Fred Piek


Discografie




Omhoog

Locomotief

Jij was zwart, je was zo mooi,
wat had jij een allure,
al was je dan wat zwaar gebouwd
en had je wel eens kuren.
Je was me al die jaren trouw,
ik was met jou tevreden.
O hoeveel keren heb ik jou
bestegen en bereden.

Al liep je dan ook niet zo licht,
vooral niet met wind tegen,
toch heb ik vaak jouw kettingkast
met liefde losgeregen.
Je was een uitgestorven merk,
een echte fiets van adel,
een damesrijwiel, stoer en sterk
met een gezondheidszadel.

Lief, m'n lieve Locomotief,
ik kan maar niet bevatten,
lief, m'n lieve Locomotief,
waarom liet ik je jatten?

Zo vaak bracht jij mij naar een vrouw
waar ik bleef overnachten
en jij aan een lantaarnpaal
geketend moest staan wachten.

Vaak nam ik meisjes achterop,
maar als jij haar een trut vond,
dan liep je achterband weer leeg,
zodat ik mooi voor schut stond.

En soms, wanneer ik op je klom,
vond jij mij te bezopen,
dan donderde je platweg om
en wist ik: ik moet lopen.
O waarom stond jij niet op slot?
Waarom moest dit gebeuren?
Hier sta ik met mijn strippenkaart
in de tram te treuren.

Lief, m'n lieve Locomotief,
ik kan maar niet bevatten,
lief, m'n lieve Locomotief,
waarom liet ik je jatten?

Maar in de stad zag ik opeens
een meisje op je rijden,
ik rende tot ik jou en haar
de pas wist af te snijden.
Mijn damesrijwiel! Houd de dief!
Mijn rijwiel en die dame!
Toen zag ik haar... ze was zo lief...
Nu heb ik jullie samen.

Lief, m'n lieve Locomotief,
we vielen en we lachten.
Lief, m'n lieve Locomotief,
twee wielen, een gedachte.


Omhoog

Geweld

Je loopt jezelf voortdurend te vervelen
en 's avonds wil je naar een schietfilm gaan.
Of die waardeloos is, kan je echt niet schelen.
Lekker kijken hoe ze iemand op z'n sodemieter slaan.

En je blik is schaars maar wel heel gauw tevreden
en iedereen gaat duidelijk te gek.
Het lijkt Vak S wel als er weer een zonder reden
door een raam wordt heen gesmeten of een klap krijgt op zijn bek

Ze komen met zijn zessen binnen,
je voelt het al meteen: jongens, dit gaat fout.
Iemand die iets tegen deze knapen kan beginnen
en dadelijk dan wordt de hele zaak hier nog verbouwd.

Nog even en ze gaan weer iemand slopen.
De held in slechte films, die komt op het eind
maar intussen is die slechte film al lang goed afgelopen.
Het is de broodjeszaak ernaast en dit speelt in de werkelijkheid.

Geweld, geweld op straat,
er is iets aan de hand.
Geweld op straat
dat uitbreekt als brand.
Geweld, geweld, geweld
is nog steeds geweldig,
is nog steeds geweldig.

Er wordt er eentje in elkaar geslagen,
die blijft bloedend liggen in de verste hoek.
Wie er begonnen is, dat moet je mij niet vragen,
als het begin er eenmaal is, is het eind al heel ver zoek.

Daarna valt er niets meer aan te stoppen.
Er moet in ons een beest zijn heel erg diep,
geschapen om de schepping lek te schoppen
en het zou veel beter zijn wanneer het altijd sliep.

Geweld, geweld op straat,
er is iets aan de hand.
Geweld op straat
dat uitbreekt als brand.
Geweld, geweld, geweld
is nog steeds geweldig,
is nog steeds geweldig.

Ze wilden de politie bellen
maar dat wordt door de baas niet toegestaan.
Met de politie heeft ie al genoeg te stellen
en in de keuken werkt illegaal een Marokkaan.

Geweld, daar moeten we mee leven
zoals met dooien in het verkeer.
Bij een kettinbotsing schrik je nog wel even,
niet van de dagelijkse oogst, dat zijn er meer.

Geweld, geweld op straat,
er is iets aan de hand.
Geweld op straat
dat uitbreekt als brand.
Geweld, geweld, geweld
is nog steeds geweldig,
is nog steeds geweldig.

