De Engel van Amsterdam

Discografie Teksten

Liedjes uit de musical De Engel van Amsterdam, geschreven door Lennaert Nijgh en van muziek voorzien door Joop Stokkermans.
Met in de hoofdrol Jasperina de Jong (Engel Rafaël) en verder: Lex Goudsmit (Gozewijn van Aemstel), Leen Jongewaard (Vosmeer),
Mieke Bos (Badeloch), Wim Hoddes (Gijsbrecht van Aemstel), Arnica Elsendoorn (Brechtje) en Edo van Dijken (Venerik).
Première: 9 oktober 1975 in Theater Carré in Amsterdam.
De liedjes uit de musical zijn uitgebracht op de gelijknamige lp in 1975 CBS 70143. Van de lp zijn twee nummers uitgebracht op een promotionele single.
Op de lp staan niet alle liedjes die gezongen zijn. De overige teksten zijn gehaald uit de tv-uitvoering van de musical.
Hier en daar gapen hiaten door onverstaanbaarheid. De verbindende teksten zijn niet weergegeven.
Ter wille van het verhaalverloop zijn de teksten van niet op alfabetische volgorde geplaatst, maar in volgorde van opvoering, die afwijkt van de lp.




Stop de sloop

(Het volk)
Stop stop, stop de sloop!
Stop stop, stop de sloop!
Staak de afbraak!...

Ze breken je huis onder je kont vandaan! Jaa!
Zoveel vragen we toch niet?

Laat ons wonen waar we horen,
in het hart van Amsterdam.
In de stad waar we zijn geboren,
in het hart van Amsterdam.
En wie oren heeft, kan horen
in het hart van Amsterdam.
Er gaat al zoveel goeds verloren
in het hart van Amsterdam.

Maar wie poen heeft, wil niet horen.
Sluit jullie ezelsoren,
krijgen jullie maar te horen
in het hart van Amsterdam.

Stop stop, stop de sloop...

(Gijsbrecht van Aemstel)
Wat hel en duivel, 't is terecht!
Ik vind ten lange leste
een ouderwets pak slaag toch altijd nog het beste.
[...]
het volk hebben gered,
dat met zijn zwijnerij
de buurt hier heeft bezet.
Ik laat jullie hangen
als ik nog zo'n rel op straat zie.
Dit is een fatsoenlijke eerzame stad.
Die donkere buurt hier, die moet plat.
Dit is nu eenmaal mijn besluit.
Daarmee uit.

Denk eens aan die fraaie haven
die hier aanstonds wordt gegraven.
Denk eens hoe hier even later
de zwaarbeladen schepen glijden over 't water.
En Amsterdam wordt machtig, mooi en rijk,
een tweede Rome.
Van Duivendrecht tot Sloterdijk,
een tweede Rome.
De koningin der aarde
op alle vier de winden.

(Het volk)
Krijg jij de klere maar met al je winden!
Het wordt wel tijd om in te binden!

(Gijsbrecht van Aemstel)
Verzuip voor mijn part in het Bijlmermeer.
De sterke arm van het gezag
onderdrukt zo'n straatrel toch wel op slag?
Op slag? Op slag!


Omhoog

Ach lieve hemel

(Badeloch)
Ach lieve hemel, hou nou op.
Gebeurde er maar eens een wonder
en zei de hemel maar eens: stop,
nu is het uit met dat gedonder.
Ik zit er als moeder altijd tussen,
altijd moet ik ruzies sussen
en niemand luistert naar elkaar.
Hetzelfde liedje al een jaar.
Ach lieve hemel, ach lieve hemel.
Ach lieve hemel, hou nou op.

Ach lieve hemel, hou je kop.
Als jij me nou eens uit liet praten.
Maar jij hebt ook zo'n harde kop,
je kunt een ander 't woord niet laten.
Jij vindt jezelf de zoon van een [...],
ik vind je hoogstens een stuk [...]
en al die ruzies met je zoon.
Hij lijkt op jou, dat is gewoon.
Ach lieve hemel, ach lieve hemel,
ach lieve hemel, hou nou op.

Ach lieve hemel, ik word dol.
Er zijn daarboven zoveel engelen
en maken die alleen maar lol?
Hangen ze zomaar wat te bengelen.
Kunt u er echt niet eentje sturen?
Ik zit hier klem tussen twee vuren.
Vergis ik mij, is het mijn man,
dat ik van allebei heel veel houd.

Ach lieve hemel, ach lieve hemel.


Omhoog

Ergens in een zee van tijd

(Engel Raphael)
Ergens in een zee van tijd,
ergens in de eeuwigheid
drijft een planeetje rond dat Aarde heet.
Dat ding is al ontzettend klein,
je moet echt waar een engel zijn
anders vlieg je er voorbij
voordat je het weet.

Ik ben er even niet geweest,
de laatste keer was met dat feest.
Hoe was het noy, 't was midden in de nacht.
't Was iets met herders in een veld,
ik heb toen iets heel moois verteld,
maar 'k weet niet of het iets goeds heeft voortgebracht.

Het leuke vind ik altijd weer
dat onze goeie lieve Heer
van tijd tot tijd weleens een grapje maakt.
Vandaar dat je een wezen hebt
dat zelf een soort van wereld schept
en ondertussen de kluts is kwijtgeraakt.

Raphael?
Tot uw dienst, Heer.
Wat hang je daar te leuteren?

Ik ga al, Heer.
Neem me niet kwalijk, Heer.
Ik ben er dadelijk, Heer,
ik rustte even op een wolkje.
Daar zijn die dingen niet voor.
O ja Heer, wat ik vragen wou, dat volkje,
'k wou even weten tot besluit,
hoe zien die mensen er ook weer uit?

Ik ga al, Heer,
ik zeg maar niets,
anders wordt het weer
een zondvloed of zoiets.


Omhoog

Als hemelbode daal ik neer

(Engel Raphael)
Als hemelbode daal ik neer,
ik doe een boodschap voor de Heer.
Er loopt een drama uit de hand,
dus ben ik 's hemels afgezand
die om de scherven weer te plakken
plechtstatig door een wolk komt zakken.
Ik zorg alsnog, dat is bekend,
voor een onlogisch happy end.

Een buitenkansje is zo'n reis
want altijd in het paradijs
is ook vervelend op den duur,
ik wil wel eens wat avontuur.
Al valt er tegenwoordig zelden
aan den mensheid iets te melden
Soms denk ik dat God inderdaad
niet gelooft dat de mens bestaat.

