozijn. Maar ik leer er ook uit: dat ik mensen die me demo's opsturen nooit mag
afraden door te gaan; en dat talent en charisma ook in een later stadium aan de
oppervlakte kunnen komen."
Hoogtevrees in Babylon weerspiegelt ook iets anders: Boudewijn De Groot is
een baken in de geschiedenis van het Nederlandstalige lied. Veel teksten van hem en
Nijgh zijn ook vandaag nog actueel, poëtisch, en vooral helder. En zo verstaanbaar
als hij zingt niemand meer. Dat heeft te maken met zijn Haarlemse afkomst, waar ze
het meest neutrale AN spreken van de Lage Landen. Maar voor de ruimdenkende De Groot
is dat geen verdienste, en hoeft het zeker geen voorbeeld te zijn.
"Het is onzinnig om mensen te dwingen perfect Nederlands te praten. Ik krijg
plaatsvervangende schaamte als ik zie dat Flikken in Nederland ondertiteld wordt. Is
dat nu repressief of preventief, ik raak er niet uit. Dat is toch best te volgen?
Goed, Vlamingen spreken met een accent, maar dat doen Nederlanders ook. Zo hoort
het: iedereen moet zingen in de taal die hij het prettigst vindt. Dat vind ik ook
over de spelling: of je 'jij wordt' nu met d of dt schrijft, de klank is toch
dezelfde, dus wat maakt het uit? Ik lees wat er staat en ik begrijp het. Je bent
heus niet dom omdat je iets niet schrijft naar de heersende spellingsnorm."
Tournee
In "Daar wil ik zijn" uit hij zijn toekomstdromen in de woorden van Freek De Jonge.
"Ik wil me bij de zangers voegen / totdat ik geen stem meer heb", zingt hij.
Voorlopig is dat geen probleem. De komende maanden trekt hij op tournee, met veel
nieuwe liedjes en ook wat minder bekende oude songs. Maar in 2008 wil hij helemaal
wegblijven van de podia. Gewoon genieten, en ook veel teksten schrijven.
"Het is echt beginnen te stromen. Ik vind het leuk om te doen, en ik voel geen angst
meer. Eigenlijk lijkt het me heerlijk om volgend jaar niets anders te doen dan te
schrijven. Het zou best kunnen dat een nieuw album er dan heel snel aankomt."
De cd 'Lage Landen' is nu uit. Het boek 'Hoogtevrees in Babylon' is verschenen bij
Tirion. De tournee komt vanaf 18 mei naar Vlaanderen.