Waar ik woon en wie ik ben

copyrights: Papa's Music



Waar ik woon

Renee Daalder (op de foto hiernaast) / Boudewijn de Groot
Ik sloeg de voordeur van het huisje
in het straatje achter me dicht.
Ik verlangde naar de wijdsheid,
had heimwee naar een vergezicht.
Ik baande me een weg door straten
vol met landgenoten in wankel evenwicht.

Al gauw lag alles achter me:
de buitenwijken, niemandsland.
Een groenstrook vormde de natuur,
verraadde nog de mensenhand.
Nog steeds bewoonde wereld,
maar ik was aardig opgeschoten.
Het asfalt werd al zand.

Tenslotte lag het voor me, het vergezicht.
Een veelbelovend niets
waarin alles kon gebeuren.
En inderdaad, er was al iets.
Waar ben ik? vroeg ik aan de mensen eromheen.
Men zei in koor: de Pyramide van Austerlitz.

Ik voelde me ver van huis
bij het horen van die woorden.
Maar de mensen zeiden:
tien kilometer van hier
ligt het Venetië van het noorden.
Ik besloot om terug te gaan.
Meneer, u moet rechtdoor,
was het laatste wat ik hoorde.

Ik verdwaalde in een bos,
het was veertig jaar geleden aangeplant.
Op het eerste gezicht een jungle
maar overal de sporen
van de godvergeten mensenhand.
Toen kwam ik aan een heuvel
waarvan het duidelijk was: dit was Klein Zwitserland. *)

Eenmaal daar voorbij
zonken mijn voeten weg
in het mulle zand van een woestijn.
En dorstig dacht ik:
dan zou dit de Sahara moeten zijn.
Maar ik wist: dit is een zandverstuiving.
En meer kon het niet zijn.
Wat is de wereld klein.
Wat is de wereld klein.
Wat is de wereld klein.

Midden in het vlakke land
stond in de verte een café.
Moe en verblind door het stuivende zand,
hoorde ik flarden:
Yesterday.
Binnen stond een jukebox
en een asbak vol met peuken.
En ik zong luidkeels mee:
all my troubles seem so far away.
Je t'aime, moi non plus.
Die Gitarren und das Meer.

Als ik het zand uit mijn ogen wrijf
en om een Coca Cola roep,
komt uit de keuken
een vage geur van erwtensoep.


*) Oorspronkelijk dacht ik dat Boudewijn met Klein Zwitserland een klein natuurgebied bij Den Haag bedoelde.
Maar IloJem e-mailde ons dat het om de bossen gaat tussen Austerlitz en Driebergen. Daar, op de top van een heuvel, ligt tevens een restaurant dat Kleine Zwitserland heet. Maar er zijn meer Klein Zwitserlanden in Nederland en België. Een hotel bij Slenaken in Limburg draagt ook die naam.
Aan de voet van de Molenberg, een van de beroemde hellingen in de Ronde van Vlaanderen, staat een tot horeca bedrijf omgebouwde molen, die ook al Klein Zwitseland heet. En dan hebben we ook nog een hockeyclub met die naam.
Afijn, bij Boudewijn gaat het om de bossen bij Driebergen.


Omhoog

Calypso

Renee Daalder / Boudewijn de Groot
Nederlandse neger, je komt uit Suriname
zoals wij ooit uit Nederland naar Suriname kwamen.
Als wij je hier zien lopen, denken we: die man heeft het koud
in een land waar haast geen blanke van de calypso houdt.
Niemand die het ons verbiedt,
maar jouw calypso zingen we niet.

Oh oh pierement,
wat denk jij wel dat je bent,
als jij niet de calypso kent
die is verwand aan Nederland.

Nederlandse neger, jij kunt ons niet inspireren.
Nooit zullen wij het ritme van de calypso leren.
De Amerikaanse neger brengt ons wel in een roes
en Amerikaanse blanken zingen wel de blues.
Niemand die het ons verbiedt,
maar jouw calypso zingen we niet.

Oh oh pierement...

Oh oh pierement...


Omhoog

Rechts links verkeerd

Renee Daalder / Boudewijn de Groot
Rechts links verkeerd
stampen we alles in elkaar
wat reactionair of progressief is,
alles wat de anderen lief is,
alles wat hoog gegrepen is
en alles wat niet benepen is.

Maar jullie houden van mijn muziek
want die is niet excentriek.
Ruim baan op de gulden middenweg,
hier komen we aan.
Wie hoog grijpt zal diep vallen.
Daarvoor zorgen we met zijn allen.

Rechts links verkeerd
stampen we alles in elkaar,
alles wat elkaar bestrijdt,
wordt van vooroordeel bevrijd.
In dit land waar niets gebeurt,
wat door verdeeldheid wordt verscheurd.

