Liesbeth List

Teksten


Discografie Biografie



Aan de andere kant van de heuvels

single 1971
De l'autre côté des collines
Chevallier / Rivat / Thomas / Lennaert Nijgh
producer: Den Braber
copyrights: Ed. Cl. Pascal
Het gras zal altijd groener zijn
aan de andere kant van de heuvels
al zien de anderen om ons heen
niet verder dan dit ene dal.

Het gras zal altijd groener zijn daar
in het land ver weg achter de heuvels.
Ik weet dat niemand het gelooft,
geen mens behalve jij en ik.

Het gras zal altijd groener zijn
aan de andere kant van de heuvels.
Laat alles achter wat je hebt
en volg me als je van me houdt.

Het gras zal altijd groener zijn daar
in dat land ver weg achter de heuvels.
Vervulde wensen gaan voorbij
maar aan 't verlangen komt geen eind.

Het gras zal altijd groener zijn
aan de andere kant van de heuvels.
En als we nu niet verder gaan
dan drijft de sleur ons uit elkaar.

Het gras zal altijd groener zijn daar
in dat land ver weg achter de heuvels.
Ik blijf bij jou omdat ik weet
dat we daar anders zijn dan nu.

Het gras zal altijd groener zijn
aan de andere kant van de heuvels.
Al zien de anderen om ons heen
niet verder dan dit ene dal.

Het gras zal altijd groener zijn daar
in het land ver weg achter de heuvels.
En na de laatste horizon
begint misschien een andere tijd.


Omhoog

De aanhouder wint

Boudewijn de Groot / Stef Bos
album Liesbeth List 1994
producer: Frank Boeijen
copyrights: niet gegeven
De aanhouder wint
en rent op het slagveld
zijn dood tegemoet.
Verliest zijn twee benen,
kijkt op naar de hemel
en huilt als een kind.
De aanhouder wint.

De aanhouder wint
met angst in zijn ogen,
te laat voor de vlucht,
geen weg meer terug.
Het water stijgt hoger,
hij vecht en verdrinkt.
De aanhouder wint.

De aanhouder wint
een keer op de duizend.
De geschiedenis eindigt
waar ze begint.
De aanhouder wint
met zand in zijn ogen.
Het spreekwoord verblindt.
De aanhouder wint.

De aanhouder wint
en krijgt in de hoofdstad
een groot monument.
Zijn naam, zijn gezicht,
ze horen aan niemand,
men vond hem verminkt.
De aanhouder wint.

De aanhouder wint,
dat schreeuwt de dictator
die droomt van de macht.
Die hufter die zelf nog te laf is,
die maakt een soldaat
van een kind.
De aanhouder wint.

De aanhouder wint
een keer op de duizend.
De cirkel die eindigt
waar hij begint.
De aanhouder wint,
met zand in zijn ogen.
Het spreekwoord verblindt.
De aanhouder wint.

De aanhouder wint.
Wie opgeeft is laf,
wie wint krijgt de bloemen
voor niets op zijn graf,
verpulverd tot as,
waait mee met de wind.
De aanhouder wint.
De aanhouder wint.
De aanhouder wint.


Omhoog

Als je terug zult komen

Otan teliossi o polemos
Theodorakis / Kambanelli / Lennaert Nijgh
album Liesbeth List zingt Theodorakis 1967
producer: Joke van Halen
copyrights: Chappell & Co
O liefste, als je terug zult komen, kus me.
O liefste, zal ik bij je komen, draag me.
Als deze oorlog ooit nog eindigt, o mijn liefste.
Als deze oorlog ooit nog eindigt, o mijn liefste.
Mijn liefste, laat ons dan beminnen
en in de stad elkaar omhelzen,
op alle pleinen, in de straten.

O liefste, als je terug zult komen, kus me.
O liefste, zal ik bij je komen, draag me.
Als deze oorlog ooit nog eindigt, o mijn liefste.
Als deze oorlog ooit nog eindigt, o mijn liefste.
Laat ons beminnen in de mijnen
en laat ons dansen door de kampen,
laat ons gaan slapen op het slagveld.

O liefste, als je terug zult komen, kus me.
O liefste, zal ik bij je komen, draag me.
Als deze oorlog ooit nog eindigt, o mijn liefste.
Als deze oorlog ooit nog eindigt, o mijn liefste.
Laat heel de wereld dan ons bed zijn,
laat ons beminnen in het zonlicht
totdat de doden zijn verdwenen.

O liefste, als je terug zult komen, kus me.
O liefste, zal ik bij je komen, draag me.
Als deze oorlog ooit nog eindigt, o mijn liefste.
Als deze oorlog ooit nog eindigt, o mijn liefste.