Geweld, geweld op straat,
er is iets aan de hand.
Geweld op straat
dat uitbreekt als brand.
Geweld, geweld, geweld
is nog steeds geweldig,
is nog steeds geweldig.


Omhoog

De kooi beschermt de vogel

Ze valt niet op in dit café,
ze draagt gewone kleren,
ze staat een tijdje naast je aan de bar.
Ze vraagt: hoe laat is het?
Ze drinkt je glas leeg
Wat voor dag is het vandaag?
Hoe heet je?

Ze vraagt aan iedereen hetzelfde,
het kan haar echt niet schelen
wat je terugzegt.
Ze glimlacht - oh, ze glimlacht.

Niemand weet waar ze vandaan komt,
soms is ze weken lang verdwenen,
dan duikt ze plotseling weer op.

Nou is dit zo'n café
waar een vrouw alleen naartoe kan,
in andere kroegen wordt ze weggestuurd.
Ze zijn daar bang dat ze
de klanten lastig valt.

Soms zit ze naast de flipperkast,
dat vindt ze wel gezellig
en na een uur dan springt ze op
en grijpt je hand.

Weet je hoe laat het is?
- je bent je bal kwijt -
Wat voor dag is het vandaag?
Hoe heet je?

Ze haalt een lippenstift tevoorschijn
en schildert op haar wang een grote rooie mond.
Ze glimlacht - o, ze glimlacht.

We zagen haar wel binnenkomen,
maar niemand die op haar ooit lette.
Ze kwam niet terug van het toilet.
Ze lag daar al een tijd,
buiten in elkaar geslagen.

Die agent zei dat je toch wel gek moest wezen
om zo'n meisje 's avonds
los te laten lopen in de stad.

We hebben haar nooit teruggezien,
misschien is het zo beter.
Nu het te laat is, snap ik ongeveer waarom.

Ze vroeg hoe laat het was,
uit je glas zoop,
wat voor dag het was vandaag,
naar je hand greep.

Gek, dat word je echt alleen,
gek van eenzaamheid.


Omhoog

Hiernaast Fred Piek en Wim Kerkhof in de gedaante van De Amazing Stroopwafels.


Koekoek in de schemering

Niets is zo fijn als je klein bent
als 's zomers logeren bij opa en oma
in het huis met de hoekjes vol donker.
Van oma mag altijd van alles,
rommel maken mag, want oma ruimt het op.
En opa is boven en speelt voornamelijk viool.
Niets is zo fijn als je klein bent.

Maar die droom werd een drama
en later een trauma,
dat kwam door de klok,
een verschrikkelijk grote koekoeksklok, een joekel
waarvan ik eigenlijk meteen een beetje schrok.
Die klok had gelopen sinds oma en opa hun trouwdag
en misschien was de koekoek een beetje moe,
het deurtje stond meestal al half open
en daarbinnen hoorde je alleen maar: oeh....
Maar daarnaast was nog een deurtje
en opa zei dat daarachter een mannetje zat
dat geregeld kwam kijken of je wel zoet was
en vooral of je zonder dreinen je spinazie at.

O waarom grote mensen nou eenmaal niet willen
snappen dat een kind van zoiets gaat gillen.
Ze zijn ziek in hun hoofd met hun rare toeren,
mannetjes bedenken die je beloeren
en stel je nou eens voor dat hij zijn klok uitkomt.

O ah, verschrikkelijk. O ah, het ogenblik.
Opeens begon binnen van alles te lopen,
het deurtje ging driftig en rammelend open.
Het was een griezelig grijs mannetje,
hij beefde van woede en ging woest heen en weer.
Je kon duidelijk zien dat het leefde
en het speelde en klingelde door het huis.
En oma begreep het niet,
oma begreep het niet.
Oma begon opeens heel raar te zingen,
het was een afschuwelijk lied.

O was ik maar dood,
die ik liefheb, die krijg ik toch nooit.
O wat een verdriet,
die ik liefheb, die krijg toch niet.

En boven speelde opa dwars door alles heen viool.

Ik vluchtte huilend naar de trap
en het deurtje van de klok ging dicht met een akelige klap.

Het kwam volgens oma omdat ik zo zwak van gestel was,
voor mijn zenuwen had ze weeë thee gezet.
Ik hoorde nachtenlang de koekoek met een grafstem roepen
en ik plaste onophoudelijk in bed.

En natuurlijk kon ik niemand vertellen:
in de koekoeksklok zit een kereltje dat altijd alles ziet.
Een soort van sinterklaas want je moet voor hem zingen,
liefst over doodgaan en verdriet.