Ik breng de lente een nieuw geluid,
we gaan er allemaal op vooruit.
Ruim baan, herhaal nu allemaal:
de koning komt eraan.
Hij hoort alles wat je zegt.
Geen mening wordt weerlegd.

Hans Brinkers' vinger in de dijk
beschermt ons kleine koninkrijk.
En ik zal jullie leiden.
Verdeeld volk, vertrouw op wat ik zeg,
ik zal jullie bevrijden.
Val aan en volg mij
langs de gulden middenweg.

Rechts links verkeerd
stampen we alles in elkaar
wat tegen onze zin veruit gaat,
boven ons de middelmaat.
Veel te veel van alles wat
omdat iedereen iets te zeggen had
maar niets tot het nut van 't algemeen.
Dus een voor allen en allen voor een.

Ik geef de toon aan, zing maar mee,
het is het oude lied.
Wie hoog grijpt zal diep vallen,
daarvoor zorgen we met zijn allen.

Hans Brinkers' vinger in de dijk...


Omhoog

Moeder

Renee Daalder / Boudewijn de Groot
Ik zit in de kamer van het hoge herenhuis,
stoffige ramen filteren de warme stralen van de middagzon.
Van verre komen flarden van het carillon.
En ik denk aan het land van herkomst.

Ik verlaat mijn vaderland even,
ben in het verre land waar ik mijn moeder achterliet.
Ze had geen tijd om mij te leren kennen
en ook ik, ik ken haar niet.
Ik ben dan wel bekend nu als Boudewijn de Groot.
Mijn moeder weet van niets, mijn moeder namelijk is dood.
Ik heb nog een paar foto's uit Indie waarop ze staat,
als verstilde danseres in een lang en wit gewaad.

Op de schoorsteenmantel haar portret. We kijken naar elkaar,
haar ogen zijn mijn ogen maar lijk ik ook op haar?
Soms doet het verre carillon me denken aan de gamalan,
aan het land waar alles begon.

Nederlandsch Indië,
mijn moeder, ik mis ze soms,
maar ik weet er weinig van.


Omhoog

De Nederlandse held

Renee Daalder / Boudewijn de Groot
Er is een ster geboren,
koppen in de krant,
er zingen duizend koren
boven het lage land.
Gejuich uit duizend kelen,
zijn naam wordt uitgespeld.
Hij zal de show gaan stelen
als de Nederlandse held.

Ook ik ga door de knieën
voor zijn vaderlandse show.
Want in mijn fantasieën
zie ik mezelf net zo.
Ik zit tegen je op te kijken
door hoogtevrees gekweld,
en wil steeds meer op je lijken,
o Nederlandse held.

Ik weet waar je woont
en ik moet je zien.
Ik ben op weg naar je toe,
want ik weet waar je woont.
Ik weet waar je woont
en ik moet je zien.
Ik ben op weg naar je toe,
want ik weet waar je woont.

In het huis waar hij woont
kun je naar binnen kijken.
Op het grasveld ligt een step,
hier woont een doodgewoon gezin,
het alledaagse leven.
Als ik het hek geopend heb,
voel ik bewondering.
Hij is zichzelf gebleven.

La la la la la...

Hoe meer ik naar je kijk,
o Nederlandse Held,
altijd heeft het publiek gelijk.
Ik ben gerustgesteld.

La la la la la...


Omhoog

Of niet soms

Renee Daalder / Boudewijn de Groot
Het mooie van de zon
is dat de dag ermee begon.
Het aangename van een dame
is dat ze niet alleen een vrouw is
maar voornamelijk een dame.
En nog mooier dan dit alles bij elkaar
is een mooi meisje van veertien jaar.

Het is toch goed zoals het is
of niet soms.
En waarom dan niet als ik mag vragen.
Of had u soms iets anders nog gewenst.

Het mooie van de maan
is dat je hem nooit ziet ondergaan.
Het aardige van jou
is dat je jongen bent of meisje,
een man, misschien een vrouw.
En nog mooier dan dit alles bij elkaar
zijn de 365 dagen van het jaar.

Het is toch goed zoals het is
of niet soms?
Wat is er van uw dienst?
U zoekt het zelf maar uit.
En jij, weet je wat je doet,
je ziet maar.

Het is toch goed zoals het is
of niet soms?
Wat is er van uw dienst?
U zoekt het zelf maar uit.
En jij, weet je wat je doet,
je ziet maar.


Omhoog

Travestie

Renee Daalder / Boudewijn de Groot
Ze is zeventien jaar
en speelt gitaar,
verlegen zingt ze mijn repertoire,
zich niet bewust van het gevaar.
Ik kijk naar haar.

Zo'n meisje noemt zich dan een fan,
maar weet totaal niet wie ik ben.
Zingt teksten die ik niet meer ken
met haar Lolita stem.

Verder niets er zijn
alleen nog een paar dingen
die ik houd omdat geen mens er iets aan heeft.
Dat zijn mijn goede jeugdherinneringen,
die neem je mee zolang je verder leeft.