Ik wou zo graag, heel even hoor,
gewoon als mens het leven door.
Hoe blijft die mensheid toch bestaan
als iedereen steeds dood moet gaan.
Ik zie het aantal niet verminderen,
ze krijgen immers steeds weer kinderen.
Maar ja, hoe doen ze dat dan wel.
Ik ben zo nieuwsgierig als de hel.


Omhoog

Wie niet deugen kan moet, slim zijn

(Vosmeer)
Kom en luister lieve mensen,
'k zal u hier vertellen gaan
hoe ik door het slechte leven
naar de bliksem ben gegaan.
Ik ben ongewenst geboren,
't enigst kind van een keukenmeid.
die door dronken militairen
op de kermis werd verleid.
En toen ging het al verkeerd
maar ik heb al jong geleerd:

Wie niet deugen kan, moet slim zijn,
brave armoe haalt niks uit.
Altijd wordt wie dom en arm is
door de rijken uitgebuit.

'k Moest al jong aan vreemde heren
mij verhuren als soldaat.
Ik heb in naam van God en koning
mij geoefend in het kwaad.
Zei er Jan: jij krijgt een daalder
als je Piet zijn strot afsnijdt.
Dan liet ik Heer Piet betalen
voor zijn eigen veiligheid.
Ja aan een dooie heb je niks
en zo ving ik weer een riks.

Wie niet deugen kan...

'k Zie het zo: in deze vijver
zwemmen dikke karpers rond.
Menigeen die volgevreten
aan een haak zijn einde vond.
't Zijn altijd de kleine vissies
die als aas worden gebruikt.
En vandaar daar dat alle rijkdom
vaak naar dooie vissies ruikt.
Maar een glibberige aal
die ontsnapt ze allemaal.

Wie niet deugen kan...


Omhoog

Een engel in Amsterdam

(Engel Raphael)
Ik zwerf als een dwarrelend blad door de straten
en niemand die luistert of met me wil praten.
En hoor ik hier nog, weet ik zelf niet precies.
Er is niets zo eenzaam, zo dwaas en onnodig,
er is niets zo zielig en zo overbodig
als een engel, als een engel,
als een engel met geheugenverlies

Ik heb heimwee naar de hemel,
ik kan het werkelijk niet helpen.
Ik heb heimwee en de hemel is zo ver.
Ja ik had toch heus een boodschap
maar nu weet dat de wereld
aan engel die gevallen is
geen boodschap heeft.
Ik heb heimwee naar de hemel,
ik kan het werkelijk niet helpen,
ik heb heimwee en de hemel is zo ver.


Omhoog

Krijg de kleren

LP-versie

(Vosmeer)
Liep de mensheid in zijn blootje, dan was iedereen gelijk.
Maar aan al die malle kleren onderscheidt men arm en rijk.
Wie wil meedoen aan de mode ziet er vaak bezopen uit.
Maar dat geeft niet, aan de kassa kleden ze je wel weer uit.

(Het volk)
Voor de dames en de heren met de centen staan wij klaar.
Voor uw geld krijgt u de kleren, krijgt u de kleren van het jaar.
Krijg de kleren! Tweehonderd gulden.
Krijg de kleren! Driehonderd gulden.
Krijg de kleren! Vierhonderd gulden.
Krijg de kleren van het jaar.

(Vosmeer en Raphael)
Die daar met zo'n bibs van voren? Ja, dat heet een décolté.
En die meters stof van achteren, veegt ze daar de vloer dan mee?
Da's alleen maar voor het mooie en dat ding dat heet een sleep.
Dat kost geld en is onnodig, maar daar zit hem nou juist de kneep.

(Het volk)
Voor de dames en de heren...

(Raphael en Vosmeer)
Kijk de hoed van deze dame, nieuwste snufje, nieuwste kleur.
Jammer dat ze thuis moet blijven want ze kan niet door de deur.
Ja natuurlijk met die kleren kan een mens geen stap meer doen.
Met die mode laat je merken: ik doe niks want ik heb poen.

(Het volk)
Voor de dames en de heren met de centen staan wij klaar.
Voor uw geld krijgt u de kleren, krijgt u de kleren van het jaar.
Krijg de kleren! Tweeduizend gulden.
Krijg de kleren! Drieduizend gulden.
Krijg de kleren! Vierduizend gulden.
Krijg de kleren van het jaar.

(Engel Raphael)
Ik weiger beslist me zo aan te gaan stellen,
ik ga nog liever naakt, laat ik dat meteen vertellen.
Ik wil, ik wil, ik wil zooo!

(Bisschop)
Kunt u niet zien dat dat een meisje uit het volk is?
Zoiets past toch niet voor wie 's hemels tolk is.
Het moet iets zijn met een beetje niveau.
Maar dan maken we het mode, dan is het niemand meer verboden.

(Vosmeer en Raphael)
Ook al zou je willen lopen in een oude juten zak,
is zo'n zak maar eenmaal mode, heet zo'n zak ineens een pak.
Ja de mensen maken kleren, maar de kleren mensen niet.
Wat zij dragen, 't is toch altijd 't zelfde schepsel dat je ziet.

(Het volk)
Voor de dames en de heren met de centen staan wij klaar.
Voor uw geld krijgt u de kleren, krijgt u de kleren van het jaar.
Krijg de kleren! Niet voor de massa.
Krijg de kleren! Goed voor de kassa.
Krijg de kleren! Kassa! Kassa! Kassa!.
Krijg de kleren van het jaar.
Krijg de kleren, krijg de kleren,
krijg de kleren van het jaar.


Omhoog

Krijg de kleren

TV-versie

(Vosmeer)
Liep de mensheid in zijn blootje dan was iedereen gelijk.
Maar door al die malle kleren onderscheidt men arm en rijk.
Wie wil meedoen aan de mode ziet er vaak bezopen uit.
Maar dat geeft niet, aan de kassa kleden ze je wel weer uit.

(Het volk)
Voor de dames en de heren met de centen staan wij klaar.
Voor uw geld krijgt u de kleren, krijgt u de kleren van het jaar.
Krijg de kleren! Tweehonderd gulden.
Krijg de kleren! Driehonderd gulden.
Krijg de kleren! Vierhonderd gulden.
Krijg de kleren van het jaar.