O waarom grote mensen nou eenmaal niet willen
snappen dat een kind van zoiets gaat gillen.
Wat moet een kind dat niet kan klokkijken daarmee dan aan?
Ze zeggen dat een klok wel eens kan slaan
en dan zeker verwachten dat je voor een plas je bed uitkomt.

Nu ik zoveel andere zomers gezien heb,
kom ik terug in het huis van mijn ouders.
De klok lijkt veel kleiner dan vroeger.
Van oma, nog altijd van oma.
Ik laat het speelwerk lopen en door de zomeravond
hoor ik de tonen tinkelend zweven
en even worden de jaren van glas
en zie ik de lijn die loopt tussen vroeger en nu
en wat komen gaat.
En opa is boven en speelt voornamelijk viool.
En in de stilte van de zomeravond
speelt opa voornamelijk viool.
En wat er ook gebeuren zal,
opa is boven en speelt voornamelijk viool.

Haarlem, februari 1981


Omhoog

Johnny Haasje Repje

Hé Johnny, oh Johnny,
Johnny joh, wat heb je?
Het heen en weer,
geen stuiver meer,
Johnny Haasje Repje .
Hé Johnny, oh Johnny,
Johnny joh, wat heb je?
Het heen en weer,
geen stuiver meer,
Johnny Haasje Repje .

Altijd zal hij wel proberen
je van alles aan te smeren
en daarbij nog te beweren:
't is me niet om geld te doen.

Met antiek en cocaïne
moet je meer [...],
heeft zelf niks te verdienen
en wat heb je nou aan poen?

Hij loopt je bijna van de sokken,
heeft geen tijd, moet weg meteen,
altijd hard gaan in zijn ogen,
schichtig kijkt hij om zich heen.

Hé Johnny, oh Johnny,
Johnny joh, wat heb je?
Je handen vol,
je hoofd op hol,
Johnny Haasje Repje .
Hé Johnny, oh Johnny,
Johnny joh, wat heb je?
Je handen vol,
je hoofd op hol,
Johnny Haasje Repje .

Altijd knollen voor citroenen
en partijen linkerschoenen,
links en rechts leent hij wat poen en
naait een oor aan hier en daar.

Altijd wordt hij nagezeten,
waar hij zit mag niemand weten,
't is zo heavy als de neten,
altijd voor een uitvlucht klaar.

Vroeger was ie al die jongen
waar je niet mee om mocht gaan.
Waarom trok geen mens zich toen
ooit een barst van Johnny aan?

Hé Johnny, oh Johnny,
Johnny joh, wat heb je?
Jezelf weer tuk
of lik op stuk,
Johnny Haasje Repje .
Hé Johnny, oh Johnny,
Johnny joh, wat heb je?
Je kans vergooid,
die kreeg je nooit,
Johnny Haasje Repje .

Financiële vergezichten,
vanuit lucht kastelen stichten
om een ander op te lichten,
dat is alles wat ie kan.

Maar ook hij wordt langzaam ouder,
langzaam wordt de wereld kouder,
hij krijg het steeds benauwder,
Haasje Repje en wat dan?

Hé Johnny, oh Johnny,
Johnny Haasje Repje .
Het heen en weer,
geen stuiver meer,
Johnny Haasje Repje .
Hé Johnny, oh Johnny,
Johnny joh, wat heb je?
Je kans vergooid,
die kreeg je nooit,
Johnny Haasje Repje .
Je kans vergooid,
die kreeg je nooit,
Johnny Haasje Repje.


Omhoog

Nederlandse muur

Je loopt 's avonds door de stad
terwijl je honger hebt voor twee,
maar je maag rammelt harder
dan je portemonnee.
Dus je trekt uit het loket
onze echte vleeskroket.
Dus ze hebben die kroket
echt van vlees gemaakt,
maar ik weet niet zeker
wat voor vlees zo smaakt.
Maar je hebt tenslotte honger
en hier is het niet duur.
Lekker lekker eten uit de muur.

Ze zeggen: Holland is zo schoon,
je kan daar eten van de vloer,
dus die buitenlanders snappen
van die muur geen ene moer.
Daar heb je krom en slap en wel
een heel lang lel van een frikandel.
Nou niet aan Freud gaan denken,
dat heeft echt geen zin,
en dan krijg je dat ding
er helemaal niet meer in.
En daar ligt in het loket
alweer een echte vleeskroket.
Maar je hebt tenslotte honger
en hier is het niet duur.
Lekker lekker eten uit de muur.