Omhoog

De anderen

Hugo Claus / Boudewijn de Groot
album Victoria 1970
producer: Nooteboom / Hartmann
copyrights: Altona Edition
Ze praten zoveel, ze wikken en wegen.
Ze denken zo veel, ze zijn altijd tegen.
Ze weten zo veel, ze zijn met zo veel,
de anderen.

Over jou en mij overwegen zij
het voor en het tegen
en zon en regen.

Kale wijven, blik van ijzer.
Dode vijvers, houten lijven.

Want weten zij veel, weten zij veel,
dat we samen zon en sneeuw zijn.
Dat we samen bron en zee zijn.
En dat jij mijn lijf doet smelten
als de dooi het ijs in de gracht,
als jij naar me lacht,

Ze ratelen zo veel, fluisteren en graaien.
Ze kakelen zo veel, luisteren en kraaien.
Ze weten zo veel, ze zijn met zo veel,
de anderen.

Hun blikken kleven aan onze haren.
En als we beven, blijven ze staren.
Hoor ze hikken achter het behang.
Zie ze stikken, ze zijn zo bang.

Want weten zij veel, weten zij veel,
dat ik je hoor al spreek je niet,
dat je me hebt al beweeg je niet,
dat ik mij in jou voel smelten,
dat ik dooi als het ijs in de gracht
als jij naar me lacht.


Omhoog

Antonis

O Andonis
Theodorakis / Kambanelli / Lennaert Nijgh
album Liesbeth List zingt Theodorakis 1967
producer: Joke van Halen
copyrights: Chappell & Co
Er voert een stenen trap omlaag,
omlaag tussen stenen en doden.
De Wiener Graben wordt het graf
van partizanen en joden.
Ze dragen de stenen op hun rug,
de stenen waaraan ze bezwijken.
Uit deze hel keert niemand terug,
de levenden zijn hier al lijken.

Hier hoorde Antonis toen een stem
waarop niemand antwoord kon geven.
O kameraad, o kameraad,
help mij hieruit, ik wil leven.
Maar hier in de diepte van de mijn
mag niemand om menselijkheid vragen,
want medelijden wordt hier pijn,
zwaarder dan steen om te dragen.

De jood is gevallen in de mijn
en lag waar zovelen reeds lagen.
Antonis heeft zijn stem gehoord
en het dubbel gewicht toen gedragen.
Antonis is mijn naam, ik draag
de last van degenen die vallen.
Als je een man bent, kom omlaag
en draag deze last met ons allen.


Omhoog

Endymion

Counting
Lind / Lennaert Nijgh
album Pastorale/1969
copyrights: Altona Edition
Het weiland wacht geurig op 't kleurig gebeuren.
De zon gaat nu onder, mijn hart
telt de slagen van torens van ver.
Ik vraag aan de sterren: bescherm ons geluk deze nacht.

Dit zijn de uren die stilstaan en duren
als jij en ik liggen in sluiers van bloemen.
De nachtwind spint maanlicht
en speelt op de snaren 't onhoorbare lied van 't geluk.

Stond vaak aan de voet van jouw toren van sneeuwwit ivoor
en riep vaak je naam, maar kon je niet horen.
En eens op een dag werd mijn hartslag zo helder en luid
en 't geluid deed jou komen op vleugels van dromen vannacht.

Je bent tussen schemer en donker gekomen.
Toen deed je je kleed uit van sterren en maanlicht.
Licht is de avond, geen wind zal ons vinden
hier onder de linden.

Kom hier en blijf bij mij tot de tijd,
tot de dauw ons zal wekken,
de zon ons ontdekken en jij zult vertrekken.

Maar nu komt het slapende maanlicht me halen.
We zwemmen door het licht van kristallen lantaarns.
En alles zal deze nacht schitterend schijnen.
En ik wil vergeten dat jij zult verdwijnen
als boven de bossen de hemel gaat branden van vuur.

Maar nu zal de tuin van de Melkweg gaan bloeien
met waaiers van bloesems en sluiers van zilver.
Jij en ik komen samen en gaan hand in hand door de nacht

Ik luister naar 't lied van de rillende avond,
een echo weerspiegelt het licht in je ogen.
En we volgen elkaar naar de kusten van morgen
en we weten dat dit is geweest.


Omhoog

Fanfare

A banda
Buarque de Hollanda/Nijgh
single Liesbeth in Rio 1967
met koor en orkest van Bert Paige
Ik was alleen en was triest tot de fanfare begon.
Nu wordt de wereld voor mij een lied van liefde en zon.
En ik vergeet mijn verdriet, ik ga naar buiten en kom
om de fanfare te zien die speelt van liefde en zon.

De inspecteur van de belasting vergeet zijn cahier.
En ook de droeve jonge dichter kijkt op van het papier.
En zelfs de zakenman die geld telt, heeft plotseling plezier
en hij fluit steeds het melodietje.