(Vosmeer en Raphael)
Die daar met zo'n bibs van voren? Ja, dat heet een décolté.
En die meters stof van achteren, veegt ze daar de vloer dan mee?
Da's alleen maar voor het mooie en dat ding dat heet een sleep.
Maar dat kost geld en is onnodig? Maar daar zit hem nou juist de kneep.

(Ensemble)
Voor de dames en de heren...

(Raphael en Vosmeer)
Kijk de hoed van deze dame, nieuwste snufje, nieuwste kleur.
Jammer dat ze thuis moet blijven want ze kan niet door de deur.
Deze heer met snavelschoenen is het einde hoor, te gek.
Maar daar kan hij niet op lopen, want dan ligt hij op zijn bek.

(Ensemble)
Voor de dames en de heren...

(Vosmeer)
Deze heer, die draagt een harnas en dat is van goud, echt waar.
Maar daar kan hij niet in vechten want dat ding is veel te zwaar.
Ja natuurlijk, met die kleren kan een mens geen stap meer doen.
Met die mode laat je merken, ikke, ik doe niks want ik heb poen.

(Ensemble)
Voor de dames en de heren met de centen staan wij klaar.
Voor uw geld krijgt u de kleren, krijgt u de kleren van het jaar.
Krijg de kleren! Tweeduizend gulden.
Krijg de kleren! Drieduizend gulden.
Krijg de kleren! Vierduizend gulden.
Krijg de kleren van het jaar.

(Engel Raphael)
Dat een mens zich aan wil kleden voor de kou, dat snap ik wel.
Maar die goede zeden vind ik maar een kinderachtig spel.
En jezelf zo te vermommen, nou dat zou ik mooi verdommen.
Heeft nou niemand dat hier door?

(Vosmeer)
Dat dacht je, maar dat is er nou juist de mop van,
een kerel met een koolraap van een kop, man.
Met heel veel kleren begint 't te lijken
op een aangeklede aap, maar wel ontwijken.[?]

(Bisschop)
Mensen, daar kan toch zo niet doorgaan,
deze vrouw moet tenminste iets aan.

(Raphael)
Ik weiger beslist me zo aan te gaan stellen,
ik ga nog liever naakt, laat ik dat meteen vertellen.
ik wil, ik wil, ik wil zooo!

(Bisschop)
Kunt u niet zien dat dat een meisje uit het volk is?
Zoiets past toch niet voor wie 's hemels tolk is.
Het moet iets zijn met een beetje niveau.
Maar dan maken we het mode, dan is het niemand meer verboden.

(Vosmeer en Raphael)
Ook al zou je willen lopen in een oude juten zak,
is zo'n zak maar eenmaal mode heet zo'n zak ineens een pak.
Ja de mensen maken kleren, maar de kleren mensen niet.
Wat zij dragen, 't is toch altijd 't zelfde schepsel dat je ziet.

(Ensemble)
Voor de dames en de heren met de centen staan wij klaar.
Voor uw geld krijgt u de kleren, krijgt u de kleren van het jaar.
Krijg de kleren! Niet voor de massa.
Krijg de kleren! Goed voor de kassa.
Krijg de kleren! Kassa! Kassa! Kassa!.
Krijg de kleren van het jaar.
Krijg de kleren, krijg de kleren,
krijg de kleren van het jaar.


Omhoog

Lekker om verliefd te zijn

(Brechtje)
Je droomt de hele dag van hem,
zijn mond, zijn ogen en zijn stem.
Je slentert door de stad en hoopt
dat hij dezelfde straat in loopt.
Da's hem, je zegt gedag,
je wilt iets doen, een zoen, een lach.
Je mompelt: wat toevallig zeg.
Het is al te laat, hij is al weg.
Wat heerlijk om bij hem te zijn,
wat lekker om verliefd te zijn.
Het leven lijkt een huwelijksreis,
van Amsterdam naar 't paradijs.

(Venerik)
Heb ik me werkelijk zo vergist,
ze zegt nu iets dat ik niet wist.
Ik dacht, nou ja, ik dacht altijd:
ze ziet niks in me, malligheid.
Ik heb haar vaak alleen in bed
met moeite uit mijn hoofd gezet.
Ik heb nooit durven hopen dat
er bij haar meer achter zat.
Wat heerlijk om bij haar te zijn,
wat lekker om verliefd te zijn.
Het leven lijkt een huwelijksreis,
van Amsterdam naar 't paradijs.

(Brechtje)
Ik weet niet wat ik zeggen zal,
ik heb de kriebels overal.
Ik voel het zelfs tot in mijn maag,
wat zit dat ding bij mij dan laag.

(Venerik)
Ik weet niet, alles klinkt zo slecht,
wat lijken woorden toch onecht.
Maar wat ik dan toch zeggen wou...

(Raphael)
Wat zit dat prachtig in elkaar,
de schepping is volmaakt, nietwaar.
Je neemt een vrouw, je neemt een man,
en daar komt dan een kindje van.
Toch denk ik dat ze nog iets doen,
of blijft het bij die ene zoen?
Wat mij zo intrigeert, is dit:
hoe of het nou toch technisch zit.


Omhoog

Boem boem buskruit

(Bisschop, Vosmeer en Gijsbrecht)
Halleluja, loof de Heer,
met buskruit geen problemen meer.
Dat bespaart ons heel wat werk,
je sloopt ineens zo'n hele kerk.
De toren vliegt de lucht in, net
de eerste gotische raket.

Boem boem buskruit,
zeur niet aan mijn kop.
Een lucifer en boemboem
ja, dat ruimt lekker op.

Buskruit, ja daar gaat het om,
wie heeft er straks de grootste bom.
Ik weet dat dat in elk geval
een eind aan oorlog maken zal.
Die dag, als ik me niet vergis,
valt samen met Sint-Juttemis.

Boem boem buskruit...

[alleen in TV-versie:
Met buskruit raakt de overheid
met één klap de oppositie kwijt.
Kroegen en bordelen plat,
er komt een nieuwe nette stad.
En de huisbaas van zo'n nieuwbouwwijk
wordt aan de hoge huren rijk.

Boem boem buskruit...]

Weg met zwaard en pijl en boog,
met buskruit staat de mensheid hoog.
Wat je nog niet raken kon,
dat raak je wel met een kanon.
En op de loop van het geschut,
daar staat met grote letters:

Boem boem buskruit...

Boem boem buskruit...