Ik weet waarom ze me vertrouwt,
ik ben haar eerste talentscout
en als ze zich daar niet aan houdt,
dan zit ze fout.

Ik ben te oud voor wat je bent,
ik ben te oud voor wat je zingt.
Die onschuld ben ik kwijt.
Wat jij daar zingt, is al geweest.
Jij bent de schoonheid, ik het beest.
Ik kleed je uit.

En mijn geluk ging zo maar voor de bijl,
maar mijn verdriet kon jou niet zoveel schelen,
en dat is toch beneden alle peil
.

Ik ben een Lorelei in travestie,
waarop jij je te pletter vaart.
Mijn ijdelheid heeft jou verleid
en jouw gezang is mij niets meer waard.
Ik wil je nu, hier op het kleed,
en hou niet op tot je alles vergeet.
Ik wil je nu, hier op het kleed,
en hou niet op tot je alles vergeet.


Omhoog

Wegen

Renee Daalder / Boudewijn de Groot
Al ben ik meer dan eens de weg kwijt
rij ik hele einden om,
al zou ik niet weten waar je woont
ik ben op weg om je te vinden,
dus wees gerust vannacht, ik kom.
Ik zal eindeloos blijven reizen,
zelfs al mis ik de laatste trein,
ik wil alleen maar bij je zijn.

Al leiden honderdduizend wegen
allemaal naar een ander doel,
al zou ik niet weten wie je bent,
ik ben op weg om je te vinden,
vannacht rijd ik op mijn gevoel.
Laten we er niet aan denken
hoeveel wegen er nog zijn,
ik wil alleen maar bij je zijn.

Al zou ik niet weten waar ik vandaan kom
en ook niet wat ik gister deed,
ik weet alleen maar wat ik wil
ik ben op weg om je te vinden
en ik weet dat jij dat weet.
Hoever het ook is, hoe lang de wegen,
vanavond is de wereld klein,
ik wil alleen maar bij je zijn.

Hoever het ook is,
hoe lang de wegen zijn,
vanavond is de wereld klein,
want ik wil bij je zijn,
ik wil alleen maar bij je zijn.


Omhoog

De verbouwing

Renee Daalder / Boudewijn de Groot
Het begon met een verhouding,
onstuimig, veelbelovend.
Er was al gauw een trouwring
en een comfortabel huis.
Toen volgde de verbouwing.
We leden aan het onvermogen
waar ook geen kind aan helpt.
Muren werden weggebroken
het huis was in gevaar,
voor ons geen veilig onderkomen.

Muren bezweken links en rechts
de structuur werd aangetast.
Aan ons verloren evenwicht
werd de omgeving aangepast,
verdiepingen genadeloos ontwricht.
Het huis leek op een bouwval,
stond met moeite overeind
dank zij een tijdelijke steunbalk
want het huis had veel te lijden
en het was totaal verzwakt.

De melkboer en de bakker
hebben nooit iets in de gaten,
maar de muren hebben oren
en in de sponningen en kieren
ligt het stof van vele jaren.
Dit huis heeft te veel gezien.
Te veel jeugd ging hier verloren.
Kinderen die het eens verlieten
en het altijd gaan verlaten.

Vernieuwing die verwarring sticht
en mensen wakkerschudt
waardoor een buurt wordt opgeschrikt.
En iedere mokerslag is een slag in het gezicht.
Op het gevaar af te worden bedolven
onder het eeuwenoude puin
waarmee we alles hadden verloren,
hebben we ons huis verbouwd
en aan leefruimte gewonnen.


Omhoog

Wie ik ben

Renee Daalder / Boudewijn de Groot
Vroeger miste ik de vrienden
die ik uit het oog verloren had.
Dat waren vrienden van vroeger.
En ik bezong verliefd de meisjes
met wie ik nooit iets had gehad.
Dat zijn liefdes van vroeger.

Feesten, stranden, wilde jaren,
die ik in mijn onschuld nooit vergat.
Maar dat zijn jaren van vroeger.
Wat ik nu zie in het verleden
zijn de toekomstmogelijkheden.

Ik kreeg tranen in mijn ogen,
als ik aan vroeger dacht.
Maar dat zijn tranen van vroeger.
Ik zocht mijn heden in het verleden,
heb van mijn toekomst niets verwacht,
maar dat was het heden van vroeger.

Ik was gelukkig als ik droomde
en ik me verbergen kon.
Maar dat is het geluk van vroeger.
Ik was bang voor de volwassenheid
die ik in mijn jeugd verzon.
Maar dat is angst van vroeger.

Toch moet ik er niet aan denken
dat jij je ooit in mij vergist.
Want dan zul je moeten schuilen
voor nieuwe tranen die ik zal huilen.
En misschien zal het weer tien jaar duren
voor ik die heb weggewist.
En misschien zal het weer tien jaar duren...


Omhoog
Terug