Een meisje dat van liefde droomt denkt opnieuw aan de nacht.
Een roos die treurde in de knop springt nu open en lacht.
En alle kinderen op straat zijn blij
want de fanfare komt langs en speelt van liefde en zon.

De mensen dansen op straat omdat de lente begon.
Want de fanfare die speelt een lied van liefde en zon.
En iedereen wordt verliefd zonder te weten waarom.
Omdat de fanfare maar speelt een lied van liefde en zon.

De oude heer denkt aan zijn jeugd, wordt weer jong en vol moed,
wil weer dansen op straat met een bloem op zijn hoed.
Een lelijk meisje kan het niets meer schelen,
ze hoort de fanfare voor haar alleen spelen.

De muzikanten spelen vrolijk en voor iedereen wat.
De volle maan hoog aan de hemel is verliefd op de stad.
En de agent geeft zichzelf een bon
want de fanfare die speelt een lied van liefde en zon.

Maar al te lang duurt het niet, als de fanfare vertrekt,
heeft ieder weer zijn verdriet en weer zijn eigen gebrek.
En ieder heeft weer zijn pech, 't net zo triest als 't begon
want de fanafare is weg die speelt van liefde en zon.
Want de fanafare is weg die speelt van liefde en zon.
Want de fanafare is weg die speelt van liefde en zon.

Er zijn nog meer versies bekend van een Nederlandse bewerking van A Banda, waarbij Nijgh genoemd wordt als medebewerker.
We noemen die van de La Banda's (1968), Johnny & Rijk (1968) en Han Grevelt (1968). De tekst is dan wel aangepast aan een ander soort luisteraar.


Omhoog

Een grijze lente

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
album Pastorale 1970
copyrights: Altona Edition
Vandaag is het de eerste dag dat de wind niet bijt.
Vandaag is het de eerste dag van een nieuwe tijd.
Er stijgen geuren uit de grond,
het eerste licht is warm en blond.

Waarom durf ik het huis niet uit,
tel ik de druppels op de ruit?
Dit is voor mij een grijze lente.

Er zingt een orgel in de wind over heel de stad.
Er zingen stemmen in de wind die ik heb liefgehad.
De zon zaait parels op het gras,
er is een feest op elk terras.

Waarom voel ik de lente niet?
Ik zing alleen mijn oude lied.
Dit is voor mij een grijze lente.

Ik weet de winter was te lang, mijn geduld te kort.
Ik weet de winter was te lang nu het lente wordt.
Ik weet dat ik in deze nacht
te lang op liefde heb gewacht.

Ik weet de zon die terugkeert, vindt
mij als een grijs geworden kind
in deze late grijze lente.


Omhoog

Hooglied

Asma asmaton
Theodorakis / Kambanelli / Lennaert Nijgh
album Liesbeth List zingt Theodorakis 1967
producer: Joke van Halen
copyrights: Chappell & Co
O mijn liefde is zoeter dan honing is.
Zoals een bloem het zonlicht het liefste is,
zo lief is hij mij die mijn koning is.
Ik heb hem lief maar niemand weet dat hij mijn liefste is.
Ik heb hem lief maar niemand weet dat hij mijn liefste is.
Ik heb hem lief maar er is niemand die dit weet.
Ik heb hem lief.

O meisjes van Auschwitz,
o meisjes van Dachau,
vertel mij toch waar mijn liefste is,
vertel mij toch waar mijn liefste is,
vertel mij toch waar hij is.
Ik heb hem lief.

We hebben hem vandaag voorbij zien komen,
vanwaar hij kwam, kan hij nog dromen,
maar niemand weet waarheen hij gaan zal.

O mijn liefde die alles verwarmen kan,
zoals mijn hoofd rust in zijn linkerhand,
zoals zijn rechter mij omarmen kan.
Ik heb hem lief maar niemand weet dat hij mijn liefste is.
Ik heb hem lief maar niemand weet dat hij mijn liefste is.
Ik heb hem lief maar er is niemand die dit weet.
Ik heb hem lief.

O meisjes van Mauthausen,
O meisjes van Belsen,
vertel mij toch waar mijn liefste is,
vertel mij toch waar mijn liefste is,
vertel mij toch waar hij is.
Ik heb hem lief.

We hebben hem een gele ster zien dragen,
hij kreeg hier geen antwoord op zijn vragen
en nooit zal hij hier een antwoord krijgen.

O mijn liefde die alles verwarmen kan,
zoals mijn hoofd rust in zijn linkerhand,
zoals zijn rechter mij omarmen kan.
Ik heb hem lief maar niemand weet dat hij mijn liefste is.
Ik heb hem lief maar niemand weet dat hij mijn liefste is.
Ik heb hem lief maar er is niemand die dit weet.
Ik heb hem lief.