Omhoog

Kain en Abel

(Bisschop)
Maar hoe zit dat nou met die boodschap van u. Mijn neefje zou graag willen weten: komt er nou een zondvloed, ja of nee?

(Raphael)
Nee meneer, ik heb geen boodschap aan u, meneer!

Ik heb het door, ik ben het zat,
het is wat ik vergeten had:
die misselijke mensen zijn
al die miljoenen jaren op aarde
nog even ver, nog even klein
als Kain, Kain en Abel.

Een uit de hand gelopen apensoort
dat zelfs zijn eigen broer vermoordt.
Geen dier is zo gevaarlijk als de mens,
elk exemplaar is vals
en maakt zich over een ding dik:
alleen maar ik ik ik ik!
Precies dezelfde rottigheid,
nog net zover als in de tijd
van Kain en Abel.
Van Kain en Abel.

De aarde is destijds zo mooi geweest
maar werd bedorven door dit beest.
Ze zijn zo van zichzelf vervuld,
ze geven iedereen de schuld,
niet zichzelf natuurlijk
maar God, de duivel en elkaar.
Precies dezelfde rottigheid,
nog net zover als in de tijd
van Kain en Abel.
Van Kain en Abel.

Ja maar ik... Kop dicht!
Mevrouw, mag ik even... Jij helemaal!
Ik wilde u alleen maar... Maar jij!

Ha ha, wou jij misschien de hemel in,
ja, die heeft in jouw gezemel zin.
Je enige kans is dat je nog te stom bent
om voor de duvel te dansen.

O als ik God was zou ik het anders doen,
gewoon weer ouderwets als toen,
de zondvloed ertegenaan,
open die kraan,
die smeerboel in het sop.
Of net als Sodom en Gomorra,
of net als Sodom en Gomorra,
of net als Sodom en Gomorra,
de flitspuit erop.

Maar hoe komt het dat ik zoiets wens,
zoiets ellendigs, ik lijk wel een mens?
Hoe kom ik zo gemeen?
Waar is mijn hemelse humeur dan heen?

Mensenlief, ik heb het niet zo kwaad bedoeld,
het spijt me zo, ik hoop dat u me voelt.
Liefst zou ik met een heel vroom boekje
me diep gaan schamen in 't kleinste hoekje.

Ik ben niet zo'n helse engel als ik lijk,
helse engel als ik lijk,
helse engel als ik lijk.
En toch, en toch, en toch,
en toch, en toch, en toch:
ik heb gelijk!


Omhoog

Wat een engel

(Bisschop)
Ik zou willen roepen van daken en torens:
kom lieve mensen en luister en hoor 's:
een engel, er is een engel.
Ik heb haar gezien op het Spui en de Dam.
Er is een engel, er is een engel,
er is een engel in Amsterdam.

Vroeger wist ik toch precies hoe engelen waren:
witte jurken, aureolen, blonde haren.
En niemand dacht ooit aan wat onder die pon
een engel voor wezen wel wezen kon.
Geen man en geen vrouw, maar het derde geslacht.
Zij stonden daar boven heb ik altijd gedacht.

Gisteren hield ik nog een preek over de zonde.
Ik ging tekeer of ik die zelf uit had gevonden.
Ik waarschuwde tegen 't verkeer met een vrouw,
dat listige schepsel zo boeiend van bouw.
Maar vanmorgen heb ik zelf visioenen gehad
van een beeldschone vrouwelijke engel in bad.

Ik durf al niet meer naar die plaatjes te kijken
waarop van die heel kleine engeltjes prijken.
Omdat ze zo klein zijn, mogen ze bloot.
Maar later gaan ze dromen, dan worden ze groot
'k Word als het zo doorgaat nog mohammedaan
of ik moet bij die hemelse engel vandaan.

Ik zou willen roepen van daken en torens...


Omhoog

Poppenkast

(Jan Klaassen, alias Vosmeer) Jan Klaassen geeft Katrijn een zoen,
niet dat ie dat zo graag wil doen.
Katrijn geeft hem in ruil een klap,
dat doet ze echt niet voor de grap.
Een zoen en een klap, een klap en een zoen,
en het lijkt of die poppen dat zelf dan doen,
maar Katrijn die zit nou eenmaal vast
aan de hand van de man in de poppenkast
en daarom wordt ze kwaad.
't Is de hand van de man in de poppenkast
die Jan Klaassen zoenen laat.

Ja meneer, nee meneer,
o u hebt gelijk meneer.
Goed meneer, graag meneer,
dank u wel beleefd.

Inspraak is de nieuwste sport
waarmee het volk belazerd wordt.
Ze praten al wat krom is recht,
totdat je ja en amen zegt.
En omdat je zelf wat zeggen mag,
word je zelf een deel van het gezag.
En voor je het weet zit je vast
aan de hand van de man in de poppenkast.
En je weet toch zelf hoe dat gaat:
't is de hand van de man in de poppenkast
die de poppen dansen laat.

Ja meneer, nee meneer...

Al zeg je ook op alles nee,
ze praten schijnbaar met je mee
totdat je in de lorem raakt,
tenslotte je verzet maar staakt.
Dan voeren ze een plan uit
als democratisch raadsbesluit
en jij zit als Jan Klaassen vast
aan de hand van de man in de poppenkast.
Heeft niemand het dan door:
de hand van de man in de poppenkast
dirigeert het poppenkoor.

Ja meneer, nee meneer...

Ja meneer, nee meneer...


Omhoog

Goed nieuws

(Venerik)
Goed nieuws, mensen!
Mijn vader wil met ons praten.
Is-ie goed of niet?

Goed nieuws, mensen,
goed nieuws, mensen,
voor degenen die van goede wille zijn.
Goed nieuws, mensen,
goed nieuws, mensen.
voor degenen die van goede wille zijn.

(Raphael)
Kom hier met je verhaal,
met je klachten en je zorgen.
Vertel gerust wat eraan schort,
omdat er nu naar je geluisterd wordt.
Eindelijk, eindelijk,
eindelijk begint er iets te dagen.

Goed nieuws, mensen...


Omhoog

Hoorzitting

(Gijsbrecht van Aemstel en Raphael)
Nou, heeft er iemand iets te zeggen?
Ze willen even overleggen.
Ach, dat kan toch nooit wat worden.
Het komt in orde, het komt in orde.
Het komt in orde.
Nu zult u eens zien hoe vreedzaam de mensen
samen beslissen over hun wensen.

