Discografie | Salvation |
---|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jan Klaassen was trompetter
in het leger van de prins.
Hij marcheerde van
Den Helder tot Den Briel.
Hij had geen geld
en hij was geen held,
en hij hield niet van het krijgsgeweld,
maar trompetter was hij wel
in hart en ziel.
Het leger sloeg zijn tenten op
voor Alkmaar in het veld.
En zo lang geen vijand zich liet zien,
was iedereen een held.
De kroeg werd als strategisch punt
door het hoofdkwartier bezet.
De officieren brulden: Jan,
kom speel op je trompet.
Ze werden wakker in de goot
in de morgen kil en koud.
Maar Jan Klaassen sliep in de armen
van de dochter van de schout.
Jan Klaassen was trompetter...
De prins sprak op inspectie
tot de majoor van de compagnie:
ik zag hier alle stukken wel
van mijn artillerie.
Zelfs dat kleine in uw kraag
en het blonde in uw bed.
Maar waar zit dat stuk ongeluk
van een Jan met zijn trompet?
En niemand die Jan Klaassen zag
die bij de stadspoort zat
en honderd liedjes speelde
voor de kinderen van de stad.
Jan Klaassen was trompetter...
Jan Klaassen zei: vaarwel mijn lief,
ik zie je volgend jaar.
Wanneer de lente terugkomt
dan zijn wij weer bij elkaar.
De winter ging, de zomer kwam,
de oorlog was voorbij.
Maar het leger is nooit teruggekeerd
van de Mookerhei.
Geen mens die van Jan Klaassen
ooit iets teruggevonden heeft.
Maar alle kinderen kennen hem,
hij is niet dood, hij leeft.
Jan Klaassen was trompetter...
Hij had geen geld
en hij was geen held
en hij hield niet van het krijgsgeweld,
maar trompetter was hij wel
in hart en ziel.
|
|
|
Leonardo woont boven in een toren,
bouwt vogels van hout en perkament.
Hij laat ze vliegen uit het raam
en ziet ze vallen en zoekt
naar het geheim dat niemand kent.
Leonardo, hij gelooft wat hij doet,
hij gelooft dat het moet.
De mensen zullen vliegen,
de mensen zullen vrij zijn.
Niemand houdt van Leonardo,
Leonardo houdt van niemand.
Vol van bijgeloof en inteelt
onder bruine vilten hoeden
kruipt het stadsvolk bij elkaar.
Leonardo is een tovenaar.
Leonardo is een tovenaar...
Leonardo, hij gelooft...
Leonardo, hij gelooft...
|
|
|
|
|
Marijke helpt haar moeder met de afwas,
zaterdagavond en daarna mag ze uit.
Ze probeert zich op te maken
maar ze heeft een slechte huid.
Haar vader en haar moeder
drinken koffie voor de buis.
Dag Marijke, wees voorzichtig.
Denk eraan: om een uur thuis.
Lijn twaalf rijdt een half uur door de regen,
zaterdagavond, naar het centrum van de stad.
En Marijke ziet een meisje
waar ze mee op dansles zat.
Ga je naar de film toe
of naar de discotheek?
Maar het meisje ziet een jongen,
laat Marijke in de steek.
Marijke staat weer op de bus te wachten
zaterdagavond, de mist slaat op haar bril.
Het is weer net als andere nachten,
een lege bus, de straten stil.
Haar moeder is nog op
en heeft iets lekkers klaar gezet.
Dag Marijke, wil je iets hebben?
Maar Marijke wil naar bed.
|
Zet een kaars voor je raam vannacht...
Zet een kaars voor je raam vannacht...
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|