Omhoog

Hooglied

herhaling
Asma asmaton
Theodorakis / Kambanelli / Lennaert Nijgh
album Liesbeth List zingt Theodorakis 1967
producer: Joke van Halen
copyrights: Chappell & Co
O mijn liefde die alles verwarmen kan,
zoals mijn hoofd rust in zijn linkerhand,
zoals zijn rechter mij omarmen kan.
Ik heb hem lief maar niemand weet dat hij mijn liefste is.
Ik heb hem lief maar niemand weet dat hij mijn liefste is.
Ik heb hem lief maar er is niemand die dit weet.
Ik heb hem lief.


Omhoog

In de armen van de stad

Boudewijn de Groot / Lennaert Nijgh
single 1970
De stad schrijft haar naam aan de hemel
in neon en natrium licht.
De stad is een kermis van kleur,
de stad verandert steeds haar gezicht,
steeds een ander gezicht.
Steeds opnieuw jouw gezicht, jouw gezicht.

Ik beleef in deze uren
steeds weer nieuwe avonturen
in de armen van de stad.
In mijn armen.
Kom, ik wacht al zoveel uren
op het grote avontuur
en in jouw armen vind ik dat.
De liefde kan niet altijd duren
in de armen van de stad,
in de armen van de stad.

De liefde is als regen op mijn huid
maar mijn koel gevoel dat mij omsluit.
Laten we gaan hier uit,
hier ver vandaan,
ver weg, samen met jou,
laten we gaan, laten we gaan, laten we gaan.

De stad lokt met duizenden stemmen
van mensen alleen in de nacht.
De stad zingt een lied met hun woorden:
er is altijd weer een ander die wacht,
steeds een ander die wacht.
Steeds ben ik het die wacht,
op jou wacht.

Ik wil verder gaan en dwalen
door steeds andere verhalen
in de armen van de stad.
In mijn armen.
Ik wil nachtenlang verdwalen
in de stad van jouw verhalen,
in jouw armen wil ik dat.
Ik wil altijd verder dwalen
in de armen van de stad,
in de armen van de stad.

De ochtend glijdt stil over me heen,
de lucht wordt wit en wijd,
ik ben alleen, waar ben jij?
Waar waarheen? Jij bleef toch daar
in de stad, ik blijf alleen,
jij blijft bij haar.
Ik blijf alleen,
jij blijft bij haar.

Alle klokken kan ik horen
als haar hartslag in mijn oren
in de armen van de stad.
In haar armen.
Hier ben ik opnieuw geboren.
Heb ik jou voorgoed verloren
in de armen van de stad,
in de armen van de stad.


Omhoog

Je komt

Remco Campert / Boudewijn de Groot
album Victoria 1970
producer: Nooteboom / Hartmann
copyrights: Altona Edition
Parasollen draaien,
fietsen rinkelen in de bocht.
Rode bloemen zaaien
hun geuren in de lucht.
't Gras fluistert in de wind.
En door de straat gaat een gerucht
dat je komt, dat je komt, dat je komt.

Je komt in een gouden auto
of met de eerste trein.
Je komt als de regen valt
of als de zon weer schijnt.
Je komt met een lach om je mond
of met een lijf vol pijn.
Maar je komt, maar je komt
omdat je hier wilt zijn.

Hier waar ik leef, hier waar ik wacht.
Hier waar ik alleen ben dag en nacht.

Parasollen draaien...


Omhoog

Leonardo

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
album Neurenberger Droom 1971
producer: Hartmann
copyrights: Intersong Basart
Leonardo woont boven in een toren,
bouwt vogels van hout en perkament.
Hij laat ze vliegen uit het raam
en ziet ze vallen en zoekt
naar het geheim dat niemand kent.

Leonardo, hij gelooft wat hij doet,
hij gelooft dat het moet.
De mensen zullen vliegen,
de mensen zullen vrij zijn.

Niemand houdt van Leonardo,
Leonardo houdt van niemand.

Vol van bijgeloof en inteelt
onder bruine vilten hoeden
kruipt het stadsvolk bij elkaar.
Leonardo is een tovenaar.

Leonardo, hij gelooft wat hij doet...

Leonardo, hij gelooft wat hij doet...


Omhoog

Mensen naar de maan

Boudewijn de Groot / Cees Nooteboom
album Neurenberger Droom 1971
album Ramses & Liesbeth live 1977
producer: Hartmann
copyrights: Altona Edition
De wereldgeest baart zorgen
en koopt aandelen in God.
Maar de baker komt pas morgen
en ze vindt de deur op slot.
Vader bisschop deelt zijn straf uit
maar het varken slaapt alleen.
En ik zie in elke spiegel
lege spiegels om me heen.

De ooievaar zoekt ruzie,
het soldatenkoor geeft bloed.
Alle koersen blijven stijgen
in de tovenaar zijn hoed.
De koningshuizen trippen
en ze flippen in het dal.
En ik zit hier met mijn dokters
op de rand van het heelal.

