Fjimm Boudewijn de Groot, Hoe sterk is de eenzame fietser

Hoe sterk is de eenzame fietser

copyrights: Intersong Basart



Terug van weggeweest

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
Je had een vrouw, een huis,
je had je eigen leven.
Maar het bleek een weg die doodliep,
je bent weer teruggegaan.
Je loopt weer door de stad
waar alles is begonnen,
probeert het te vergeten,
niet stil te blijven staan.

De vrienden in het café,
ze zijn niet veel veranderd.
De ene is wat dikker
en de ander is getrouwd.
Je lacht alleen niet meer
om al hun flauwe grappen.
Zij bleven ouwe jongens,
jij werd alleen maar oud.

Je voelt je als een slak
op wie het leven zout legt,
de last van het verleden
weegt loodzwaar op je rug.
Een parelmoeren schelp
vol jeugdherinneringen,
en durf je niet meer verder,
dan kruip je daarin terug.

Je wilde toch vooruit,
je wilde naar de vrijheid,
maar het werd een kale kamer
voor veel te veel verhuurd.
Je nam een meisje mee,
het leek net weer als vroeger,
maar eigenlijk wou je slapen.

Hou eindelijk eens op
te zeuren over vroeger.
Degene die steeds omkijkt,
die valt op zijn gezicht.
Je bent alleen maar bang
voor wat er nog kan komen.
Dat kan zoveel niet wezen,
hou nou je mond eens dicht.

Toch wil je het overdoen,
maar waar moet je beginnen?
Je hebt te vaak geaarzeld,
te vaak verkeerd beslist.
Je bent alleen verdwaald,
het bos is groot en donker,
de kruimels brood verdwenen.


Omhoog

Wat geweest is is geweest

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
Iedere nieuwe lente
is alles nieuw voor mij,
want de winter is dood,
het oudjaar is voorbij.

Ik voel het nieuwe licht,
ik verander van gedachten.
Ik volg een nieuwe liefde,
ik verander van gezicht.

En ik vergeet,
ik vergeet wat is geweest.
Ik vergeet,
ik vergeet wat is geweest.
Want wat geweest is, is geweest.

Maar in de nacht van het oudjaar
wacht de zeis van de kritiek.
En ik schaam me voor mezelf,
ik vernietig mijn muziek.
Ik volgde weer het verkeerde spoor,
ik heb opnieuw te veel gewaagd.
Ik heb weer niets gegeven
en veel te veel gevraagd.

En ik vergeet...

Eens komt de tijd
dat het niet meer hoeft voor mij,
want de lente is dood,
het nieuwjaar is voorbij.
Ik voel hetzelfde licht
maar het zal niets meer veranderen.
Ik volg mijn oude liefde
en ik denk aan haar gezicht.

En ik neem mee,
ik neem mee wat is geweest.
Ik neem mee,
ik neem mee wat is geweest.
Maar wat geweest is, is geweest.

Dan zal ik zitten bij het vuur
en soms voel ik me alleen.
Dan zing ik mijn oude lied
voor de kinderen om me heen.
Ze luisteren stil en spelen door
en kijken mij onzeker aan.
Maar ik zal voor ze zingen,
totdat we slapen gaan.

En ik vergeet...

En ik vergeet...


Omhoog

Onderweg

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
Nu valt de nacht
zacht als de sneeuw
en alles staat stil in de kou.
Valt er van ver
een ster op mijn pad,
dan neem ik hem mee voor jou.

Stil staan in het woud
donker en oud,
de sparren versteend op wacht.
Het licht komt van ver,
van lichtjaren her
en ik ben onderweg.

Nu is de nacht
zacht als sneeuw,
de hemel als ijs zo blauw.
Ik draag een ster
van ver in mijn hand,
ik ben onderweg naar jou.

Nu valt de nacht
zacht als de sneeuw
en alles staat stil in de kou.
Ik draag een ster
van ver in mijn hand,
ik ben onderweg naar jou.


Omhoog

Het Spaarne

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
Het Spaarne stroomt,
het Spaarne stroomt,
het Spaarne stroomt voorbij.

Voorbij de stad waar niets meer wordt geladen,
er liggen voor de waag geen schepen meer.
Ze varen door want de bolders en de kaden
hebben plaatsgemaakt voor het verkeer.

En het Spaarne stroomt...