Voor onbespoten macrobioten
heeft zo'n muur geen ene zin.
Wat is een berenhap speciaal?
Is die yang of is die yin?
Ah daar lonkt een loempia
met een nassischijf uit oud Batavia.

[Indonesisch gezongen tussenstukje]

De Chinese muur die is
te zien uit het heelal,
maar geen Chinees kreeg uit dat ding
ook maar een bamibal.
Dat kunnen wij hier lekker wel
met zo'n lel van een frikandel,
die trek je uit het loket,
de echte vleeskroket
Maar je hebt tenslotte honger
en hier is het niet duur.
Lekker lekker eten uit de muur.

Heia hei daar komt het Russisch ei
met de huzarensla voorbij.
Waar ze dat van maken
is nog nimmer uitgelekt.
Joost mag weten wat er
met die mayonaise wordt bedekt.
Er loopt iets oosters uit de loempia
net als uit de nassischijf uit Java ja.
En alle bamiballen vallen
uit elkaar in je hand
zodat jij je bek
aan wat niet op je broek zit brandt.
En reldekedel dat lel,
rechtop in mijn maag
staat een frikandel.
En daar loert uit het loket
alweer een vleeskroket.
Maar je hebt tenslotte honger
en hier is het niet duur.
Lekker lekker eten uit de muur

Ik lust alleen die knakworst niet
die buigt maar nimmer knakt.
Ik besluit mijn maaltijd hier
met een bal gehakt.

Onze fijne bal gehakt.

Die viel wat zwaar, ja ja ja,
bovenop de loempia.
Ach, ik zal het even
moeten laten zakken allemaal.
Jongens, even instrumentaal.
Zet de vette loketten maar open,
daar komt Hollands glorie
uit de muur gedropen.

Lekker lekker eten,
lekker lekker eten uit de muur.
Lekker lekker eten,
lekker lekker eten uit de muur.
Lekker lekker eten,
lekker lekker eten uit de muur.
Lekker lekker eten,
lekker lekker eten uit de muur.


Omhoog

Zuipende meerderheid

De stem des volks is in de kroeg
het beste 's morgens te verstaan,
al wordt er bij de koffie flink gehesen.
Het ochtendblad blijkt deze morgen
weer vol rottigheid te staan,
moord en doodslag worden hardop voorgelezen.

Vannacht weer mensen overvallen
en een jongen doodgebloed.
Een dealer door geflipte klanten neergestoken.
Meisje dood in pand gevonden,
overdosis naar vemoedt,
zoiets moet met gepaste ernst besproken.

Het orakel hier ter plaatse, Tante Bep,
die hijst haar bril
en roept dat ze bij de koffie
een koetsiertje wil.
Als ze voorleest is het net
alsof ze bidt en het wordt stil.

Jezus wat een rotzooi,
we leven [...], die klerelijers.
Mozes, kijk hier eens,
'n lekker zooitje is het hier toch weer.
Christus, ogottogottogot,
potverdorie, weer een dooie door.
De doodstraf moet weer ingevoerd,
Jezus, anders [...] het steeds meer.

En de gemeente antwoordt aan de bar:
Amen. Het glas staat alweer leeg
en doe er hier nog maar een paar.

Maar de doden die de drank kost,
komen in geen enkele krant.
Je leest nooit: man heeft zich dood gezopen.
Nooit dat iemand met delirium
alweer in coma ligt
of dat een vrouw weer 'n pak slaag heeft opgelopen.

Heroïne, dat is nieuws
want daarom wordt er zo gepikt.
En drank is vrij te koop en onversneden.
En wie 's morgens in zijn eigen braaksel
blijkt te zijn gestikt,
is gewoon per advertentie overleden.

Onze Harrie, die vertier zoekt
sinds het stil is in de bouw
en wordt geschat op 40 pils per dag,
zoiets is het al gauw,
zegt de meerderheid die zuipt,
staat democratisch in de kou.

En ze jatten je cassette
uit je wagen bij je eigen voor de deur.
Met die methadonbus...

't Is maar goed dat Harrie op dit uur van de dag al onverstaanbaar is. Hij heeft het over buitenlanders en de voortplanting van honden.
En deze zijn dus de gevolgen van het drugsprobleem dat de oorzaak is daarvan, dus, zegt Harrie.