Maar er gaan mensen naar de maan,
mensen naar de maan,
steeds meer mensen naar de maan.
Mensen naar de maan,
mensen naar de maan,
steeds meer mensen naar de maan.

De rivier wordt mosterdkleurig,
de tonijn loopt vol met kwik.
Maar de popster droom van zalen
met een uitzicht op zijn ik.
De chaos wordt steeds mooier
en het wereldrijk staat bol.
En ik blijf het eind verwachten
maar het kerkhof is al vol.

Op deze dagen rust geen zegen
waarom kom je niemand tegen?
Maar als je aan het raam gaat staan,
kun je ze voorbij zien gaan.

Want er gaan mensen naar de maan...


Omhoog

Minstreel in het gras

Boudewijn de Groot / Cees Nooteboom
album Pastorale 1970
live-versie met Magna Carta op B-kant single Van dag tot dag 1971
copyrights: Altona Edition
Minstreel in het gras die ik bemin,
ik streel in het gras die mij bemint.
De zon zwemt langzaam de vijver in.
Ik streel in het gras die ik bemin.

De maan klimt langzaam de hemel in,
ik streel in het gras die mij bemint.
Speel nog een keer het lied zonder zin.
La la la la la la la.

Minstreel in het gras die ik bemin,
ik streel in het gras die mij bemint.
La la la la la la la.

Minstreel in het gras die ik bemin.


Omhoog

Neurenberger droom

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
album Neurenberger Droom 1971
producer: Hartmann
copyrights: Intersong Basart
Een oog boven de dekens uit
zie ik de regen op de ruit.
En buiten wacht de wereld
met een stok achter de deur.

Terug naar de nacht,
naar de geur van het bed.
In het donker zacht vertellen
over vroeger aan mezelf.

Mijn halfverteerde Teddybeer,
zijn glazen oog al uitgerukt,
holt zich het zaagsel uit de naad,
op vilten zolen over straat
en neemt de houten tram
van Nooitgedagt naar IJlst.
Hij komt nooit terug.

Bouw een hut in de boom,
nooit meer verder wakker worden.
Neurenberger droom.
Neurenberger droom.

Twee ogen open, het is al dag,
en dadelijk is het donderdag.
De koude tocht komt zeuren
aan mijn warme dekentent.
Ik ben moe en nog lang niet gewend aan het licht.
Ik wil niet geboren worden.
Ik blijf binnen bij mezelf.

Het Alpenlandschap van papier,
de trein rijdt eeuwig in het rond,
een pluchen haas als passagier
van hier naar Made in Germany.
De haas wuift met een poot,
de ander is hij kwijt.
Hij komt nooit terug.

Bouw een hut in de boom...

Als ik mijn armen traag beweeg,
weet ik het weer:
jouw plaats is leeg.
Jij was bang, jij was speelgoed
en ik heb je stuk gemaakt.
Maar nu je echt bent zoekgeraakt, heb ik spijt.
En in plaats van in jouw armen
kruip ik verder in mezelf.

Bouw een hut in de boom...


Omhoog

De onbekende

Remco Campert / Boudewijn de Groot
album Victoria 1970
producer: Nooteboom / Hartmann
copyrights: Altona Edition
Hij kwam binnen in je leven,
en ging liggen in je lichaam.
Zijn dromen zijn als distels,
zijn armen een gevangenis.
Maar er is iets in zijn ogen
waar je geen naam voor hebt.
Er is iets in zijn ogen
waar je geen naam voor hebt
en dat jou kent.

Hij zegt: in jouw tuin wil ik rusten,
och geef me je gras, schenk me je schaduw.
En hij drinkt van je bron met een glimlach
maar zijn leugens zijn koud
als het licht van de maan dat valt door vage ramen.

En zijn beloftes zijn als dode vliegen
in het spinrag van je gedachten.
En zijn handen maken grote gebaren.
Maar zijn vingers zijn dor als ze je strelen
en stoppen het glanzende wiel van je kermis.

Hij kwam binnen in je leven...

Hij zegt: in jouw huid wil ik reizen,
o wijs me je weg, leen me je adem.
En hij woedt in je hart als een windvlaag
maar zijn woorden zijn vaal als het schuim van de zee
dat rilt op kale stranden.

En hij belooft je verre, nieuwe havens
en een zeeman voor al je dromen.
Maar de nachten verbranden zijn schepen
en je dromen zijn dood in de morgen
en vluchten met de grijnzende schim van de zeeman.

Hij kwam binnen in je leven
en ging liggen in je lichaam.
Zijn dromen zijn als distels,
zijn armen een gevangenis.