Nu stil.

Ik doe toch wat ik wil.


Hoog edelgeboren en zeer geleerde,
hoog en zeer eerwaarde heren en andere...
Mensen, u hebt het tegen mensen.
...Mensen. U weet dat ik de stad wil gaan veranderen.
Ik toon u Amsterdam.
Gelegen aan het zilt en stromend water.

Hé, het lijkt wel een ei.

Welnee, het is water, hoe kom je erbij.
Zoals gezegd: dit ei,
dit water, zoals ik al zei
stroomt naar de Zuyderzee
En zou hier nu een haven zijn,
dan bleef Amsterdam niet langer klein.
De weg naar zee lag voor ons open.

Amsterdam, een wereldhaven.
Koffie, thee, tabak en slaven.
Alles gaan de schepen halen,
in ruil voor missionarissen en kralen.

En Amsterdam wordt machtig mooi
en rijk als nooit tevoren.
Geen huisjes in een oude wijk,
aleen kantoren.
Geen nare rosse buurt,
een stad voor nette mensen,
en zonder flauwekul.
Gelul!

Genoeg, ik blijf bij mijn besluit.

Wij willen rust en orde.
Hier is het geen zaken doen.
Wij willen rust en orde...


Omhoog

Bloot

ook wel: De Rooie Ridder
(Venerik)
Vosmeer, we moeten iets doen.
We moeten de mensen waarschuwen.
M'n vader gaat de stad echt afbreken.
We worden bedrogen.

(Vosmeer)
We? Wie zijn "we"?
Zoon van Gijsbrecht.
Jongen, ga naar je huis, dat wordt niet afgebroken.

(Venerik)
Ik heb jullie altijd, altijd verdedigd.

(Vosmeer)
Ja, dat is waar ook.
Jongens, hier hebben we iets heel zeldzaams.
Een Rooie Ridder te voet.
Verdedigt geheel belangeloos weduwen en wezen en werkende jongeren.

Zie de Rode Ridder strijden
met de draak van 't kapitaal,
om zijn dame te behagen
net als in een oud verhaal.
Maar de werkelijkheid is anders,
ridders zonder vrees of blaam
trouwen echt geen arme meissies
zonder dure achternaam.
Hij jaagt alleen maar achter rokken,
onze held op rooie sokken.

Rood is zo romantisch,
rood is elegant.
Rood is reuze sexy,
rood is interessant.
Rood is in de mode,
rood is expressief.
Rood is zo opvallend,
rood is zo verliefd.
Rood rood rood,
met de billen bloot.

Onze held heeft last van puistjes,
wil zijn wilde haren kwijt.
Hij heeft ruzie met zijn vader,
door de war met klassenstrijd.
Kijk hem dapper demonstreren,
altijd moet meneer vooraan.
't Is warempel net zijn vader,
de gebraden rooie haan.
Maar als het menens wordt, is hij vertrokken
onze held op rooie sokken.

Rood is zo romantisch...


Omhoog

Een engel voor paal

(Raphael)
Ik zou ze wel even vertellen,
hoe het hoort allemaal, hoe het moet.
Ik was de reddende engel
en ik wist het immers zo goed.
Maar ze laten me praten voor noppes,
of ze zijn alleen maar zo bang
dat mijn boodschap ze niet zou bevallen
of kenden ze die boodschap al lang.

Ik wist wel het antwoord op alles
maar ik kende hun vragen niet eens.
Ja, ik wist het zo goed allemaal,
ik zou me er eens mee bemoeien,
maar ze blijven liever zelf knoeien
en hier staat inderdaad, ten einde raad,
een engel, een engel voor paal.

De stad lijkt opeens veel stiller en kouder,
en bijna vijandig, de straten benauwder.
de stad lijkt vervangd sinds ik hier kwam
Ik weet nu opeens wat een mensen bedoelen
als ze zeggen zich ver van de hemel te voelen
't wordt zo donker, 't wordt zo donker,
't wordt zo donker in Amsterdam.


Omhoog

Vannacht kan ik alles

Vergeet al je fouten,
je angst en je zorgen.
De avond houdt alles
met liefde verborgen.
En 's nachts is de liefde
zo warm als een vrouw.
Denk nu niet meer
aan de dingen die komen.
Vergeet het verschil
tussen waarheid en dromen.
In de avond, de avond in Amsterdam.

Ik heb zo'n opwindend gevoel nooit gehad.
De nacht lijkt opeens vol klanken en geuren.
Een stoet van lantaarns betovert de stad.
Vannacht kan van alles,
vannacht kan van alles,
vannacht kan van alles gebeuren.
Vannacht kan van alles,
vannacht kan van alles,
vannacht kan van alles gebeuren.
O in Amsterdam,
o in Amsterdam.

Dit is opnieuw, opnieuw een begin.
Ik weet niet waarom, opeens heb ik zin,
heb ik zin om de stad te ontdekken.
Heb ik zin, en dat is juist het gekke,
heb ik zin om iets moois aan te trekken.
O in Amsterdam,
o in Amsterdam.

Vanavond viert iedereen feest in de stad...


Omhoog

Ruik eens wat lekker

(Gijsbrecht en Badeloch)
Ruik eens wat lekker,
hoe heten die dingen?
Ruik je de geur
van herinneringen?

Nee, dat heten seringen.
Gaan we nou terug?

En wat waren wij beiden
nog jong toen we trouwden
Wat gaat het toch vlug.

Kom nou maar mee,
anders word je verkouden.
En denk aan je rug.

Waar blijft onze jongen,
't is lang over achten.
Stel dat ze hem ontvoeren
en af zullen slachten.

Nee, hoogstens verkrachten,
stel je niet aan.

Doe niet zo walgelijk,
als ze hem kelen
heb jij dat gedaan.

Ach, die zit bij een meid,
wat kan jou dat nou schelen?
Laat die druiloor toch gaan.

Ik zanik niet over zaken,
nu zeur jij weer over je zoon.

Omdat ik me druk zit te maken,
da's voor een moeder gewoon.
Mijn zoon is ook nog de jouwe,
wat jammer maar 't is ook jouw kind.

Ach, die jongen knoeit wat met vrouwen,
hij weet niet waaraan hij begint.
Nou, als ie erin is gestonken,
dan heeft hij dat niet van mijn kant.

Ach ja, als jij hebt gedronken,
dan ben je altijd zo briljant.