En ga niet klagen
want de politie heb geen tijd,
behalve voor dat stomme pijpie,
ben m'n rijbewijs weer kwijt.

De kastelein die matig drinkt,
dus niet voor 's morgen om half elf,
zegt als het vruchteloos gekakel op gaat stijgen:
je kan natuurlijk aan de drank
maar aan die drugs ga je kapot.
En van Harrie zou ik allang vier meier krijgen.

Ja natuurlijk hij verdient
aan mensen als die ouwe daar.
Maar hij zorgt ook mooi voor hem,
er staat op tijd een taxi klaar,
ja dat moet omdat hij anders
in zijn broek piest aan de bar.

Ja inderdaad schat, hij staat koud,
en je voelt je weer mens,
je hebt nergens je aanzien verloren.
Maar wie werkelijk koud staat,
dat is de junk, voor [...]
hij moet scoren.
En de dope is verboden
en de drank die mag wel.
Maar ze komen elkaar toch tegen in de afgrond.

En de drinker en de junk
hebben een ding gemeen daar in de diepte:
een weg terug als die bestaat,
gaat altijd door de hel.
Een weg terug als die bestaat
gaat altijd door de hel.


Omhoog

Wanda van Vlieland

Wanda is vorstin
van het eiland in het noorden,
vorstin van woeste duinen,
brak moeras en zilte klei.
Van zeehonden en vogels
en een handvol arme mensen
die alleen de wetten kennen
van seizoen en van getij.

Wanda heeft de zee
in haar dromen horen zeggen:
als de ene broer de ander
op dit eiland dood zal slaan,
zal alles wat de zee
in duizend jaren heeft geschapen
in minder dan één nacht
door mensen hand verloren gaan.

Wanda ziet jaloers
de rijkbeladen schepen
koersen door het zeegat
naar het verre vasteland.
Ze verlangt naar macht en rijkdom,
naar goud en naar juwelen,
naar het flonkeren van zonlicht
in meer dan zee en zand.

Haar zoons stuurt zij de zee op
om schatten te gaan roven,
twee hangen aan de galg
en God weet waar de derde is,
de vierde bleef bij haar,
zijn geest is onvolgroeid en simpel,
hij werd een schuwe jager,
levend in de wildernis.

Wanda ziet na jaren
haar doodgewaande zoon terug,
hij kwam niet aan de galg,
maar werd een rijk en machtig man.
Hij wil een nieuwe zeeweg graven,
dwars door Wanda's eiland,
zodat ze alle rijkdom
van de wereld krijgen kan.

Wanda zegt vergeefs
dat het duin niet mag doorbroken,
zij kent de helse krachten
die schuilgaan in de zee.
En de jager in de wildernis
die ziet zijn wereld sterven,
door de greppels die ze graven
vloeit het leven terug naar zee.

Wanda is vorstin
van het eiland waar de mensen
zich vernederd voelen
als het vasteland hun lot beslist.
De stille schuwe jager
is een wildeman geworden,
zijn wereld werd verwoest,
zijn bestaansrecht uitgewist.

De wildernis wijkt terug
en waterdieren vluchten,
want tussen zee en land
is nu het evenwicht verstoord.
En Wanda's zoon is dood,
een pijl kwam uit het duister;
alleen Wanda weet: hij is
door zijn eigen broer vermoord.

Wanda is vorstin en houdt
de wacht over het eiland,
die nacht heeft de noordwesten
rechtstreeks uit de hel gewoed.
En met uitgespreide armen,
of zij de zee wilde bezweren,
loopt ze als een koningin
de wilde golven tegemoet.

De zee heeft niets verwoest,
de zee heeft iets geschapen,
voor de zee bestaat geen grens
die tussen dood en leven ligt.
Waar Wanda eens vorstin was,
liggen nu de grijze wadden,
wereld tussen land en water
in vruchtbaar evenwicht.

En laag over de platen
duikt een jager neer op Vlieland,
even later komt de golf
van onverdragelijk geluid.
En de stank van kerosine
blijft hangen tot het stil is
en roffels van zijn boordgeschut
en aan de horizon
een wolkje zwarte rook.


Omhoog

Nagemaakte Hein

Hij draagt een echte zijden das,
een met echt bont gevoerde jas,
en hij kijkt of het niks gekost heeft.
Zijn handen losjes in zijn zak
van zijn zuiver scheerwol pak,
of hij er echt op los leeft.