Omhoog

Pastorale

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
album Pastorale 1970
nieuwe versie met De Kast op de CD Vergezicht 1999
copyrights: Altona Edition
Mijn hemelblauw met gouden hallen,
mijn wolkentorens, ijskristallen.
Kometen, manen en planeten,
aah alles draait om mij.
En door de witte wolkenpoort
tot diep onder de golven boort
mijn vuur, mijn liefde zich in de aarde.

En bij het water speelt een kind
en alle schelpen die het vindt
gaan blinken als ik lach.

Ik hou van je warmte op mijn gezicht,
ik hou van de koperen kleur van je licht.
Ik geef je water in mijn hand
en schelpen uit het zoute zand.
Ik heb je lief, zo lief.

Ik scheur de rotsen met mijn stralen,
verdroog de meren in de dalen.
En onweersluchten doe ik vluchten
aah als de regen valt.
Verberg je ogen in mijn hand
voordat mijn glimlach ze verbrandt,
mijn vuur, mijn liefde, mijn gouden ogen.

Het is beter als je nog wat wacht,
want even later komt de nacht
en schijnt de koele maan.

De nacht is te koud, de maan te grijs.
Toe neem me toch mee naar je hemelpaleis.
Daar wil ik zijn alleen met jou
en stralen in het hemelblauw.
Ik heb je lief, zo lief.

Als ik de aarde ga verwarmen,
laat ik haar leven in mijn armen.
Van sterren weefde
ik het verre aah, het Noorderlicht.
Maar soms ben ik als kokend lood,
ik ben het leven en de dood,
in vuur, in liefde, in alle tijd.

Mijn kind, ik troost je, kijk omhoog,
vandaag span ik mijn regenboog.
Die is alleen voor jou.

Nee nooit sta ik een seconde stil.
Geen mens kan mij dwingen wanneer ik niet wil.
Geen leven dat ik niet begon.
Je kunt niet houden van de zon.

Ik wil liever branden, neem me mee,
wanneer je vanavond gaat slapen in zee
en vliegen langs jouw hemelbaan,
ik wil niet meer bij jou vandaan.
Ik heb je lief, zo lief.

Ik heb je lief, zo lief.
Ik heb je lief, zo lief.
Ik heb je lief, zo lief.
Ik heb je lief, zo lief.


Omhoog

Scott-Fitzgerald

Remco Campert / Boudewijn de Groot
album Victoria 1970
producer: Nooteboom / Hartmann
copyrights: Altona Edition
O Zelda, onze liefde had zijn uur.
Toen kwam de winter en zijn raven,
as en sintels resten van ons vuur.
Gras groeit over graven.

De dagen waren lang en zomers,
de jazzband speelde nieuw en wild.
We leefden tot we niet meer konden,
slapen was voor dromers.
Vrienden lachten in de steden,
geld en liefde waren overal zoed.
Champagne maakte de morgen goet.
Ons leven was een brandend heden.

O Frances, onze liefde had zijn uur.
Toen kwam de winter en zijn raven,
as en sintels resten van ons vuur.
Gras groeit over graven.

Tranen om wat was.
Scherven in het gras.
Teren op 't verleden.
Mensen die we meden.
Harten die we braken.
Schepen zonder baken.
Geuren die vervlogen.
Stemmen die vergingen.

Nu eenzaam en gelaten,
we hebben te hoog gemikt.
We zijn lege honingraten,
al 't zoet eruit gelikt.

Dromen zijn gesleten,
de woorden doorgeprikt.
We zijn lege honingraten,
al 't zoet eruit gelikt.

O Zelda, onze liefde had zijn uur.
Toen kwam de winter en zijn raven,
as en sintels resten van ons vuur.
Gras groeit over graven.


Omhoog

De sneeuwkoningin

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
album Pastorale 1970
heropgenomen versie op CD Het beste van Liesbeth List en Ramses Shaffy 1993
copyrights: Altona Edition
De wind streelt mijn haren van nevelsatijn
en stuift langs mijn mantel van sneeuwhermelijn.
En boven alle bergen zal
ik heersen over dwerg en dal,
met adem van sneeuw en met ijzel van eeuwen.

Ben ik de kou? Ben ik het ijs?
Ben ik de dood? Aaah ik ben de liefde.

Ik zwaai met mijn mouwen van weerwolven bont.
Een ijsbloemen sluier daalt neer uit mijn mond.
Het vuur glanst in de dwergenhut,
het dooft als ik de bergen schudt,
in regens verdwenen van ijs, gruis en stenen.

Ben ik de kou? Ben ik het ijs?
Ben ik de dood? Aaah ik ben de liefde.

Mijn minnaar, de zon, keerde terug van zijn reis.
Hij kust met zijn stralen mijn lichaam van ijs.
En 's avonds bloost mijn bergen rood,
mijn tranen zijn der dwergen dood.
Hij zal mij verwarmen, ik smelt in zijn armen.

Ben ik de kou? Ben ik het ijs?
Ben ik de dood? Aaah ik ben de liefde.