Zoals het steeds voorbij zal blijven stromen.
Het water gaat, wat blijft is de rivier.
En wat er ook voor andere tijden komen,
hij stroomt voorbij en blijft toch altijd hier.

Het Spaarne stroomt...

Het Spaarne stroomt...

Voorbij de brug, voorbij de laatste huizen,
voorbij de werven en het stoomgemaal.
Het Spaarne stroomt, maar niet voorbij de sluizen,
het eindigt naamloos in een zijkanaal.


Omhoog

Kindermeidslied

Blake / Ruud Engelander / Boudewijn de Groot
Ik hoor de kinderstemmen,
ik hoor ze op het veld.
Hun lachen klinkt bij de rivier.
En plotseling moet ik denken
aan de dagen van mijn jeugd.
Toen was ik nog niet hier.

Kom nu naar huis, mijn kinderen,
het is al veel te laat.
De klok van de toren slaat elf.
Je lente, je daglicht
verspil je met spelen.
En je winter, je nacht,
als een ander dan jezelf.

Kom nu naar huis, mijn kinderen...


Omhoog

Jimmy

Ruud Engelander / Boudewijn de Groot
Hoe sterk is de eenzame fietser
die kromgebogen over zijn stuur
tegen de wind
zichzelf een weg baant?
Hoe zelfbewust de voetbalspeler
die voor de ogen van het publiek
de wedstrijd wint,
zich kampioen waant?
Hoe lacht vergenoegd de zakenman
zonder mededogen die een concurrent
verslagen vindt,
zelf haast failliet gaand.

En ik zit hier tevreden
met die kleine op mijn schoot.
De zon schijnt, er is geen reden
met rotweer en met harde wind
te gaan fietsen met dat kind.

Als-ie maar geen voetballer wordt,
ze schoppen hem misschien half dood.

Als-ie maar geen voetballer wordt...

Maar liever dat nog
dan het bord voor zijn kop
van de zakenman,
want daar wordt hij alleen maar slechter van.

Maar liever dat nog...


Omhoog

Tante Julia

(Aunt Emily)
Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
Ik was een kleine jongen, zondagochtend was een hel
en dominees vertelden me wat ik niet mocht en wat wel
en God zag altijd alles, groot en streng als een agent,
dus in het kerkezakje deed ik braaf mijn kleverige cent.
En zondagsmiddags ging m'n moeder
op visite bij m'n tante en dan moest ik mee.
Ik kreeg koek en natte zoenen en een kneepje
in m'n wangen en een kopje slappe thee.

Ja, tante Julia,
ik lijk alweer veel ouder,
ik speel piano als u wilt,
maar haal uw borsten van mn schouder.

Ik was een kleine jongen, als ik jarig was dan mocht
ik de kaarsjes uit gaan blazen op de taart, die moeder kocht
en m'n oma snikte even: ach, alweer een jaar voorbij.
Maar niemand die ooit hoorde wat ze zacht tegen me zei.
En plotseling stond tante op
en klapte even in haar handen,
noemde me 'haar vent'
en ze zei: je moet wat spelen
voor je tante en de rest,
omdat je jarig bent.

Ja, tante Julia,
ik lijk alweer veel ouder,
ik speel piano als u wilt,
maar haal uw borsten van mn schouder.

En nu ben ik dan ouder en nu woon ik overal
en 's morgens weet ik vaak niet waar ik 's avonds slapen zal.
Ik reis de hele wereld door, het zonlicht achterna,
ik heb iedereen verlaten, behalve tante Julia.
Het is zondag en er is toch niets te doen
en ik heb zin om naar m'n tante toe te gaan.
Als ze mij een zoen wil geven moet ik bukken
en zijzelf moet dan op haar tenen staan.

Ja, tante Julia,
ik lijk alweer veel ouder,
ik speel piano als u wilt,
maar haal uw borsten van mn schouder.

Oooh ja, tante Julia,
ik lijk alweer veel ouder,
ik speel piano als u wilt,
maar haal uw borsten van mn schouder.


Omhoog

Ik zal je iets vertellen

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
Ik zal je iets vertellen
voor we slapen gaan.
Ik was vandaag de hele dag aan het werk.
Ik had vandaag geen tijd voor jou,
ik ben kortaf geweest.
Maar er waren zoveel vragen
en zoekend naar een antwoord
schiep ik weer problemen.
Ik heb zoveel gezien
dat ik nu in het donker
mijn ogen niet kan sluiten.
Maar ik zou je iets vertellen
voor we slapen gaan.

