Veertig jaar lang schreven Lenneart Nijgh en Boudewijn de Groot samen liedjes.
Voor het nieuwe album Het Eiland In De Verte zette Boudewijn de laatste teksten van zijn in november 2002
overleden vriend op muziek. Twee Aloha's geleden blikte hij uitgebreid terug op hun successen, de breuk en
de hernieuwde samenwerking. Nu vertelt hij over hun laatste jaren samen en de totstandkoming van Het Eiland In De Verte.

De Zanger Die Zijn Schaduw verloor

auteur: Jan van der Plas
geplaatst in: Aloha, Nr 2, april 2004

ZEVEN JAAR GELEDEN IS HET DAT ZIJN VORIGE STUDIOALBUM Een Nieuwe Herfst verscheen. Boudewijn de Groot kijkt verrast op als hij wordt geconfronteerd met die lange tussenpauze. "Is dat zo? Nooit bij stilgestaan, eigenlijk. Daar tussenin is er veel gebeurd met sommige nummers van die plaat en heb ik veel opgetreden. Voor mijn gevoel is het dus nog maar kort geleden."
Als de Top 2000 Aller Tijden van Radio 2 als graadmeter mag gelden, is er zeker veel gebeurd met die plaat. Het nummer Avond stond in de laatste editie zelfs op de achtste plaats, tussen Bohemian Rhapsody, House Of The Rising Sun en Child In Time. "Zelfs boven The Beatles", grinnikt Boudewijn, met een mengeling van ongeloof, sarcasme en trots. "Dat is de impact van veel optreden in het theater, denk ik. Al bij de eerste concerten na het uitkomen van Een Nieuwe Herfst had Avond veel succes. We hebben het op single uitgebracht maar die flopte. Ook daarna was het niet vaak op de radio te horen, maar toch zag je het ieder jaar hoger klimmen in die lijst. Mensen hoorden het in het theater, kochten de plaat en zijn ervan gaan houden. Zo zie je maar weer dat de radio en de hitparade niet zaligmakend zijn. Ook in de 21ste eeuw, kun je gewoon, met een gitaar op het podium een liedje populair maken. Dat vind ik wel een mooie gedachte."
Het succes van Avond ondersteunt zijn pleidooi tegen de verschraling van het muziekaanbod op de Nederlandse radio. "Wat mij altijd bevreemdt, is dat telkens weer dezelfde liedjes worden gedraaid, ook van mijn platen. Blijkbaar zitten er niet méér in die muziekcomputer. Het verbaast me dat muzieksamenstellers nooit eens verder kijken op zo'n album. Sommige nummers die in de zaal heel populair blijken draaien ze nooit, simpelweg omdat ze niet in het Hitdossier staan. In België doen ze dat heel anders, veel gevarieerder. Het lijkt alsof ze daar wat minder bezig zijn niet doelgroepen en wat meer vanuit de muziek redeneren. Met succes, want de VRT scoort erg goed."

'Ik kijk met veel trots naar wat Lennaert en ik hebben gemaakt. Die trots geeft me de kracht en de stimulans om nog iets nieuws te maken'

UITGANGSPLINT BIJ HET MAKEN VAN HET EILAND IN DE VERTE was om nog zoveel mogelijk teksten van Lennaert Nijgh te gebruiken. Dat was moeilijk, want de laatste jaren was de tekstdichter verre van productief. Uiteindelijk staan acht van de vijftien songs op naam van Nijgh & De Groot. "Net als bij Een Nieuwe Herfst komen de meeste teksten uit de oude doos. Wél heeft Lennaert nog een wezenlijke hand gehad in de plaat. Een aantal liedjes heeft hij ook nog voltooid gehoord. Het openingsnummer Berlijn niet - dat is jammer, want het lag hem na aan het hart. Zijn vader speelt daarin een grote rol. Lennaert had die tekst al jaren liggen, maar toen het drie jaar geleden slecht ging met zijn vader, vertelde hij me dat hij graag zou zien dat het een lied werd. Toen het kort daarna met hemzelf ook bergafwaarts ging, herhaalde hij dat. Het was een tekst die mij in eerste instantie niet zo aansprak, maar omdat Lennaert zo aandrong heb ik mezelf een beetje aan de kant geschoven. Ik ben blij dat het lied zo gocd gelukt is."
Songtitels als Eeuwige Jeugd, Ballade Van De Onsterfelijkheid en Het Einddoel Is Bereikt suggereren een ongebreidelde melancholie. Toch was dat niet het overheersende gevoel bij het maken van de plaat, vertelt Boudcwijn. "Bij Een Nieuwe Herfst had ik veel meer de neiging terug te kijken. Ik had jarenlang niets meer gedaan in de muziek en zocht naar dingen die vertrouwd waren. Bij het componeren prikte ik de teksten weer aan de muur, zoals ik dat in de jaren zestig had gedaan. Maar al snel realiseerde ik me dat ik voor mezelf een toneelstuk stond op te voeren. Het waren andere tijden."
Melancholie of niet, het overlijden van zijn jeugdvriend en tekstschrijvende metgezel loopt als een rodc draad door het album. Niet altijd opzettelijk, benadrukt Boudewijn. Hoe moet ik, het de stad vertellen, dat jij nooit meer komen zal, zingt hij. "In mijn onschuld dacht ik dat het een liedje was over een verbroken liefdesrelatie. Pas tijdens de opnamen, toen producer Ernst jansz terloops zei dat hij het zo mooi vond hoe [tekstdichter] Marcel Verreck dat lied over Lennaert en mij liet gaan, zag ik het. Toen bleken de puzzelstukjes allemaal te passen, want ook qua beeld en stijl zit Marcel in die tekst dicht tegen Lennaert aan. Maar dat was me in eerste instantie dus helemaal niet opgevallen."
Het voorval is typerend voor hun relatie in de laatste jaren. "Die was nogal vrijblijvend, een ander zou het vanzelfsprekend noemen. Lennaert was geen boezemvriend in de zin van dat ik enorme gesprekken met hem had en alles van hem wist. Maar als ik hem nodig bad, dan was hij er. Als mijn relatie stukliep, kon ik midden in de nacht bij hem aanbellen. Hij was gastvrij, maar geestelijk bleef hij altijd op afstand. Wat er in zijn hoofd omging wist niemand."
Ook over hun liedjes praatten ze zelden. "Hij schreef zijn teksten voor mij, met mij als mogelijk onderwerp. Dat ging ook makkelijk want jarenlang verliepen onze levens tamelijk parallel. Zeker in die beginperiode deelden we dezelfde esthetiek en dachten we ook min of meer hetzelfde. Onze karakters verschilden wel, maar dat maakte voor de teksten weinig uit. En als een tekst voor hem klaar was, moest ik maar zien wat ik ermee deed. Als ik iets wilde schrappen of veranderen, vond hij dat nooit erg. Daar hoefde ik niet met hem over te discussiëren. Andere tekstdichters zijn daar veel gevoeliger in."