Omhoog

Stien

Boudewijn de Groot / Cees Nooteboom
album Meisjes van Dertig 1979
producer: Nooteboom / Boom
copyrights: Altona Edition
Ze zit in Huize Zeerust op de gaanderij.
Daarbuiten langs het raam gaat het verkeer voorbij.
Dat lijkt niet op de zee maar dat kan zij niet zien.
Ze wordt vandaag al honderd en misschien
komt burgemeester haar feliciteren,
want honderd lange jaren moet je eren.
Honderd is tien maal tien en dat is heel erg oud.
Bij Zeerust heet ze opoe maar ze was nooit getrouwd.

Het is een oude vrijster die nooit iemand kuste,
dat denkt de zuster, maar Stien is een hoer in ruste.
Ook hoeren worden oud, daar is niets aan te doen.
Na zomers komen winters, daarna geen seizoen.

Want de tijd glijdt,
de tijd rijdt, de tijd slijt.
De tijd wordt zo wijd,
je raakt er alles in kwijt.
De tijd slijt, de tijd glijdt,
de tijd splijt, de tijd wordt zo wijd,
je raakt er alles in kwijt.

Ze zit in Huize Zeerust op de gaanderij
en in een grijze schemer trekken ze voorbij:
een schimmenstoet van mannen, dat kan niemand zien
in het gedempte gaslicht, en misschien
herkent ze niemand meer van al die heren
die ooit bij mooie Stien de liefde kwamen leren,
toen ze nog jong was en haar haar van goud,
haar huid heel strak en zacht, haar ogen noorderblauw.

Toen de matrozen op de wallen om haar vochten,
haar liefde kochten, een beetje warmte zochten.
Ook hoeren worden oud, daar is niets aan te doen,
na zomers komen winters, daarna geen seizoen.

Want de tijd glijdt...


Omhoog

Terug bij jou

Cees Nooteboom / Boudewijn de Groot
album Victoria 1970
producer: Nooteboom / Hartmann
copyrights: Altona Edition
Om je fretten en wezels kom ik terug bij jou.
Om je weefsels en vezels kom ik terug bij jou.

Om je kronen en hoofden kom ik terug bij jou.
En niet omdat ik iets beloofde kom ik terug bij jou.

Schaduw valt over schaduw, ik kom terug bij jou.
Waarschuw jou, o ik waarschuw, ik kom terug bij jou.

Bij mijzelf zo verloren kom ik terug bij jou.
Door het zand rond je toren ga ik terug naar jou.

Om wat ik van je roofde, ga ik terug naar jou.
En nooit om wat jij mij beloofde, kom ik terug bij jou.

Liefste van mijn woestijnen, ik kom terug bij jou.
Mijn eindpunt van duizenden lijnen, ik kom terug bij jou.


Omhoog

Victoria

Lennaert Nijgh / Thijs van Leer
album Victoria 1970
producer: Nooteboom / Hartmann
copyrights: Altona Edition
In zijn fluwelen bellenpak
zingt op de kermis Harlekijn.
Zijn baas loopt met de centenbak
en houdt zijn aapje aan de lijn.
De mensen kijken naar het spel
en luisteren zwijgend naar de zang.
Het lied gaat door, de zon schijnt fel,
de dag duurt urenlang.

Victoria, Victoria,
met je regenboogogen.
Victoria, Victoria,
liefde van zon en van nacht.

De slager komt en schreeuwt vol haat:
mijn dochter kwam niet thuis vannacht.
Die kerel roept haar naam op straat.
Natuurlijk heeft hij haar verkracht.
Meteen haalt hij zijn ponjaard uit
en steekt de zanger door en door.
De mensen morren: zo'n schavuit.
En ver weg zingt een koor.

Victoria, Victoria...

De nachtwacht met zijn uilekop
komt roepend langs: de klok heit een.
De spullenbaas ruimt droevig op,
de kermis ging, de zon verdween.
Een maskerade zingt op straat
en in de kroegen klinkt het weer.
De toren die de uren slaat
speelt over 't land een laatste keer.

Victoria, Victoria...


Omhoog

De vluchteling

O drapetis
album Liesbeth List zingt Theodorakis 1967
producer: Joke van Halen
copyrights: Chappell & Co
O vluchten wil ik nu naar huis,
geen prikkeldraad houdt mij nog op.
Vlieg, hart van mij want ik ben vrij
en over land en over zee wil ik naar huis.
Ja over land en over zee wil ik naar huis.

Geef mij toch brood want het is ver.
En ver zal ik nog moeten gaan.
Over het strand, bergen en land,
zo vlucht ik verder want ik wil zo graag naar huis.
Zo vlucht ik verder want ik wil zo graag naar huis.

O christenmensen, hoort mij aan,
gelooft: ik ben geen moordenaar.
Weest niet beducht, ik ben gevlucht,
omdat omdat ik nimmer mensen doden kon.
Omdat omdat ik nimmer mensen doden kon.

