Recensie theaterconcert Winschoten

Waardig en vitaal in 'Lage Landen'

auteur: Peter van der Heide
geplaatst in: Dagblad van het Noorden, maandag 5 februari 2007

Gebeurtenis: concert Boudewijn de Groot. Programma: Lage Landen. Met: Boudewijn de Groot (zang en gitaar), Jan Hendriks (gitaar), Jan de Hont (gitaar), Monique Lansdorp (viool), Ernst Jansz (piano en zang), Åke Danielson (synthesizer), Lené te Voortwis (bas) en Mark Stoop (drums). Gehoord: 2/2 De Klinker, Winschoten. Publiek: uitverkocht. Nog te zien: 7/2 Leeuwarden; 8/5 Drachten; 11/5 Hoogeveen en 12/5 Stadskanaal

Het is het eeuwige dilemma van een muzikant die er een carrière van meer dan veertig jaar op heeft zitten. Het publiek komt voor de hits uit het verleden, terwijl de artiest nog vervuld is van zijn laatste werk. Boudewijn de Groot deed wat hij moest doen om iedereen tevreden te stellen en knipte zijn voorstelling in tweeën.
Voor de pauze stonden de nummers van zijn pas verschenen cd Lage Landen centraal. Die bleken een samenhangend geheel te vormen waaruit vooral kalmte en rust uitging. Het past bij de Groot, een icoon van de Nederlandstalige muziek. Op 62-jarige leeftijd is het in de herfst van zijn leven tijd voor bezinning. De Groot kijkt vooruit en ziet Magere Hein naderen, blikt terug in het overpeinzende Zelden Kunnen Praten, twijfelt over het bestaan van God in Achter De Hemelpoort en ziet de multiculturele toekomst in Spelende Meisjes.
Van de beminnelijk wiegende cadans van zijn nieuwste materiaal bleek live, meer nog dan op de cd, een vitale kracht uit te gaan. Zo wist De Groot met zijn beschouwende woorden op meesterlijke wijze een warme melancholieke sfeer op te roepen. Dat zijn lappen tekst zo mooi gedijen was ook de verdienste van de knap ingetogen spelende begeleidende muzikanten. Een fraai stel bij elkaar trouwens, kopstukken als Ernst Jansz, Jan Hendriks (beiden van Doe Maar) en Jan de Hont (ZZ & De Maskers).
Na de pauze was de betovering verdwenen en werd een greep uit de oude doos gedaan. Natuurlijk waren daar Tante Julia en Jimmy en de neo-klassieke publieksfavoriet Avond. De Groot koos overigens niet alleen voor de gemakkelijkste weg, met nummers als Tegenland en Cinderella. Psychedelische teksten, in de hippietijd geschreven door zijn gestorven compagnon Lennaert Nijgh, die een man op leeftijd - al heeft die er nog zo veel plezier in ze te spelen - maar beter achterwege kan laten. Dan liever het tekstuele hoogstandje Strand uit 1964, vermoedelijk terecht de eerste Nederlandstalige rap genoemd.
Dat het meest indrukwekkende deel van deze theatervoorstelling bestond uit het nieuwste werk, moet De Groot goed doen. Het betekent dat de éminance grise van de Nederlandstalige pop niet hoeft te teren op eens behaalde resultaten en waardig van zijn oude dag kan genieten.


Omhoog
Terug