Wie niet drinkt, is een stakker.
Ik word altijd vrolijk maar nooit lam.

Jawel, jij wordt morgen weer wakker
naast het monster,
naast het monster,
naast het monster van Amsterdam.


Omhoog

Een bisschop incognito

(Bisschop)
Een bisschop incognito
is apart maar het hoort niet zo.
Ik leg mijn mijter en mijn staf
althans vanavond even af,
want anders krijg ik nooit de kans
dat ik eens met een engel dans.

Zoiets zal ik in de hemel wel ontberen,
misschien zijn daar alle engelen dan wel heren.
Dus gaat in kardinale stijl
hier een bisschop voor de bijl.

Een bisschop incognito,
het is apart maar het hoort niet zo.
Ik weet dat het bijzonder is
en wellicht zelfs wel een wonder is.
Maar hoe verandert ooit een engel
opeens een bisschop in een bengel?

Een bisschop incognito
is apart met het hoort niet zo.
Hier ziet u hoe 't celibaat
als heer vermomd de mist in gaat.
Maar wie ter wereld denkt er nou
toch bij een engel aan een vrouw?

Ben gewend door dik en dun de Heer te loven,
maar wat zou er met de hemel zijn daarboven?
Is alles op zijn kop gezet?
Straks wordt het nog een hemelbed.

Een bisschop incognito,
het is apart met het hoort niet zo.
Ik voel toch zo iets feestelijks
ook al heeft het weinig geestelijks.
Ik moet echt niemand tegenkomen
dan krijg ik zeker last met dromen

Een bisschop incognito,
't is apart, maar het hoort niet zo.
Ach ja ik weet het wel,
dit is bepaald geen lof, dit is mis.
Maar is er iemand die misschien
een losse engel heeft gezien?

Laat me het beste ervan hopen
en mocht ik in de gaten lopen,
zo zonder mijter op mijn kop,
dan is het sodemijter op.

Een bisschip incognito,
het is apart maar het hoort niet zo
Maar ach, het duurt geen eeuwigheid,
die kuise middeleeuwse tijd.
Wij krijgen nu de renaissance.
Honi soit qui mal y pense.


Omhoog

De klok heit een

(Vosmeer)
De klok heit een,
de klok heit elf.
Naar bed met een
of met jezelf.


Omhoog

Amsterdam, ik neem afscheid

(Venerik)
Amsterdam, ik neem afscheid
lang voor dat jij ontwaakt.
Afscheid neem je van vrienden
maar die ben ik kwijtgeraakt.
Ik heb m'n plannen uit m'n hoofd gezet
en m'n schepen achter me verbrand.
Vertel m'n liefste dat ik ben weggegaan
op zoek naar een beter land,
op zoek naar een beter land.

Amsterdam, ik neem afscheid
zonder dat jij het ziet.
Ik zag een betere wereld
maar de mensen keken niet.
Ik heb geen naam, ik heb geen toekomst meer,
het kan me niets schelen wat ik doe.
Vertel m'n liefste dat ik ben weggezeild
met een schip naar het westen toe,
met een schip naar het westen toe.

Amsterdam, ik neem afscheid
maar zonder dat jij het weet.
Morgen ben ik vergeten
maar ik hoop dat ik jou vergeet.
Morgen ben ik vergeten
maar ik hoop dat ik jou vergeet.


Omhoog

Het spijt me lieve Heer

(Raphael)
Lieve Heer, ik moet u spreken,
nu heel even serieus.
Dat gedoe van mij als engel,
is dat niet een wassen neus?
Waarom loop ik hier te preken,
zeurend over goed en kwaad.
Vindt u ook niet met permissie
dat dat op u weet wel slaat.

Het spijt me, lieve Heer
maar ik doe het echt niet meer.
Omdat u niets meer laat horen
zal ik mij niet aan u meer storen.
Ik heb een lumineus idee:
ik doe gewoon met de mensen mee.

(allen)
Wat een schitterend idee.
Wat een schitterend idee.
Zij doet gewoon, zij doet gewoon,
zij doet gewoon met de mensen mee.
Ik wil als mens het goede doen.
Ik wil als mens het goede doen.

(Gijsbrecht van Aemstel)
Om gewoon een mens te worden
zet u zich in voor de stelorden.
Wie mens wil zijn, houdt zijn fatsoen
als alle mensen, als alle mensen,
als alle mensen in goede doen.

(Raphael)
Lieve Heer, kunt u mij zeggen
wat je voor een engel koopt
die in plaats van hulp te bieden
ieder voor de voeten loopt.
Laat de hemel maar neutraal zijn,
ik kies nu als mens partij.
Maar ik zit me af te vragen:
waar hoor ik dan voortaan bij?

Het spijt mij, lieve Heer,
maar ik ben geen engel meer.
Al ben ik dan hooggeboren,
ik wil hier beneden horen.
Wie verdrukt is, moet bevrijd.
'k Hoor voortaan bij de minderheid.

(allen)
Wat een schitterend idee.
Ja wat een schitterend idee.
Zij doet gewoon, zij doet gewoon,
zij doet gewoon met de mensen mee.

Wat een schitterend idee.
Ja wat een schitterend idee.
Wat een belachelijk idee.
Ja wat een hachelijk idee.
Ik steun als mens de minderheid.
Ik steun als mens de minderheid.

(Badeloch)
Vrouwen zijn zo minderwaardig,
hebben maar lief te zijn en aardig.
Me dunkt, wij zijn een minderheid.
Waren de vrouwen, waren de vrouwen
maar minder aardig voor een tijd.

(Raphael)
Lieve Heer, u schiep de mensen
allemaal precies gelijk.
Maar wat dacht u, ze verdelen
zich weer zelf in arm en rijk.
O u gaf de mensen liefde
maar heeft u niet opgemerkt
dat de man altijd de baas is
zodat uw systeem niet werkt.

Het spijt me, lieve Heer,
maar zo gaat het echt niet meer.
Dacht u dat ik hier dan even
als een engel rond ging zweven.
Als het zo moet, zeg ik nee!
Ik doe gewoon met de vrouwen mee.

(allen)
Wat een schitterend idee.
Ja, wat een schitterend idee.
Wat een belachelijk idee.
Ik ga naar huis toe, ga je mee?
Wat een hachelijk idee.
Wat een beschichelijk idee.
Wat een beschachelijk idee.
Nee, wat een schitterend idee.