Zijn aansteker, zijn vulpen,
alles is van goud,
van zijn polshorloge
tot de kiezen waarmee die kauwt.
Van zuiver goud.

Hij weet er altijd alles van,
niets waarover je praten kan
of hij zal zich ermee bemoeien.
Maar iedereen die blijft beleefd
omdat hij telkens rondjes geeft
en liters drank laat vloeien.

Hij kan wel handig praten,
toch voert hij geen gesprek,
Praat hij nou zo moeilijk
of lult hij nou uit zijn nek?
Lult hij uit zijn nek?

Hij zegt steeds dat hij eerlijk is,
dat hij zichzelf wil zijn,
maar iedereen die noemt hem
Nagemaakte Hein.

Nagemaakte Hein,
Nagemaakte Hein.
Het is zo fijn
om jezelf te zijn,
zegt Nagemaakte Hein.

Nagemaakte Hein,
Nagemaakte Hein.
Het is zo fijn
om jezelf te zijn,
zegt Nagemaakte Hein.

Hein, die noemt zichzelf Jan Hein
en eigenlijk heet hij Henkie.
Maar bij een goed gekleed persoon
past zo'n naam niet, denkt-ie

Nagemaakte Hein,
Nagemaakte Hein.
Het is zo fijn
om jezelf te zijn,
zegt Nagemaakte Hein.

Wanneer je hem ontmoet lijkt Hein
een hele toffe peer te zijn,
je denkt dat is een hele snelle.
Maar na een tijdje krijg je door,
Hein stelt zelf geen donder voor,
hij loopt iets voor te stellen.

Wanneer je Hein ziet schuiven,
dan lijkt het soms gewoon
of hij een slechte film is
in plaats van een persoon.

Nagemaakte Hein,
Nagemaakte Hein.
Het is zo fijn
om jezelf te zijn,
zegt Nagemaakte Hein.

Hij zegt steeds dat hij eerlijk is,
dat hij zichzelf wil zijn,
maar iedereen die noemt hem
Nagemaakte Hein.

Nagemaakte Hein,
Nagemaakte Hein.
Het is zo fijn
om jezelf te zijn,
zegt Nagemaakte Hein.

Nagemaakte Hein,
Nagemaakte Hein.
Het is zo fijn
om jezelf te zijn,
zegt Nagemaakte Hein.

Maar aangezien de echte Hein
tot nu toe niet bestaan heeft,
vragen we ons allen af
wie er model gestaan heeft.
Wie denkt: ik ben een nul
zonder mijn nette pak,
is precies een lul
die zich verkleedt als zak.


Omhoog

Leve de muziek

Hé mensen, moet je horen,
daar speelt een straatorkest.
Je hoort het door de hele buurt,
die jongens doen hun best.
Ze jagen zelfs 't verkeerslawaai
een beetje op de vlucht,
er zit opeens iets vrolijks
en iets hoopvols in de lucht.

Muziek moet weer de straat op
en tussen het publiek.
Muziek die echt gemaakt wordt,
is levende muziek.
Leve leve, leve de muziek.

Muziek is bijna overal
een doodgewoon geluid,
't zit in een doos met knopjes
en daar komt het dan weer uit.
Het achtervolgt ons dag en nacht,
ze zeggen voor de sfeer
of als arbeidsvitaminen,
maar niemand luistert meer.

Muziek moet weer de straat op
en tussen het publiek.
Muziek die echt gemaakt wordt,
is levende muziek.
Leve leve, leve de muziek.

De kassa van het straatorkest,
dat is een ouwe hoed.
En wie er niks te missen heeft,
die hoort ons evengoed.
Maar wie muziek als handel ziet,
die heeft aan ons niet veel.
Ook zijn wij geen cultuur of zo
en dus niet commercieel.

Muziek moet weer de straat op
en tussen het publiek.
Muziek die echt gemaakt wordt,
is levende muziek.
Leve leve, leve de muziek.

Nu zeggen jullie zeer terecht:
ja maar dit is toch een plaat.
Nou draai meteen de knop maar om,
we gaan wel door op straat.

Muziek moet weer de straat op
en tussen het publiek.
Muziek die echt gemaakt wordt,
is levende muziek.
Leve leve, leve de muziek.
Leve leve, leve de muziek.
Leve leve, leve de muziek.
Leve leve, leve de muziek.
Leve leve, leve de muziek.
Leve leve, leve de muziek.


Omhoog
Menu