Ik zal je iets vertellen
voor we slapen gaan.
Ik kwam vandaag tot niets,
ik heb niets gedaan.
Ik ben zoveel van plan geweest
maar ik weet niet meer waarom.
Want als je na gaat denken
en je zorgen maakt om anderen,
zullen anderen je voorbij gaan.
En ik heb te veel gezien,
ik had mijn ogen open
en ik kan ze niet meer sluiten.
Maar ik zou je iets vertellen
voor we slapen gaan.

Ik zal je iets vertellen
voor we slapen gaan.
Ik weet, ik heb me veel te druk gemaakt.
Misschien dat ik vergeten wou
dat ik zo eenzaam ben.

Dat wou ik je vertellen
voor we slapen gaan:
dat ik je nodig heb.


Omhoog

Parijs Berlijn Madrid

Boudewijn de Groot / Ruud Engelander
Ik heb nog twee paar schoenen in Madrid
waarvan een paar dat me prima zit.
En soms denk ik: ik neem de trein
om weer eens in Madrid te zijn.

Er staat een zak met wasgoed in Parijs,
waarin een hemd, dat mis ik voor geen prijs.
En soms denk ik: ik stap eens op
en haal die zak met wasgoed op.

Ik heb ook nog een koffer in Berlijn,
maar ik weet niet meer wat de inhoud wel kan zijn.
En soms denk ik: weet je wat ik doe,
ik ga eens naar die koffer toe.

Maar ja, Madrid, Parijs, Berlijn,
waar mijn schoenen en mijn hemd en mijn koffer zijn,
wat moet ik met die grote steden?
Wat moet ik met die resten van een ver verleden.
Die schoenen zijn beschimmeld en dat hemd is te klein,
en die koffer zal wel niet te tillen zijn.

Ach ja, Parijs, Berlijn, Madrid,
waar iemand anders met zijn voeten in mijn schoenen zit.
Van dat hemd zullen ze wel een stofdoek maken
en die koffer, die doet tenslotte niets ter zake.
Wat moet ik met die dingen?
Ik blijf zitten waar ik zit.
Ik ben bij jou, tabé Parijs, Berlijn, Madrid.

Ik heb nog twee paar schoenen in Madrid...

Er staat een zak met wasgoed in Parijs...

Ik heb ook nog een koffer in Berlijn...


Omhoog

De kleine schoorsteenveger

Blake / Ruud Engelander / Boudewijn de Groot
Hé kleine schoorsteenveger,
je gezicht is nat van verdriet.
Wie heeft je in de kou gezet?
Hé kleine schoorsteenveger,
zijn je papa en je mama er niet?
Die zitten in de kerk
en knielen voor het gebed.

Omdat ik best tevreden was
al hadden we het niet rijk
en ijzige kou me niet kon deren,
kleedden ze me in zwarte dodenkleren
en leerden ze me het lied van ongelijk.

En omdat ik blij ben
en ik zing altijd onder het werk
dachten ze dat ze geen onrecht begingen.
Prijzen God en de dominee
en de koning in iedere kerk,
die ook zo handig zijn
in het goedpraten van dingen,
die ook zo handig zijn...


Omhoog

De reiziger

Lennaert Nijgh / Boudewijn de Groot
Geef de reiziger een stoel,
geef hem brood en droge kleren,
laat hem zitten bij de haard.
Hij is overal geweest,
hij die alles heeft verloren,
hij die nooit iets heeft bewaard.
Haal flessen uit de kelder
en haal muziek in huis.
Laat iedereen het horen:
de reiziger is thuis.

Geef de reiziger het woord,
laat de reiziger vertellen.
Maar hij schudt zijn hoofd en wacht.
Hij heeft overal gezocht,
hij heeft nergens iets gevonden
en hij heeft niets meegebracht.
Hij zegt: ik ben veranderd,
ik ben hier niet meer thuis.
Maar laat de kinderen komen,
de kinderen van dit huis.

Laat de kinderen komen,
laat de kinderen komen,
ik heb aan ze gedacht.
Ze zullen mij niet kennen
en ze zullen mij niets vragen.
Ze hebben niets verwacht.

En niemand zal begrijpen
wat ik doen kom in dit huis.
Maar de kinderen zullen zeggen:
de reiziger is thuis.

Geef de reiziger een stoel...


Omhoog
Terug