Wat een schitterend idee.
Wat een schitterend idee.
Wat een schitterend idee.
Zij doet gewoon met de vrouwen mee.

Wat een schitterend idee...


Omhoog

Luister lieve mensen

Luister luister, lieve mensen,
oh ik ben in zak en as.
Terwijl u zich even terugtrok
voor uw koffie en uw plas,
moet er iets zijn misgelopen,
maar ik weet alleen niet wat,
want heer Gijsbrecht en zijn jongens
schoppen herrie in de stad.
Zo kon ik niet bij mijn buskruit
in de kelder van de kerk.
En waar zijn mijn eigen mannen
want ze moeten aan het werk.
En daar zit ie enge engerd
van een engel achteraan.
En waar is ze met die bende
van die bengels heengegaan?


Omhoog

Vrouwen

(Raphael)
Vrouwen! Vrouwen!

Vrouwen vrouwen vrouwen,
voorwaarts in de strijd.
Weg met de bokken,
vooruit met de geit.
We moeten het juk
van die kerels eens kwijt.
De broek aangetrokken,
nu komt onze tijd.

Nu zullen ze naar onze pijpen dansen.
We grijpen al die knullen,
we grijpen onze kansen.
We hebben maar een wens:
de mannen minder mans
en de vrouwen veel meer mens

Mannen maken ruzie,
maken regels, maken plannen.
Het gaat nooit over mensen,
het gaat alleen maar over mannen.
Ze werken zich kapot
zonder het zelf te willen merken.
Ze maken zich zo dik
om hun positie te versterken.

O gerust, ze vinden vrouwen prachtig
zo lang ze er niks van merken.
Ja dames gaan voor, dat betekent helaas
zelfs in de hemel: de mannen de baas.

Vrouwen vrouwen vrouwen...

Nu zullen ze naar onze pijpen dansen...

(vrouwen)
Vrouwen zijn alleen fatsoenlijk
in de rol van moeder.
Ze zijn of maagd en heilig
of geen maagd meer en een loeder.
Wanneer een meisje een mooi is,
noemen mannen haar een snoesje.
Kijken heel diep in haar ogen
en nog dieper in haar bloesje.

Maar wat ze willen zeggen
met dat afgezaagde smoesje,
is dat een man een vrouw een kruising vindt
tussen een koe en een achterlijk kind.

Vrouwen vrouwen vrouwen...

Nu zullen ze naar onze pijpen dansen...

Met vrouwen, met vrouwen,
met vrouwen meer mens...


Omhoog

Rust en orde

(Gijsbrecht van Aemstel)
Je kunt in deze buurt hier
niet veilig meer over straat
zonder dat ze je meteen gaan molesteren.
't Is geen wonder dat de stad
zodoende naar de donder gaat,
dus we zullen al dat tuig eens mores leren.
Dat geleuter dat ze arm zijn,
nou dat gaat me tegen staan,
en daar heb ik toch geen duvel mee te maken.
Als ze vreten willen
moeten ze gewoon uit werken gaan
maar dat tuig gaat liever luieren of staken.

't Zijn de oproerkraaiers, armoedzaaiers
waar ik zo van walg,
ja, die moeten allen opgehangen worden.
Want de nette mensen die leven
bij de gratie van de galg,
op voor rust en orde.


Omhoog

Die lieve lieve nonnetjes

Die wilde wilde spelletjes,
die relletjes op straat,
die vind ik nu wel welletjes,
dat stelletje is kwaad.
Dus doe ik of mijn neus bloedt, ja,
en zing ik vroom halleluja,
in exelcis deo, gloria,
zoals een braaf prelaat.

Gelukkig dat mijn werk er is,
mijn kerk er is van steen.
Ik hoop maar dat die sterker is
dan een kerker is alleen.
Geen mens [...]
en op een vrome bisschop jaagt
die ijverig de mis opdraagt.
Dat houdt me op de been.

Dag lieve lieve nonnetjes,
de zonnetjes in huis,
figuurtjes rond als tonnetjes
in ponnetjes zo kuis.
Hier wordt met vroom en snel gebed
de duivel uit 't bestel gezet,
de wereld van de hel gered.
En ik zit veilig thuis.

Als ik die blote voetjes hoor
zo zoetjes in de gang,
dan bid ik al die snoetjes voor
veel rozehoedjes lang.

Wij staan niet in de maatschappij,
wij gaan voor 's werelds waan opzij.
Het zondig vlees belagen wij
wij met maagdelijk gezang.


Omhoog

Rust en orde II

In zo'n buurt daar kan een dame
niet met goed fatsoen op straat,
want ze staan haar om elk hoekje op te wachten.
Waar zo'n viezerik meteen
z'n dinges aan d'r kijken laat,
als ze haar niet meteen verkrachten.
Er is echt niets verloren
aan die ouwe achterbuurt.
Dus er komen nette straten en geen sloppen,
zonder al die rare hoekjes
waar zo'n kerel dan uit gluurt,
in zo'n nieuwe wijk kan zich geen tuig verstoppen

't Zijn de oproerkraaiers, armoedzaaiers
waar ik zo van walg.
Ja, die moeten allen opgehangen worden.
Want de nette mensen die leven
bij de gratie van de galg,
op voor rust en orde.


Omhoog

Het bodeverhaal

(Vosmeer)
Luister luister, 't is ontzettend,
't is een vreselijk bericht.
Wij gaan allen naar de knoppen,
houdt uw oren liever dicht.
Want een grote kudde vrouwen
zwerft hier dolgeworden rond.
Menig man die al het einde
van zijn deugdzaam leven vond.

Een meneer die zijn hondje uitliet
is geruime tijd al zoek.
Na een uur van angstig wachten
kwam het hondje thuis met zijn broek.
En dat doet die enge engel
ja die engel weet u wel
heeft mijn vrienden nagezeten
helemaal tot in de hel.

Luister luister, wees voorzichtig,
spreek niet over nonnen hoor,
in de kerk daar zit de bisschop
met het naakte nonnenkoor
Ik was daar met mijn mannen
en ze hielden braafd de wacht
En toen zijn ze overvallen
en waarschijnlijk wel verkacht.

Ik alleen kon nog ontkomen
want ik had me vlug verstopt.
Ik zag nog juist hoe onze bisschiop
zich als Blauwbaard heeft ontpopt.
En die engerd van een engekl
had die bengel op zijn schoot,
't was een wild en woest gejengel,
dat ik dacht ik blijf hier dood.

