Rijp en melancholiek
Bijna zeven jaar geleden is het alweer dat Boudewijn de Groot zijn comebackalbum
Een Nieuwe Herfst presenteerde. Een mooie plaat waarvan Avond en een Wonderkind Van 50
uitgroeiden tot echte klassiekers. Na diverse tournees is er nu dan het vervolg.
Met zestien songs en een speeltijd van ruim een uur is het door Ernst Jansz van Doe Maar
geproduceerde Eiland In De Verte een genereus album. Groots opgezet met uiteenlopende
orkestraties, maar vooral rijp en mooi melancholiek van toon. De cd opent met Berlijn,
een lied dat meteen kan worden bijgeschreven in het rijtje klassiekers van Boudewijn
de Groot. Maar ook Het Land Van Koning Jan en De Winter zullen veel gespeeld worden.
Wie oog heeft voor detail herkent vele aardige dingen, zoals de stiekeme Doe Maar
reünie in Het Eiland In De Verte en de knipoog naar Rainy Day Woman in de Ballade Van
De Onsterfelijkheid.
Acht van de zestien liedjes zijn nog op tekst van de in november 2002 overleden Lennaert
Nijgh. Regelmatig verbaas je je erover hoe aansprekend zijn woorden zijn en hoe wonderwel
ze combineren met de muziek en de zang van Boudewijn de Groot. Aandoenlijk is dan ook het
door de zanger zelf geschreven De Blauwe Uren: Nu jij niet meer kunt schrijven, moet ik
het zelf maar leren. Er komen andere tijden, iets anders weet ik niet.
Daarbij krijgt hij hulp van Freek de Jonge (o.a. het fraaie Eeuwige Jeugd)m Marcel Verreck
en Jan Rot (Het Einde Is Bereikt), die ieder op hun manier raken aan de melancholie die
Lennaert Nijgh zo goed kon verwoorden. Daarmee is Eiland In De Verte een plaat waarvan je
alleen maar kon hopen dat Boudewijn de Groot die nog eens zou maken.
|
|