SAILLANT DETAIL IS DAT IN HET TITELNUMMER VAN HET EILAND In De Verte de begeleiding wordt verzorgd door Doe Maar. "We waren bijna klaar met het album toen ik nog een tekst van Lennaert kreeg. Die stond op een floppy tussen zijn columns. Terwijl de anderen aan het mixen waren, heb ik daar een melodie bij gemaakt. Toen ik het resultaat aan producer Ernst Jansz liet horen, was hij meteen enthousiast. Toevallig zouden Jan Hendriks en Henny Vrienten die avond langskomen om wat in te spelen en zingen. Dus hebben we het nummer met z'n vieren opgenomen. Ik realiseerde me dat het wat gevoelig lag, omdat dit een soort Doe Maar-reünie zou betekenen. En dat is voor hen toch echt als een afgesloten geheel. Maar gelukkig zagen ze het als een Boudewijn de Groot-ding, met begeleiding van Henny, Ernst en Jan. Het klinkt ook niet als Doe Maar. Maar er was wel een moment dat we elkaar aankeken en zeiden van: 'Hè, net als vroeger'. En het blijft een fenomenale combinatie van muzikanten. Als je ze samen hoort, is het echt magie."
Geldt dat niet ook voor het schrijversduo Lennaert Nijgh en Boudewijn de Groot? "Eh .... ja, samen stijgen we inderdaad ook boven onszelf uit. Als je het mij vraagt zit 'm dat in de onderwerpkeuze, de eenvoud en de consequentheid. Lennaert blijft altijd bij zijn onderwerp. Alle beelden die hij gebruikt hebben altijd te maken met dat waar het lied over gaat, waar bij andere tekstdichters toch vaak een soort vrijblijvendheid overheerst. Anderen willen nog wel eens zijpaden inschieten die als zelfstandig beeld of woordgrap wel leuk zijn en niet al te zeer uit de toon vallen. Bij Lennaert versterkt ieder beeld het geheel, zonder dat hij in herhaling vervalt. Hij zet je nooit op een dwaalspoor, maar blijft wel telkens verrassen."
Het moet een raar gevoel zijn om degene die decennia lang je teksten schreef te moeten missen. "Dat is zo, maar eerlijk gezegd had ik dat gevoel al langer. De laatste jaren van zijn leven ging het samenwerken ontzettend moeizaam. Dan had Lennaert geen zin, dan geen fut en dan weer geen vertrouwen. De laatste twee jaar van zijn leven voelde hij zich te beroerd om nog überhaupt iets te schrijven. Dus ik heb aan het gevoel kunnen wennen."
Al pratend over de nieuwe plaat en zijn verhouding met Lennaert Nijgh heeft Boudewijn de Groot de neiging tot rationaliseren en relativeren. Die nuchterheid is kenmerkend geweest voor het duo, meent hij. "We schreven als er een plaat moest komen. Een plaat kwam er niet omdat er al liedjes waren. Daarom is ons oeuvre ook vrij klein. Voor onze lol samen gaan zitten om iets te schrijven deden wc niet. Maar begrijp me goed: ik kijk met veel trots naar wat Lennaert en ik hebben gemaakt. Daar past geen valse bescheidenheid. Die trots geeft me ook de kracht en de stimulans om nog iets nieuws te maken. Voor mijn gevoel ben ik nog niet aan mijn pensioen toe. Ik ben alleen afhankelijk van anderen als tekstdichter. Ik heb de andere helft van de plaat gemaakt met Freek de Jonge, Jan Rot en Marcel Verreck en dat is me goed bevallen. Zolang ik teksten kan vinden die mij inspireren, blijf ik muziek maken."


Omhoog
Terug