Kalm, kalm. Dus jullie waren in de kerk. En toen?

Ach, we legden net een kaartje
en ik riep: wie biedt?
Maar ze staarde in het donker
voor zich uit: daar hing een tiet.
Eentje maar en dan een losse,
die wat rondhangt in de kerk,
dat was zeker geen goed teken,
nee dat was des duivels werk.

Wij aan het krijsen om de bisschop,
help, de droes heeft ons verrast,
Komt u even met het boekje,
met de emmer en de kwast.
Het was al eng, het werd steeds enger
toen die engel daar verscheen.
met nog negen enge mannen
met zo'n eng bloot damesbeen.

Ach, dat was nog niet eens het ergste.
Een van mijn mannen heeft nog geprobeerd om weg te komen.
Die had zich in het doopvont verstopt.
Die hebben ze aan zijn benen eruit getrokken en gillen, hartverscheurend,
alsof er tien kinderen tegelijk gedoopt werden.


Omhoog

Stel je voor wat een stad

Hé zusters, hé zusters,
hé zusters hé.
Hé broeders, hé broeders,
hé broeders hé...

Wat een stad Amsterdam, stel je voor,
wat zou je daar een fijne stad van kunnen maken
door al die oude autoriteiten kwijt te raken.
Wat een stad, Amsterdam.
Wat een stad, Amsterdam.
Wat een stad, Amsterdam.
Stel je voor!

Gezamenlijk [...]
[...] tot besluit,
interesseert me geen fluit,
trek die vechtjassen uit.

Amsterdam, wat een stad.
Wat een stad, Amsterdam.

Wat een stad, Amsterdam, stel je voor.
Geen muren om de stad, we gaan hem opengooien.
Drie grachten eromheen alleen maar voor het mooie.
Wat een stad, Amsterdam...

We bouwen daar een donkerbruine buurt voor vrolijk leven
Dan gaan we alle straten bloemennamen geven.
De keizer heeft zijn kleren hier bij voorbaat al verloren.
Zijn gezag ligt in de gracht en zijn kroon hangt in de toren.

Wat een stad, Amsterdam...

Barmhartig, vastberaden,
vastberaden en heldhaftig,
zo ben ik hier geboren
als schlemiel.
Barmhartig, vastberaden,
vastberaden en helfhaftig,
ik blijf hier
tot ik oud ben en seniel.

Amsterdam, wat een stad.
Wat een stad, Amsterdam.

Wat een staat Amsterdam, stel je voor,
wat zou je daar een fijne stad van kunnen maken
door al die oude autoriteiten kwijt te raken.
Wat een stad, Amsterdam...

Amsterdam zonder auto - riteiten.
Amsterdam van de auto - riteiten bevrijd.
Amsterdam, vrij van auto.
Amsterdam, vrij van auto.
Amsterdam, vrij van autoriteiten.

Wat een stad, Amsterdam...>


Omhoog

Tijd voor alle dingen

(Badeloch)
Er is een tijd voor alle dingen.
Als jij je druk maakt,
dan vergeet je dat al gauw.
Je maakt urenlang spektakel,
kom nu maar even bij je vrouw.

Er is tijd voor alle dingen.
Jouw grote mond,
je drang om generaal te zijn.
Hou even op je aan te stellen,
nu is het tijd voor een glas wijn.

Er is een tijd voor alle dingen,
je sleept jezelf er meestal
aan je haren bij.
Ze kunnen jou wel even missen,
blijf nu maar even fijn bij mij.

Er is een tijd voor alle dingen.
Bijvoorbeeld af en toe
een vlaag gezond verstand.
Je zoon houdt echt veel van dat meisje.
Kom jongen, geef je pa een hand.


Omhoog

Het hemelse gerecht

(Raphael)
Toen ik als mens de lucht in vloog,
toen schrok ik zo, wat ging dat hoog.
Van schrik kwam mijn geheugen terug,
ik had weer vleugels op mijn rug.
Dus kan ik hier als engel komen,
maar niet meer als zo'n slome vrome
Nee, door de wol geverfd en rood,
(Bisschop)
Lieve hemel, wat een stoot.

Het hemelse gerecht heeft zich ten lange leste
ontfermt over de stad althans over de resten
want Amsterdam herrijst, dat is des hemels plan.
Zo ziet u dat daarvoor zelfs buskruit dienen kan.

Al gaat Amsterdam nooit de wereld beheersen
al wordt het geen Rome en blijft het maar klein.
Voor velen die worden vervolgd en verdreven
zal Mokum een veilige thuishaven zijn

De wereld haat mensen die alles geloven
en [...] andere huidskleur [...].
Amsterdam staat voor alles en iedereen open,
Amsterdam heeft behalve een haven een hart.

Alle mensen van de wereld in het hart van Amsterdam
alle talen van de wereld in het hart van Amsterdam...


Omhoog

Dansend over het Damrak

Dansend over het Damrak
met je mokkel, je man of je maat.
Spring van het Spui
in een jolige bui
als een kalf door de Kalverstraat.

Walsend over de Wallen
wordt het lekker en leuker en laat.
Nu naar de les
en je raakt aan de fles
in de bar in de Warmoesstraat.

Zo voor elkaar,
'k heb het toch allemaal voor elkaar.
Ieder zijn loon
en ieder zijn straf,
dus van dat gezeur
ben ik eindelijk af.

Wat een stad Amsterdam,
wat een schat van een stad Amsterdam.
Het is allemaal zo fantastisch geweest.
Amsterdam, ik heb zin in een eindeloos feest.

Walsend over de Wallen...

Zwaaiend over de Zeedijk
ga je dansend en dol naar de Dam.
Je hoeft niet naar huis
want je voelt je hier thuis.
als de Amstel in Amsterdam.

Zo, dat was dat.
Amsterdam heeft zijn avond gehad
het liep allemaal weer flink uit de hand
maar dat hoort bij de lastigste stad van het land.

Wat een stad, Amsterdam,
wat een schat van een stad Amsterdam.
Kom jongens, ach maak er het beste maar van,
een geweldige puinhoop in Amsterdam.

Allemaal Amsterdammers,
want dat werd je vanwaar je ook kwam.
Dat weet iedereen
want je voelt je meteen
als een engel, als een engel,
als een engel in Amsterdam.


Omhoog
Menu