Altijd wordt op hem gejaagd,
altijd vindt hij schrik en vrees.
Waar hij ook gaat, overal haat.
O mensen, hoed u voor de man, hij is gevlucht.
O mensen, hoed u voor de man, hij is ontvlucht.

O nooit was iemand zo alleen,
alleen in het land van Bertold Brecht.
Hij geeft het op, hem wacht de strop,
ook nu, ook nu heeft de SS het laatste woord.
Ook nu, ook nu heeft de SS het laatste woord.


Omhoog

Voel je de wind

Why don't we fly?
Elo / Sten / Lennaert Nijgh
B-kant single 1974
producer: Hans van Hemert
copyrights: Intersong Basart
Voel je de wind?
De lente begint.
Het land krijgt
een nieuwe, levende tint.
Blijf dan niet langer staan,
we gaan.
Tijd gaat voorbij,
kom mee met mij.

Toe ga mee de zon zien lachen,
kijk hij vliegt van oost
naar west door de lucht,
de kou op de vlucht,
de wind wordt weer warm
en zacht als een zucht.
Blijf daar niet langer staan,
we gaan,
speel met mij mee,
kijk me aan.

Kom ga mee de dag zien komen
met zijn kudde roze wolken.
Kom, o neem mijn hand,
ga nou maar mee,
wacht niet langer.
Kom ga mee, we moeten verder.
Ga nu mee tot aan de grote zee.
Wanneer je werkelijk wilt,
dan blijft de lente hier altijd.

Waarom altijd
verwarring en spijt?
We kwetsen elkaar,
verdoen onze tijd.
Tijd blijft toch
echt niet staan, kom aan,
tijd gaat voorbij,
kom mee met mij.

Straks dan zal de avond komen,
en dan wordt de aarde zwart als de nacht.
Dus waarom gewacht?
Zo lang het nog licht is,
heb je nog kracht.
Blijf daar niet langer staan,
kom aan, de tijd is ons
haast voorbijgegaan.

Kom ga mee de dag zien komen
met zijn kudde roze wolken.
Kom, o neem mijn hand,
ga nou maar mee,
wacht niet langer.
Kom ga mee, we moeten verder.
Ga nu mee tot aan de grote zee.
Wanneer je werkelijk wilt,
dan blijft de lente hier altijd.


Omhoog

De IJssalon

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
album Pastorale 1970
copyrights: Altona Edition
Zomeravond in de regen, warm en grijs en licht om negen uur.
En even later in de straten een laatste gloed van zon.
Ik weet nog goed dat ik toen alles kon.
Ik hoefde niet naar bed en ik mocht zomaar mee
met de blauwe tram door de duinen naar de zee,
naar het strand en naar De IJssalon.

Zeewind speelde met de vlaggen
en iemand zei dat je weer lachen mocht.

Mijn interesse gold de flessen,
geslepen kleuren glas.

Ik wilde ook een ijsje voor mijn beer
en hij moest ook een lintje
als ik zelf droeg op mijn jas.
Oranje als de flessen en de zon in 't spiegelglas.
O de wind rook zacht naar zout en teer.

En aan de toonbank twee soldaten
waarmee mijn vader aan het praten was,
die naar me lachten toen ik achter zijn rug gezichten trok.
De jongste kocht vanille-ijs voor mij.
Toen tilde hij me op en keek me even aan
en zei in een taal die ik niet kon verstaan:
als ik terugkom, is ze even groot als jij.


Omhoog

Zotskap

Cees Nooteboom / Boudewijn de Groot
album Victoria 1970
producer: Nooteboom / Hartmann
copyrights: Altona Edition
Zat aan het raam met een zotskap op
en sleep een helder glas.
Zeven godgelijke herders
zaten in het gras.
En de zon ging voorbij
in een narrenschip,
maar niemand die het begreep.

Zat aan het raam met een zotskap op
en al mijn dromen uit.
Zeven godgelijke lijsters
zaten op je huid.
En de maan kwam voorbij
met een koningsmuts,
maar niemand die het begreep.

Vandaag graaf ik een graf
voor de muggen en de muizen,
voor de spinnen en de luizen
van mijn verleden tijd.

Zat aan het raam met een zotskap op
en sleep een harde droom.
Zeven godgelijke minnaars
met een mond vol hoon.
En de tijd ging voorbij
op een dodenkar,
maar niemand die het begreep.

De lieven, de liefsten,
de dieven, de brieven
van mijn verleden tijd,
van mijn verleden tijd.

Zat aan het raam met een zotskap op
en sleep een helder glas.
Zeven godgelijke herders
zaten in het gras.
En de dood kwam voorbij
met een nachtmuts op
maar niemand die het begreep.


Omhoog
Menu